Noodverlichting is een verplicht, potentieel levensreddend onderdeel van veel gebouwen. Er hangen miljoenen armaturen in Nederland, die mensen veilig naar buiten moeten leiden in het geval van een calamiteit. De groene bordjes spelen een belangrijke rol, maar de veiligheid en een snelle ontruiming hangen af van het goed functioneren van de installatie. De zo belangrijke regelmatige inspecties en het daaruit volgend onderhoud vinden echter lang niet altijd plaats, stelt Edwin de Graaf in deze blog.
Om noodverlichting te onderhouden is het essentieel om goed op de hoogte te zijn van de status van de installatie. Maar de ‘traditionele’ inspectiemethoden zijn niet altijd efficiënt. Regelmatig controleren, handmatig iedere armatuur testen, je resultaten bijhouden in een logboek… daar zit niet iedereen op te wachten. Er zijn eenvoudiger manieren om je te helpen je noodverlichting in orde te houden. Maar hoe maak je een geïnformeerde keuze die tot het beste resultaat leidt voor de installateur, facilitair verantwoordelijke én eindgebruiker?
Individuele monitoring
Gebouwbeheerders zijn verplicht om te zorgen voor een goede werking van hun noodverlichtingsinstallaties. Die moet je dan ook regelmatig testen. Bij de meest eenvoudige armaturen gebeurt dit handmatig door het maandelijks drukken op een testknop en de resultaten te noteren in het logboek. Daarnaast moet je ook jaarlijks iedere armatuur van de netspanning afhalen om te controleren of de accu van het armatuur voldoende capaciteit heeft om deze een uur te laten functioneren.
Voor een klein pand is dat misschien goed te doen, maar naarmate het aantal vierkante meters toeneemt, wordt zo’n regelmatige check al snel een tijdrovende (en dus dure) klus. Ook kunnen armaturen zich op moeilijk bereikbare plaatsen bevinden, wat handmatig testen lastig maakt.
Reparaties kun je niet automatiseren, maar het testen wel. Veel decentrale armaturen zijn voorzien van een automatisch testsysteem. In dat geval hoef je alleen te kijken welke indicatie-leds branden. Zo zie je op locatie in één oogopslag of alles naar behoren werkt, waarna je je bevindingen in het logboek kunt noteren.
Centrale monitoring
Wil je de regelmatige inspecties niet handmatig uitvoeren en vastleggen, dan valt de keuze al snel op een centraal monitoringsysteem. Vaak wordt hierbij gedacht aan een systeem voor centrale armaturen, maar ook decentrale noodverlichting kan perfect centraal gemonitord worden. Het grote voordeel is dat je geen enkele armaturentest kunt vergeten en dat al je data op één plek wordt verwerkt en opgeslagen. Hiermee kun je bij een eventuele controle direct aantonen dat je je noodverlichtingsinstallatie op orde hebt. Wil je nóg regelmatiger checken of alle noodverlichting naar behoren werkt, dan kun je wekelijks (of zelfs dagelijks) tests laten uitvoeren zonder dat iemand dit fysiek hoeft uit te voeren. Mocht er iets niet in orde zijn, dan krijg je uiteraard direct een melding. Het grootste voordeel is dat je hierdoor met veel minder moeite vaak een beter inzicht krijgt in de status van je armaturen. Naast sterk verminderde kosten voor controleren en vastleggen zijn er ook extra besparingen te behalen. Zo zou bijvoorbeeld een algehele batterijvervanging kunnen worden uitgesteld als de testresultaten van de installatie dit toelaten. Door batterijen niet onnodig vroeg te vervangen, draagt dit bij aan een duurzaam beheer van de installatie.
Het centraal monitoren van decentrale armaturen kan op twee manieren: bedraad en draadloos. Beide systemen hebben voor- en nadelen. Een draadloze verbinding is zonder poespas te realiseren, maar er kan sprake zijn van verbindingsproblemen die zich pas openbaren nadat de installatie helemaal is aangelegd. Een bedrade verbinding is wat dat betreft betrouwbaarder, maar daar is dan weer een aparte bus voor nodig.
Verschillende protocollen
Digital Addressable Lighting Interface (dali) is een standaardprotocol dat wordt gebruikt door diverse fabrikanten. Het is oorspronkelijk ontworpen om algemene verlichtingsarmaturen aan te sturen. Inmiddels is het mogelijk om naast verlichtingsarmaturen ook noodverlichting aan te sluiten op een dali-systeem. Dali wordt op het gebied van noodverlichting uitsluitend gebruikt om armaturen te testen. In tegenstelling tot reguliere verlichting wil je noodverlichting natuurlijk niet schakelen of dimmen, maar wil je alleen maar weten of een armatuur functioneert en of de accu in orde is.
Naast dali zijn er ook nog verscheidene fabrikant gebonden monitoringsystemen die vaak aanvullende specifieke functies voor noodverlichting bieden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan adaptief ontruimen of armaturen met een verhoogde attentiewaarde. Vaak kunnen op deze systemen ook veel meer armaturen per lijn worden aangesloten in vergelijking met een dali-systeem.
Centraal voeden en monitoren
Een andere oplossing is een centraal gevoed noodverlichtingssysteem. Zo’n systeem verzorgt niet alleen de centrale voeding, maar voorziet ook vrijwel altijd in centrale bewaking van de aangesloten armaturen. De communicatie gaat in dit geval via de voedingskabel van deze armaturen. Hierdoor is er geen extra bekabeling nodig om de noodverlichting te kunnen monitoren. De status van het systeem en van de individuele armaturen kan dan worden uitgelezen op de centrale noodvoedingskast, op afstand via een webbrowser of via een gebouwbeheersysteem.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Beheerders, huurders en installateurs hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid richting de gebruikers en bezoekers van een pand. Zij moeten ervoor zorgen dat veilige ontruiming te allen tijde mogelijk is. Centrale monitoring van noodverlichting kan hier een belangrijke rol in spelen en daarnaast ook nog een aanzienlijke besparing opleveren.
Edwin de Graaf is product manager Noodverlichting bij Eaton