Welke delen van gebouwinstallaties moeten tijdens brand blijven functioneren? De brandveiligheidscommissie bij NEN verwacht hierin nog dit jaar meer duidelijkheid te scheppen. De NPR 2576 met de titel ‘Functiebehoud bij brand’ wordt volledig vernieuwd.
Een beginnende brand moet zo snel mogelijk door de brandmeldinstallatie worden gedetecteerd en gemeld aan de alarmcentrale. Vervolgens gaat het brandalarm binnen het gebouw af, en wordt het aanwezige publiek via de ontruimingsalarminstallatie aangespoord het pand zo snel mogelijk – en toch zonder paniek – te verlaten. Dat gebeurt via brandvrije vluchtroutes naar de nooduitgangen, die worden aangeven door de noodverlichting en vluchtwegaanduiding.
Verouderde norm
Afhankelijk van de risicoklasse van het gebouw treden vervolgens blusinstallaties, rook- en warmteafvoer, branddeuren en –liften, en brandkleppen in de ventilatie automatisch in werking. Al deze voorzieningen moeten ook tijdens de brand gedurende een voorgeschreven periode blijven functioneren. Net als de elektrotechnische installaties waaraan ze zijn gekoppeld. Dit alles wordt aangeduid met het begrip ‘functiebehoud’.
In de NPR 2576 is te vinden hoe aan deze eisen kan worden voldaan. De norm werd ruim tien jaar geleden voor de eerste maal gepubliceerd. De praktijkervaring leverde vervolgens veel nieuwe kennis op, maar bracht ook de nodige onduidelijkheden aan het licht.
Bovendien werden de hiermee samenhangende nationale en internationale normen intussen al weer verder doorontwikkeld.Door dit alles heeft het even geduurd, maar nu verwacht de verantwoordelijke normcommissie bij NEN nog dit jaar een grondig vernieuwde NPR 2576 Functiebehoud te kunnen publiceren.
<<Lees ook: Bekabeling en brandveiligheid: wat is de status van NEN 8012?>>
<<Lees ook: Innovatieve, brandveilige ontsluiting voor woontoren De Voortuinen>>