In een indoor kinderspeelparadijs is een sprinklerinstallatie aanwezig. De aanvrager van de melding Brandveilig gebruik wil de signalering bij brand, op grond van de via artikel 6.20 van het Bouwbesluit 2012 vereiste brandmeldinstallatie met rookdetectie volgens NEN 2535 wijzigen naar een signalering van brand via de sprinklerinstallatie die is voorzien van ‘quick response’-sprinklerkoppen.
Via een Detact-berekening heeft de brandveiligheidsadviseur onderbouwd dat een brandmelding hierdoor circa 2 minuten later plaatsvindt dan met optische rookmelders. Daartegenover staat dat de aangesproken sprinklerinstallatie een negatief effect zal hebben op de brandontwikkeling. Middels een Cfast-berekening en uitgaande van een grenswaarde van een optische rookdichtheid van 0,3 per meter, heeft de brandveiligheidsadviseur de ASET bepaald voor het door hem bepaalde maatgevende brandscenario van een brand in het zitgedeelte met tafeltjes. Hieruit volgt een ASET/RSET-veiligheidsfactor die hoger is in de gesprinklerde situatie dan in een referentiesituatie met optische rookmelders en zonder sprinkler.
De brandweer is van mening dat het toepassen van een sprinklerdetectie niet past binnen het gemeentelijk beleid en dat te weinig rekening is gehouden met de hoeveelheid kunststof speeltoestellen en de aanwezigheid van veel jonge kinderen tussen de 1 en 10 jaar die niet zelfredzaam zijn.
Advies
De ATGB buigt zich over de vraag of de conclusie uit de ASET/RSET-analyse voldoende onderbouwd is. Het antwoord is nee, omdat de conclusie is gebaseerd op één brandscenario, zonder aannemelijk te maken dat dat brandscenario het maatgevende brandscenario is. De ATGB is van mening dat meerdere brandscenario’s moeten worden beschouwd, waaronder brandscenario’s met verschillende groeisnelheden en met het ontstaan van brand in een speelweide. Daarnaast dienen de aannames die zijn gedaan voor de grenswaarden voor de optische dichtheid (0,3 m-1) en voor de tijdsduur t2 in de RSET-berekening, naar de mening van de ATGB nader te worden onderbouwd. De ATGB is tevens van mening dat het uitgangspunt voor het rookpotentieel in dat scenario tussen de 400 en 500 m2/kg moet liggen vanwege de aanwezigheid van een grote hoeveelheid kunststof in de ruimte.
In geval het antwoord ja zou zijn geweest, is het de vraag of daarmee de branddetectie door de sprinklers gelijkwaardig is aan het toepassen van de vanuit het Bouwbesluit aangestuurde rookmelders conform NEN 2535. In dat geval sluit de ATGB niet uit dat branddetectie door sprinklers als gelijkwaardig kan worden beschouwd, waarbij de ATGB adviseert de latere alarmering en daarmee aanvang van het vluchten bij de sprinklerinstallatie ten opzichte van de ontruimingsalarminstallatie in de gelijkwaardigheid te betrekken. Op basis van de aangeleverde gegevens is dat op dit moment echter nog onvoldoende onderbouwd.
ATGB-advies 2216 – Sprinklerdetectie i.p.v. rookdetectie in speelparadijs, 29 december 2022, www.atgb.nl