Waarom worden rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) niet meer standaard toegepast in industriegebouwen? Deze vraag stond centraal tijdens het onlangs gehouden seminar over RWA in industriegebouwen van de Werkgroep RWA. Duidelijk werd dat een RWA-systeem onder meer zorgt voor een rookvrije vluchtroute, schadebeperkend is en het de gebouwconstructie beschermt.
Door Martijn Louws
Tijdens het seminar maakten de sprekers kenbaar dat dergelijke voordelen lang niet bij iedereen bekend zijn. De Werkgroep RWA is een initiatief van Colt International en Brakel Atmos. Beide bedrijven signaleren al geruime tijd dat de rook- en warmteafvoer in Nederland in de vergetelheid raakt. “Wetgevers in landen als Duitsland, België en Frankrijk zijn van mening dat de aanwezigheid van een goed gedimensioneerde en onderhouden RWA-installatie een grote toegevoegde waarde heeft. In Nederland is die gedachte er niet meer, ook een deel door de onwetendheid. Het blijkt dat er daarom nog wel wat issues overwonnen moeten worden”, zegt dagvoorzitter Joric Witlox aan het begin van het seminar in het Postillion in Bunnik.
“Een RWA kan als gelijkwaardige oplossing flash-overs voorkomen, evenals overslag naar buren. Bovendien wordt staal erdoor minder thermisch belast”
Een van die issues is de certificering van bestaande installaties, weet Ingrid Naus, Senior Adviseur bij Heijmans. “RWA-installaties kunnen ervoor zorgen dat invulling wordt gegeven aan de eisen op basis van gelijkwaardigheid. Maar hiervoor geldt dat de rookbeheersingsinstallatie voorzien moet zijn van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Rookbeheersingsinstallaties. En die certificering kost voor bestaande installaties vaak veel tijd en energie.” Bovendien is het zo dat bij een (her)keuring op basis van voortschrijdende inzichten er een gerede kans bestaat dat er aanpassingen moeten worden gedaan aan de installatie, weet Naus. “Zoveel dat sommige bedrijven de RWA-installatie dan maar laten vervallen of in sommige gevallen overgaan op de installatie van sprinklers.” Veel voorkomende problemen voor gebouweigenaren, die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de wet- en regelgeving op dit gebied, bij herkeuring van de RWA-installatie zijn volgens Naus onder meer dat ontwerpuitgangspunten onduidelijk of verouderd zijn, componenten niet voorzien zijn van een CE-keurmerk, dat de bekabeling van de RWA-installatie niet functiebehoudend is, er een andere visie bestaat inzake repressietijden of er op basis van vigerende regelgeving ten tijde van aanleg andere keuzes zijn gemaakt (wel afvoer, geen toevoer). “En ja, dan krijgt men dus geen certificaat. En de aanpassingen van dergelijke zaken om wel te voldoen aan de norm lijken dan kostbaar.”
Certificeren op afgeleide doelstellingen
Naus ziet zeker mogelijkheden: certificeren op afgeleide doelstellingen. “Op die manier hoeft de installatie beperkter te worden aangepast, zodat doelstellingen worden bereikt.” Dit betekent echter wel dat men binnen de bouwregelgeving terugvalt op het rechtens verkregen niveau. Naus: “Aanpassingen zijn nodig zodat het doel zoals destijds beoogd is in de wet, ook wordt geborgd. Dit is een risicobenadering in plaats van een effectbenadering, waarin RWA deel uitmaakt van een keten van brandveiligheidsvoorzieningen. De naleving van maatregelen wordt geborgd in de vergunning.” Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er op dit moment sprake is van slechts twee afgeleide doelstellingen, maar dat er achter de schermen hard gewerkt wordt aan de uitbreiding hiervan zodat het eenvoudig wordt een RWA-systeem te integreren in het totale brandveiligheidsconcept.
Gevaren brandweerinzet
Ook Ed Kuijper, Specialist Risico‘s en Veiligheid, Planbeoordelaar veiligheidsregio Gelderland-Zuid, ziet een belangrijke rol weggelegd voor RWA-installaties. En dan tijdens de brandweerinzet. “Gevaren bij brandweerinzet zijn altijd aanwezig. Vaak is er onvoldoende zicht om de brandhaard te vinden, dat is één. Daarnaast is er kans op branduitbreiding door brandoverslag of door branddoorslag. Ook bestaat er de mogelijkheid op een flash-over, back-draft of rookgasexplosie. De oplossing? Direct rook en hitte afvoeren en de brandweer alarmeren. Dat houdt in; een RWA plus een automatische brandmeldinstallatie plus een doormelding naar de brandweer.” De noodzaak tot de inzet van een RWA-installatie wordt volgens Kuijper gevoed doordat gebouwen tegenwoordig een hogere vuurbelasting hebben door het gebruik van meer kunststoffen onder meer in de gebouwschil. “Ook worden er meer verbrandingsproducten die met elkaar reageren gebruikt, evenals betere isolatiemiddelen, waardoor de rook en warmte minder makkelijk weg kan tijdens een brand.” Toch plaatst de specialist ook enkele kanttekeningen. “Een RWA heeft altijd een faalkans omdat installaties in het verleden berekend kunnen zijn op basis van een ontwerpbrand die niet is afgestemd op het daadwerkelijke gebruik of berekend is op basis van andere inzettijden. De installaties zullen wel werken, maar zijn hierdoor dan niet voldoende gedimensioneerd. Door voortschrijdend inzicht zijn de uitgangwaarden tegenwoordig realistischer. Daarnaast heeft een RWA weliswaar positieve effecten bij brandstof-beheerste, controleerbare brand, maar kan de toepassing ervan zelfs gevaarlijk zijn bij een ventilatie-beheerste brand. En als een brand niet bestreden kan worden, ontwikkelt de brand zich sneller met RWA. Mijn advies? Hanteer realistische uitgangspunten met voldoende marge in het brandveiligheidsontwerp van een industrieel gebouw met RWA.”
Brandwerendheid constructie
Een van de zaken waarmee de brandweer tijdens de bestrijding met binnen inzet ook rekening houdt is het feit dat de draagconstructie kan bezwijken door hitte. “De RWA is geen eis voor de brandwerendheid van de constructie”, weet Ralph Hamerlinck, Senior Adviseur bij Bouwen met Staal. Volgens hem zou dit echter moeten worden herzien. “Een RWA kan als gelijkwaardige oplossing flashovers voorkomen, evenals overslag naar de buren en bovendien wordt staal door de toepassing ervan minder thermisch belast.” Hij onderstreept zijn opmerkingen aan de hand van een praktijkvoorbeeld bij een hal van een staalconstructiebedrijf dat 822 vierkante meter groot is en 10 meter hoog. “Bij een natuurlijke brand wordt de temperatuur van het staal van de constructie tijdens de piek zo’n 750 graden Celsius. Wanneer een RWA-installatie is geplaatst, is die temperatuur rond de 600 graden Celsius. Hierdoor zou het gebouw zonder RWA bezwijken na 59 minuten bij een natuurlijke brand, terwijl hetzelfde gebouw met RWA tijdens diezelfde natuurlijke brand niet zou bezwijken”, aldus Hamerlinck. Hij stelt dan ook dat Nederland toe is aan een herwaardering van RWA-installaties. “De RWA staat nu niet in de regels (lees in het Bouwbesluit, red.) en daarom wordt die vaak niet toegepast. Maar dat is eigenlijk heel gek, gezien de voordelen die het systeem biedt. We moeten daarom weg van het regeldenken, in risicodenken liggen de mogelijkheden tot het verhogen van het veiligheidsniveau.
RWA
Rookbeheersing en rook- en warmteafvoersystemen (RWA) zorgen voor een gecontroleerde afvoer van rook en hitte vanaf het ontstaan van een brand, waardoor het grootste gevaar wordt beheerst. Deze systemen zijn dan ook bedoeld om mensen een veilige vluchtweg te garanderen, het gebouw en inventaris te beschermen en tegelijkertijd de brandweer voldoende zicht te bieden om de brandhaard te lokaliseren. Een RWA-installatie werkt op basis van thermiek, waarbij hete rook- en verbrandingsgassen opstijgen vanaf de brandhaard en via het dak naar buiten worden afgevoerd, terwijl op een lager niveau (onder de rooklaag) koude buitenlucht wordt toegevoerd. De afvoer kan zowel gebeuren door middel van natuurlijke afvoereenheden (rookluiken) als door middel van mechanische rookventilatoren.