Er zijn voorstellen gemaakt waarin een verruiming van het Besluit veiligheidsregio’s wordt voorgesteld. Deze kunnen ertoe leiden dat veel meer bedrijven ‘iets’ zullen moeten gaan doen met het onderwerp bedrijfsbrandweer, zoals het uitwerken van een bedrijfsbrandweerrapport. Wat betekent dat in de praktijk?
De bouwkundige en installatietechnische zaken met betrekking tot brandveiligheid zijn via de Omgevingswet geregeld en liggen vast in de omgevingsvergunning van een bedrijf met de gemeente, provincie en/of omgevingsdienst als bevoegd gezag. De veiligheidsregio heeft daarbij vanuit haar kennis en expertise een belangrijke adviserende rol. Ook de organisatorische aspecten als de bedrijfshulpverleningsorganisatie en het hebben van een bedrijfsnoodplan zijn geregeld via de omgevingsvergunning.

Het organisatorische aspect van het als bedrijf hebben van een bedrijfsbrandweer voor het afdekken van het (rest)risico dat overblijft naast de getroffen maatregelen en voorzieningen is geregeld via de Wet en het Besluit veiligheidsregio’s, waarbij de veiligheidsregio als bevoegd gezag optreedt.
De veiligheidsregio kan bepaalde bedrijven vragen een bedrijfsbrandweerrapport op te stellen. Indien uit dit rapport en na beoordeling hiervan een bedrijfsbrandweer nodig is, dan kan een veiligheidsregio een bedrijf hiervoor ‘aanwijzen’.
Welke bedrijven moeten een bedrijfsbrandweerrapport opstellen?
Met inwerkingtreding van de Omgevingswet is een duidelijkere koppeling beoogd, waarbij omgevingsvergunning en de bedrijfsbrandweeraanwijzing beter op elkaar aansluiten. Met de komst van de Omgevingswet zijn daarmee ook wijzigingen doorgevoerd in het Besluit veiligheidsregio’s wat betreft de criteria die gelden voor welke bedrijven in aanmerking komen voor het opstellen van een bedrijfsbrandweerrapport. Artikel 7.1 van het Besluit veiligheidsregio’s is hierop van toepassing.
Zo wordt er onder de Omgevingswet niet meer gesproken over een inrichting, maar over milieubelastende activiteiten (mba): activiteiten die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Een bedrijfsbrandweerrapport wordt daarmee niet meer opgesteld voor een inrichting, maar voor een locatie waar één of meerdere mba’s worden uitgevoerd.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling (Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie; Arbeidsomstandighedenbesluit) losgelaten. Voorheen konden bedrijven die vielen onder de ARIE-regeling, de ARIE-inrichtingen, gevraagd worden een bedrijfsbrandweerrapport op te stellen. Het ging daarbij concreet om bedrijven met activiteiten die betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke stoffen (o.a. stuwadoors en spoorwegemplacementen).
Die verwijzing naar de ARIE is vervallen. In plaats daarvan is een koppeling gemaakt met de mba’s uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en zijn nu ondergrenzen voor de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen van toepassing.
Omdat de wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet geen inhoudelijke (beleids)wijzigingen beogen, zijn de categorieën bedrijven die kunnen worden gevraagd om een bedrijfsbrandweerrapport uit te werken in principe gelijk gebleven als voorheen. De categorieën bedrijven zijn concreet:
- De Seveso-bedrijven: dit is de enige mba waarbij in de omschrijving van de activiteit nog wordt gesproken over inrichting (‘het exploiteren van een Seveso-inrichting’). Hieronder vallen dus alle activiteiten van het betreffende bedrijf.
- Vervoersgebonden bedrijven: dit zijn bedrijven die activiteiten uitvoeren voor het tijdelijke opslaan en/of het gereedmaken van het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals containerterminals, stuwadoors, spoorwegemplacementen.
- Een bedrijf dat met haar activiteiten valt onder de Kernenergiewet.
Wanneer kom ik als bedrijf in aanmerking voor het hebben van een bedrijfsbrandweer?
Voor een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen (brandgevaarlijk, toxisch of explosief) en valt onder een van de categorieën zoals hiervoor benoemd, kan het zijn dat het in aanmerking komt om mogelijke incidentscenario’s met een bedrijfsbrandweer aan te pakken. Het gaat dus om processen, opslag en/of verlading van gevaarlijke stoffen.
Een belangrijke term daarbij is dat er in geval van brand of ongeval sprake moet zijn van een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid. Dit houdt in dat door een incident bij een bedrijf er in de omgeving (buiten het bedrijf) sprake is van schade die duidelijk groter is dan de schade die optreedt door mogelijke ongevallen in de betrokken omgeving zelf waarop de overheidsbrandweer is voorbereid.
Indien bij een bedrijf sprake is van een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid, dient een bedrijfsbrandweer de basiszorg die de overheidsbrandweer levert aan te vullen. Dit kan inhouden meer mensen, een kortere opkomsttijd, specifieke inzetmethode, andersoortige middelen, enzovoort.
Een bijzonder gevaar is gekoppeld aan nog zo’n vaak gebruikte term als het gaat om een bedrijfsbrandweer, namelijk ‘geloofwaardige scenario’s’. Dit betekent dat een bedrijfsbrandweer niet is bedoeld voor mogelijke ongevallen die slechts met een zeer kleine kans van optreden denkbaar zijn. Dat zijn de rampscenario’s waarop de overheidsbrandweer zich dient voor te bereiden via de rampbestrijding- en crisisbeheersingsplannen.
Het gaat in geval van een bedrijfsbrandweer om mogelijke incidenten die reëel en typerend worden geacht voor het bedrijf en die door snel en adequaat optreden van een bedrijfsbrandweer kunnen worden beheerst dan wel bestreden. Het afleiden van deze geloofwaardige incidentscenario’s en de toets of sprake is van een bijzonder gevaar moet een bedrijf doen in een bedrijfsbrandweerrapport.
Wat staat er in een bedrijfsbrandweerrapport
De veiligheidsregio kan dus bepaalde bedrijven vragen een bedrijfsbrandweerrapport op te stellen. In zo’n rapport wordt op basis van de installaties, processen en activiteiten van een bedrijf afgeleid of er sprake is van mogelijke geloofwaardige scenario’s. Dit staat opgenomen in artikel 7.2 van het Besluit veiligheidsregio’s.
Geloofwaardige scenario’s moeten daarbij voldoen aan de criteria die daarvoor gelden zoals genoemd in het Besluit veiligheidsregio’s. Er is sprake van een geloofwaardig scenario als:
- Een scenario typerend is voor de vergunde activiteiten binnen het bedrijf, het gaat daarbij opnieuw om de normale activiteiten die een bedrijf uitvoert en niet om zeer incidentiele activiteiten.
- Het moet daarbij ook reëel zijn dat een incidentscenario optreedt, gegeven de al getroffen preventieve maatregelen. In sommige gevallen is door de getroffen hoeveelheid en betrouwbaarheid van preventieve maatregelen de realiteit van optreden van een scenario geminimaliseerd dat niet meer sprake is van geloofwaardig scenario.
- Een incident moet ook leiden tot schade aan personen of gebouwen buiten het terrein, er moet dus sprake zijn van effecten buiten de terreingrens van het bedrijf. Dit kan zijn warmtestraling als gevolg van een brand of toxische effecten als gevolg van een lekkage van een toxische stof.
- Ook dient er een duidelijk effect in de beheersing of bestrijding van het incident te worden verwacht. Een scenario moet bestrijdbaar zijn, een inzet moet een toegevoegde waarde hebben op de afloop. Zo zijn bijvoorbeeld een explosie, het in één keer vrijkomen van een toxische wolk die in zeer korte tijd is weggedreven, of een beperkte brand die nog voordat een brandweer kan optreden is opgebrand geen bestrijdbare en daarmee geen geloofwaardige scenario’s.
- Tot slot kan als 5e criterium worden genoemd: de mogelijkheid tot escalatie. Indien een incident initieel geen effecten buiten de het terrein heeft (3e genoemde criterium), maar na verloop van tijd kan leiden tot escalatie vanwege het niet tijdig of effectief bestrijden ervan, kan dit geëscaleerde scenario mogelijk wel aanleiding geven tot effecten buiten het terrein. Ook dan kan daarmee sprake zijn van een geloofwaardig scenario waarop tijdig ingegrepen moet worden om deze escalatie te voorkomen.
In een bedrijfsbrandweerrapport wordt op basis van de activiteiten van het bedrijf op basis van de genoemde criteria onderbouwd of nog sprake is van geloofwaardige scenario’s. Als daar sprake van is dan moeten maatregelen worden getroffen om de effecten te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan een stationaire installatie of aan bestrijding en/of beheersing met een bedrijfsbrandweer. Als er stationaire repressieve voorzieningen aanwezig zijn die een scenario beheersen of bestrijden, dan is een scenario daarmee afgedekt en is een scenario ook niet meer geloofwaardig voor een bedrijfsbrandweerinzet. Stationaire installaties moeten daarbij weer zijn of worden vastgelegd in de Omgevingsvergunning.
Als wordt gekozen voor een bedrijfsbrandweer, dan moeten in het bedrijfsbrandweerrapport de scenario’s worden uitgewerkt zodat daaruit volgt welke scenario’s bepalend zijn voor de omvang en de uitrusting van de bedrijfsbrandweer.
Mogelijke verruiming van de aanwijzing?
De Omgevingswet en de aanpassingen die daarvoor in het Besluit veiligheidsregio zijn doorgevoerd zijn ‘beleidsneutraal’: de omschrijving is wel anders, maar er zijn niet meer of andere bedrijven ‘aanwijsbaar’ dan daarvoor.
Toch zijn er reeds voorstellen gemaakt waarin een verruiming van de artikelen 7.1 en 7.2 van het Besluit veiligheidsregio’s wordt voorgesteld. Het gaat dan om een verruiming van de categorieën van bedrijven die kunnen worden gevraagd een bedrijfsbrandweerrapport uit te werken, dus meer dan de Seveso-bedrijven en de vervoersgebonden bedrijven.
In de voorstellen wordt gesproken over alle bedrijven met een mba waar de veiligheidsregio nu al een adviesrecht op heeft bij een omgevingsvergunning (zie artikel 4.33 Omgevingsbesluit) en mogelijk ook bedrijven waarbij een bedrijfsbrandweer wordt ingezet als gelijkwaardige maatregel (in het kader van de omgevingsvergunning).
En het gaat om een verruiming van het beoordelingscriteria ‘schade buiten het terrein’ en ‘bijzonder gevaar’. In de voorstellen wordt het criterium omgevormd tot ‘als het scenario de basisbrandweerzorg overstijgt’, los of er door het scenario schade buiten het terrein van het bedrijf optreedt. In het voorstel wordt gesteld dat er een mogelijkheid zou moeten zijn om ook een bedrijfsbrandweeraanwijzing te kunnen opleggen voor scenario’s waarvoor materieel en/of personeel benodigd is die de basisbrandweerzorg overstijgt, of een snellere opkomsttijd vereisen, los van de vraag of sprake is van een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid.
Beide zijn echt flinke verruimingen van het Besluit veiligheidsregio’s en duidelijke koerswijzigingen van hoe de regelgeving ten aanzien van bedrijfsbrandweren ooit is bedoeld en al die jaren wordt gehanteerd. Het zal, als het allemaal zo wordt opgenomen in het Besluit ertoe leiden dat veel meer bedrijven ‘iets’ zullen moeten gaan doen met het onderwerp bedrijfsbrandweer. Wellicht is het dan niet nodig een volledig bedrijfsbrandweerrapport uit te werken, maar kan een scenario-uitwerking voor de mba die het betreft voldoende zijn.
Govert Jongsma, Senior Adviseur Adviesgroep SAVE | Antea Group Nederland
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.