In de Heinenoordtunnel, een belangrijke verbindingsweg tussen Rotterdam en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, brak in mei 2014 een brand uit na een ongeluk. Wat leren we van dit incident? Kijkend naar het ontwerp van tunnels en brandveiligheid, waar dient rekening mee gehouden te worden?
Nils Rosmuller studeerde in 1995 af in Bestuurskunde en in datzelfde jaar eveneens in de Technische Bedrijfskunde aan de Universiteit Twente. In 2001 promoveerde hij aan de Technische Universiteit Delft op zijn proefschrift ‘Safety Analysis of Transport Corridors’. Hij werkte bij het NIFV (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid) en hield zich bezig met werkzaamheden op het raakvlak van rampenbestrijding en risicobeheersing, onder meer gericht op de veiligheid van brandweerpersoneel, veiligheid in tunnels en scenarioanalyse.
Nu werkt Rosmuller bij TNO, Expertise Group for Urban Environment and Safety en is hij lector Transportveiligheid bij TNO en het IFV. Hij vertelt: “Bij een werkelijke brand in een tunnel is de hulpverlening altijd te laat om mensenlevens te redden. De brand ontwikkelt zich in een paar minuten. De toxische rook die vrij komt, zorgt al na een paar ademteugen voor beperking in de ademhaling. Hulpverleners zijn niet binnen een paar minuten in de tunnel. De weggebruiker moet daarom zelf actie ondernemen. Daarbij is het tunnelontwerp van uitermate belang.”
Tunnelontwerp
Volgens Rosmuller dient bij het ontwerp van een tunnel rekening gehouden te worden met een drietal samenhangende aspecten: fysieke eisen aan de tunnel, eisen aan de weggebruiker en eisen aan de tunnelbeheersorganisatie. “De tunnel moet zo ontworpen zijn, dat de kans op ongelukken zo gering mogelijk is. Dit heeft alles te maken met hellingshoeken van toe- en uitritten, zichtlijnen, lichtovergangen. Houd je hier rekening mee, dan reduceer je de kans op aanrijdingen en branden. Mocht er een aanrijding of een brand ontstaan, dan dienen weggebruikers zo min mogelijk last te hebben van de rook op hun vlucht. Het ventilatieregime in tunnels is daarmee eveneens belangrijk. En de afstand tussen de vluchtdeuren mag niet te ver uiteen liggen. Wil je een tunnel na 24 uur weer beschikbaar hebben, dan moet de tunnelintegriteit geborgd worden. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van hittewerende bekleding op de tunnelwanden, het installeren van blussystemen, et cetera.”
Eisen
“Naast de fysieke eisen, worden eisen gesteld aan de weggebruiker”, vervolgt Rosmuller “Zelfredzaamheid is het belangrijkste. Hij moet goed kunnen rijden. Dat zit verpakt in zijn rij-opleiding. Het rijden in tunnels is van een andere orde. Die ervaring krijgt hij gaandeweg. Gebeurt er een incident in een tunnel, dan moet hij goed op de hoogte zijn van zijn reactiemogelijkheden.
Het begint bij het signaal dat hij krijgt van het incident, bijvoorbeeld door eigen waarneming, via de autoradio, de speakers in de tunnel of via sms. Vervolgens moet hij het signaal interpreteren. Wat moet ik doen en wat zijn de alternatieven? Vechten (de brand bestrijden), blijven zitten (niets doen, lees: schuilen), of vluchten? Voor het vechten en vluchten kennen tunnels diverse voorzieningen. Denk aan hulpposten met een telefoon, omlijsting van deurposten met verlichting, geluidbakens en vluchtpaden.”
Tot slot zijn er eisen voor de tunnelbeheerder. Onder andere op het gebied van het geoefend zijn, het informeren van de weggebruikers, en het hebben van een veiligheidsbeheersplan.
Brandweer
Op de vraag hoe de Brandweer betrokken is bij de veiligheid in tunnels, antwoordt Rosmuller: “Ze adviseren tijdens het ontwerp en de ontwikkeling. Daarnaast stellen ze een plan op voor hun eigen organisatie. En uiteraard, ze treden op bij een incident in een tunnel.”
Het mag duidelijk zijn, de Brandweer speelt een belangrijke rol daar waar het gaat om brandveiligheid van tunnels. Die taken worden goed opgepakt. “Echter”, vervolgt Rosmuller “het zou fijn zijn als de Brandweer landelijke eenduidigheid creëert. Rijkswaterstaat kent eenduidige ontwerpuitgangspunten voor wegtunnels. De incidentbestrijding varieert per regio. Wat kan er van hen verwacht worden bij incidenten in tunnels? Hoe oefenen ze, hoe trainen ze?”
State-of-the-art tunnel
Alhoewel brand slechts een klein percentage is van de incidenten in tunnels – met name vinden er kop-staartbotsingen en eenzijdige ongevallen plaats – blijft brandveiligheid een aandachtspunt. Brandveiligheid die begint bij het ontwerp van een tunnel. En daar zijn we steeds beter in. Een voorbeeld van een goed ontwerp is de Leidsche Rijntunnel, een verkeerstunnel die de A2 onder de (toekomstige) bebouwing van Leidsche Rijn Centrum in de gemeente Utrecht door voert. “Qua uitrusting, voorzieningen, licht- en zichtlijnen is dit een voorbeeld van een ‘state-of-the-art’ veilige tunnel”, aldus Rosmuller tot slot.
Dit artikel is gepubliceerd in Brandveilig.com 5 van 2014.
Hoe kun je beweren dat de de A2-tunnel een goede tunnel is? Een Tunnel is om door te rijden en niet om voor te staan als het een beetje te druk wordt en dan uit voorzorg (brandveiligheid) rijstroken sluit. Blijkbaar heeft het ministerie van Economische zaken hier niet naar gekeken, anders hadden er wel sprinkler in gezeten. Vraag: wat is de economische schade door het besparen op een actief blussysteem?