Vijftien procent van de brandweervrijwilligers dreigt ermee te stoppen als de voorgenomen hervorming van het brandweerstelsel doorgaat. Dat blijkt uit documenten van het Veiligheidsberaad die in handen zijn van het programma Nieuwsuur. Een dergelijke leegloop bij de brandweer kan grote consequenties hebben voor de veiligheid, want de Nederlandse brandweer bestaat voor liefst tachtig procent uit vrijwilligers.
Doorn in het oog van de vrijwilligers zijn de voorgenomen hervormingen bij de brandweer. Het Veiligheidsberaad werkte jarenlang aan het plan, omdat het huidige stelsel in strijd is met de Europese regels. Veel brandweervrijwilligers doen precies hetzelfde werk en zijn precies hetzelfde opgeleid als hun beroepscollega’s. Europees recht stelt dat gelijk werk, gelijk beloond moet worden: vrijwilligers zouden dus eigenlijk als beroepsbrandweer moeten worden aangemerkt.
Taakdifferentiatie
Demissionair minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil de vrijwilligers behouden, maar vindt het ook “van het grootste belang” dat de brandweer aan de regels voldoet, schreef hij deze maand in een brief aan de Tweede Kamer. Daarom wil de minister nu de eerste stap nemen. Die eerste stap houdt in dat vrijwilligers zelf bepalen of ze naar de kazerne komen als de pieper afgaat. Ook verplicht overnachten op de kazerne of een opkomstplicht volgens een rooster is niet meer toegestaan. Als brandweermensen wel verplicht moeten uitrukken, krijgen ze een arbeidscontract en zijn ze dus geen vrijwilliger meer. De rest van het plan houdt in dat de vrijwilligers minder taken mogen uitvoeren dan hun beroepscollega’s. Dat gaat een deel van de vrijwilligers te ver.
De taakdifferentiatie brengt naast grote personele veranderingen ook meer kosten met zich mee. Jaarlijks is er 75 miljoen euro extra nodig. Donderdag debatteert de Tweede Kamer met minister Grapperhaus over de taakdifferentiatie.





