Het principe van noodverlichting is duidelijk en eenvoudig, maar de praktijk is complexer. Er zijn namelijk allerlei wetten, normen en voorschriften die op verschillende plekken te vinden zijn. Jurgen van de Pol zet een aantal basisregels voor noodverlichting op een rij. Niet als vervanger van het complex aan voorschriften, maar als richtlijn voor het ontwerpen en het beheren van een veilig noodverlichtingssysteem.
Bij een stroomonderbreking (door welke oorzaak dan ook) zorgt noodverlichting voor voldoende licht, zodat mensen zien waar ze zijn en eventueel gevaarlijke processen kunnen stoppen. Ten tweede omvat het begrip ook de aanduiding van de vluchtroute: wat is de snelste en beste weg naar een veilige plek buiten het gebouw? De combinatie voorkomt paniek en eventuele ongelukken, en geeft aanwezigen zicht, oriëntatie en richting.
Bouwbesluit, Arbowet en normen
Er zijn uiteraard regels verbonden aan adequate noodverlichting. Die regels komen uit wetten en normen die veiligheid en techniek vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Zo heb je als adviseur, installateur, gebouwbeheerder of werkgever te maken met het Bouwbesluit, de Arbowet (Arbeidsomstandighedenbesluit) en diverse NEN-normen. Het Bouwbesluit is, zeker voor architecten en aannemers, de basis voor de inrichting van de noodverlichting bij de bouw of renovatie van een pand. Het wordt ingewikkelder als het gebruik van het gebouw bijzonderheden met zich meebrengt. De regels uit de Arbowet gaan meespelen zodra er een werkgevers-werknemersrelatie is. Daarnaast kunnen er op basis van de Risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) van de werkgever risicovolle werkplekken zijn, wat het ontwerp en beheer van een (brand)veilig pand complexer maakt.
7 basisregels
Als je Bouwbesluit, Arbowet en NEN-normen bij elkaar voegt die iets zeggen over noodverlichting, dan kun je daar een aantal basisregels uit destilleren. Hieronder zeven aandachtspunten voor adviseurs, opdrachtgevers, uitvoerders en eindgebruikers om aan de eisen voor noodverlichting te voldoen.
1. Let op plaatsing en vormgeving van de pictogrammen
In ruimtes waar geen direct zicht op de nooduitgang is, moet een verlicht pictogram zichtbaar zijn (of een serie van verlichte pictogrammen) die aangeeft wat de route naar veiligheid is. Het formaat en de vormgeving van de pictogrammen – het bekende groene rennende mannetje – zijn voorgeschreven en gelden vrijwel in de hele wereld.
2. Houd je aan de kleuren en kleurverhoudingen
De norm schrijft voor wat de specifieke kleuren moeten zijn van vluchtroute-aanduidingen: wit met groen als contrastkleur. Daarnaast zijn er specifieke eisen voor de verhoudingen in luminantie tussen wit en groen. Ook zijn er eisen aan de gelijkmatigheid en het minimale niveau van de verlichting van het pictogram.
3. Ken de aandachtspunten in een noodverlichtingsontwerp
Op welke punten in het gebouw heeft de noodverlichting en vluchtrouteaanduiding extra aandacht nodig? Dat zijn bijvoorbeeld de trappen, de plekken met een richtingsverandering of plaatsen met veiligheidsmiddelen, zoals bijvoorbeeld blusmiddelen, brandmeldinstallaties en EHBO-dozen. In de normen NEN-EN 1838 en NEN-EN 60598-2-22 is vastgelegd wat de lichtsterkte moet zijn op specifieke plekken. In de regel geldt 1 lux voor vluchtrouteverlichting, maar op de plekken die extra aandacht nodig hebben is soms meer nodig. Om de instructies van blusmiddelen of een meldinstallatie te kunnen lezen is bijvoorbeeld 5 lux voorgeschreven. Ook de laatste deur in de vluchtroute moet duidelijk aangeduid en verlicht zijn, en aan de buitenzijde van het gebouw dient die deur goed verlicht te worden. Hiervoor zijn speciale armaturen beschikbaar die bestand zijn tegen vocht en vandalisme. Het voorschrift is dat mensen naar een veilige plek worden geleid. Dit is meestal een plek buiten, nabij het gebouw. Maar soms kan dat nog iets verderop zijn, bijvoorbeeld als de uitgang op een smalle doorgang uitkomt. Dan zou de vluchtrouteverlichting ook naar een plek verderop kunnen leiden.
4. Houd rekening met de maten van maximale herkenningsafstand
Voor de vluchtrouteaanduiding zijn in de NEN-EN 1838de herkenningsafstanden beschreven. In Nederland zijn de pictogrammen veelal intern verlicht, in België worden meestal pictogrammen met een externe verlichtingsbron toegepast. Bij interne verlichting geldt dat de maximale herkenningsafstand 200 keer de hoogte van het pictogram is. Bij externe verlichting is dat 100 keer de hoogte van het pictogram.
5. Maak een compleet vluchtplan
Als de routes naar veiligheid en de aandachtspunten geïdentificeerd zijn, kan een vluchtplan worden gemaakt. Met het vluchtplan wordt ook duidelijk waar eventueel aanvullende verlichting noodzakelijk is om de route veilig en zonder twijfel te kunnen gebruiken. Elke ruimte in het vluchtplan moet minimaal twee verlichtingsarmaturen hebben, voor het geval er één niet functioneert of uitvalt. Dit zijn ook voorschriften uit het Bouwbesluit en NEN-EN 1838. Zorg er ook voor dat medewerkers bekend zijn met het vluchtplan, als onderdeel van de bedrijfshulpverlening (ontruimingsoefening).
6. Identificeer de gebieden waar ruimteverlichting noodzakelijk is
In een ruimte bedoeld voor minimaal 75 mensen (verblijfsruimtes met een oppervlakte van meer dan 60 vierkante meter) is noodverlichting noodzakelijk (vluchtroute- of ruimteverlichting). In het Bouwbesluitwordt voorgeschreven dat de ruimteverlichting in deze ruimtes minimaal 1 lux moet zijn.
7. Identificeer de locaties met hoog risico
Buiten de reguliere locaties in een pand waar noodverlichting is voorgeschreven, zijn er locaties met bijzondere omstandigheden en hogere risico’s. Denk aan die delen van de werkvloer waar machines of gevaarlijke stoffen voor extra risico’s zorgen, of bijvoorbeeld controlekamers van waaruit complexe productieprocessen worden aangestuurd. In NEN-EN 1838is voorgeschreven dat op die plekken minimaal 10 procent van de reguliere verlichtingssterkte noodzakelijk is, met een minimum van 15 lux. De risicovolle locaties moeten geïdentificeerd worden via een RI&E. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de werkgever. Overigens moet uit de RI&E ook naar voren komen wat de minimale tijdsduur is dat de noodverlichting functioneert om processen te kunnen beëindigen en veilig te kunnen vertrekken.
Route naar veiligheid
Noodverlichting is noodzakelijk en voldoen aan alle wetten, voorschriften en normen is (uiteraard) verplicht. Voor zo’n belangrijk onderdeel van de (brand)veiligheid, zou je verwachten dat de regels overzichtelijk en makkelijk beschikbaar zijn. Maar dat is niet altijd het geval. De regels zijn wel openbaar toegankelijk en specialisten weten hun weg goed te vinden. Maar het vraagt toch enig uitzoekwerk en weloverwogen beslissingen, want soms kom je regels tegen die (ogenschijnlijk) in tegenspraak zijn met elkaar.
Elk project is uniek en het loont zich om je te verdiepen in iedere specifieke situatie. Zo kom je tot een veilige, verantwoorde én betaalbare oplossing. Stop en denk na. En bij twijfel: schakel een specialist in.
Jurgen van de Pol, productmanager Noodverlichting bij Eaton
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.