In de afgelopen jaren zijn er aanzienlijke ontwikkelingen geweest op het gebied van regelgeving met betrekking tot ontruiming bij brand, met name voor zorginstellingen en ziekenhuizen. In het Bouwbesluit 2012 werd sinds 1 juli 2015 de ontruiming geregeld via artikel 7.11a. In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is dit artikel 6.20 geworden, dat stelt dat er altijd voldoende personeel aanwezig moet zijn om een ontruiming snel genoeg te laten verlopen. Omdat er bij invoering geen richtlijn was hoe hieraan gerekend diende te worden, heeft Marcel Hoogland de tool Ontruimcheck ontwikkeld. Dit artikel gaat in op de achtergronden, de ontwikkeling en het gebruik van artikel 6.20.
Door de komst van artikel 7.11a in het Bouwbesluit en het laten vervallen van de eenvoudige rekenregels hoeveel bedrijfshulpverleners (bhv’ers) een zorginstelling moest hebben, ontstond er een behoefte om op een onderbouwde manier het aantal bhv’ers te bepalen. Peter Schut van adviesbureau Kijk op Veiligheid ontwikkelde een eerste eenvoudige tabel in Excel, waarmee gespeeld werd om de benodigde en beschikbare tijd bij een brand te bepalen. Hoewel deze eerste opzet beperkt was en veel handwerk vereiste, was hiermee wel de richting gezet.
Schut startte vervolgens een project samen met de brandweer en Zorginstelling Dichterbij. Hierin werden marktpartijen gevraagd de systematiek verder wilde ontwikkelen. Zo werd al snel duidelijk dat je een geavanceerde rekentool nodig had om verschillende scenario´s te kunnen doorrekenen in zowel de dag-, avond- als nachtsituatie.
Marcel Hoogland nam het initiatief om aan deze vraagstelling invulling te kunnen geven en ontwikkelde de rekentool VluchtWijzer. In deze tool werden de volgende modules ontwikkeld:
- een modelleringsmodel van de werkelijkheid;
- een rekentool voor het uitrekenen van de beschikbare tijd en voor de benodigde tijd, plus een analysefunctie.
Wat nog restte was:
- validatie van de tool door een erkende partij, waarvoor TNO werd benaderd en;
- omzetting van de tool in een web-based versie.
OntruimCheck
De ontwikkelingen resulteerde in een samenwerking met TBQ, waarbij TBQ de methodiek van Vluchtwijzer door TNO liet onderzoeken om de nauwkeurigheid en wetenschappelijke onderbouwing van de rekenkern te beoordelen en te valideren. Na deze validatie werd de tool omgedoopt tot OntruimCheck en tevens omgezet in een web-based applicatie, specifiek gericht op het optimaliseren van ontruimingsprocedures in zorginstellingen.
Werking tool
Om de tool te kunnen gebruiken dient allereerst de beginsituatie te worden vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn:
- Het ambitieniveau van de zorginstelling (zie verder onderstaande paragraaf).
- Hoe groot zijn de ruimtes? De grootte van de ruimte is namelijk van invloed op de tijd dat een bhv’er nog naar binnen kan.
- Hoe liggen deze ruimtes achter elkaar en wie moet daar doorheen vluchten zodat de zichtlengte van bijvoorbeeld de gang berekend kan worden. Veelal zal de brandhaard immers niet alleen de toegang tot de brandhaard snel beperken maar ook die van de gang door rooklekkage. Daarmee wordt het gebruik van de gang als vluchtroute snel geblokkeerd.
- Welke installatie-elementen zijn aanwezig, zoals branddetectie, wel of geen volledige bewaking, woningsprinkler, sprinkler, watermist, handbrandblussers, slowwhoop of pzi?
- Hoe zijn de ontruimers en/of bhv’ers georganiseerd, zoals aantal ontruimers/bhv’ers per ploeg en opkomsttijden van elke ploeg?
- Hoeveel cliënten/patiënten zijn aanwezig? Hoe zelf- of niet-zelfredzaam zijn zij?
- In welke ruimte wordt de brand ‘gesimuleerd’ en hoe ziet deze brand eruit? We onderscheiden een smeulbrand, prullenbakbrand, gewone brand of een snelle brand.
De werkelijkheid wordt vervolgens gemodelleerd in twee eenvoudige tabellen en ingevoerd in de rekentool. De rekenkern kan dan aan de slag. Doordat er al veel voorwerk is verricht, duurt het doorrekenen van de benodigde en beschikbare tijd en welke conclusies daaruit getrokken kunnen worden doorgaans minder dan 5 seconden.
Het voorwerk
Het berekenen van alle mogelijke brandscenario’s is uitgevoerd door TNO en Efectis. De zone-berekeningen zijn uitgevoerd met het zone-model CFAST v7.4.2 van
NIST. Vele duizenden simulaties zijn voorafgegaan om de tijden te bepalen wanneer je in welke situatie nog wel of niet naar binnen kan om iemand te ontruimen en opgeslagen in een database.
Voor de toetsing of je wel of niet naar binnen kan, wordt gebruikgemaakt van:
- Een zichteis ingeval rook de blokkerende factor is.
- FED-criteria (Fractional Effective Dose). Hierbij zijn een aantal FED-criteria gebruikt, bijvoorbeeld: een thermische (straling- en convectiewarmte; voor zowel droge lucht als natte lucht na activatie van bijvoorbeeld een sprinkler), of een toxische voor de giftige gassen die bij een brand vrijkomen.
Verder wordt nog gebruikgemaakt van een onderzoek van Efectis wanneer een brand nog handmatig geblust kan worden door een ontruimer of bhv’er.
Opmerking: aangezien een bhv’er geen meetinstrumenten bij zich heeft, zijn voor de praktijksituatie duidelijke vuistregels door Efectis ontwikkeld wanneer je als bhv’er nog verantwoord een brandhaard kan betreden en wanneer dat niet meer verantwoord is.
In het stroomschema (figuur 1) tref je de manier aan waarop OntruimCheck gebruikt wordt.
Indien de tool aangeeft dat de benodigde tijd kleiner is dan de beschikbare tijd per ruimte/vluchtroute, voldoet het ontruimscenario. De status van de uitkomst is op dat moment nog ‘Voldoet, maar kritisch’.
Vervolgens wordt een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd door parameters te ‘verslechteren’, bijvoorbeeld een latere of kleinere opkomst van de bedrijfshulpverlening, of er wordt toch niet door de eerste bhv’er geblust. Blijft de uitkomst dan op ‘groen’ staan, ofwel kan de oplossing tegen een stootje, wordt de uitkomst ‘Voldoet’.
Wat levert het gebruik op?
De uitkomst van OntruimCheck bepaalt op een onderbouwde manier de kaders hoe de brandveiligheid ingericht dient te worden ter verkrijging van een gerechtvaardigd vertrouwen dat bij een brand voldaan zal worden aan het ambitieniveau van de zorginstelling of ziekenhuis. Voorbeelden van deze kaders zijn:
- Het aantal benodigde ontruimers en/of bhv’ers en hun opkomsttijden.
- De ontruimingsstrategie (iedereen in een keer naar buiten of gefaseerd en waar verzamel je dan, of kies je voor het gebruik van ‘stay-in-place’).
- Hoe snel de ontruiming dient te verlopen.
Voor de inrichting van de bedrijfsnoodorganisatie kan daarbij de documentenstructuur van de NEN 8112 (over risicogestuurd inrichten van een bedrijfsnoodorganisatie) gebruikt worden (zie figuur 2). De uitwerking van de toetsing wordt hierbij als bijlage bij elk ontruimingsplan toegevoegd, zodat het zorgpersoneel de uitgangspunten, de kaders en de aandachtspunten (die bij de uitvoering van de toetsing worden genoteerd) zelf kunnen lezen.
Verder kan nu bij het beoefen van een ontruiming specifiek nagegaan worden of het aantal bhv’ers, hun opkomsttijden, de wijze en snelheid van de ontruiming per vluchtroute wel of niet binnen de kaders vallen.
In de praktijk zie je dat het gebruik van de tool nog een aantal mooie effecten in zich heeft:
- De eerste 5-10 minuten zijn voor veel mensen bijna letterlijk een black box. Velen hebben geen goed inzicht hoe het verloop van de brand en ontruiming er naar verwachting de eerste 5-10 minuten uit zal zien. Hoeveel tijd heb je om de brandhaard te kunnen betreden? Tot wanneer kan ik de gang als vluchtroute gebruiken? Hoeveel tijd heb ik als ik mensen achter een volgende deur krijg? Hoelang gaat de ontruiming duren? De tool geeft niet alleen inzicht op deze vragen maar geeft ook de verantwoordelijke functionarissen goede beeldvorming over het verloop van zo’n situatie.
- Het nut van met de hand blussen: ondanks dat branchevereniging ActiZ duidelijk is over met de hand blussen (= doen als het kan), zie je dat vele zorginstellingen het met de hand blussen min of meer afgeschaft hebben onder de nobele bedoeling dat mensen redden belangrijker is dan blussen. 10 minuten samen achter de tool zitten is dan voldoende om de verantwoordelijke functionarissen te overtuigen dat als je die nobele bedoeling wilt realiseren als veel personen zich in een ruimte bevinden (zoals dagbesteding of woonkamer), blussen het middel is om die doelstelling te halen.
- Met de tool ben je in staat in 10 minuten zorgmanagers te overtuigen dat als je toelaat om brandbare objecten (zoals elektrische rolstoelen) in de gang te plaatsen, dat van het kunnen ontruimen van cliënten uit hun woon-/slaapkamers via de gang niet veel meer terechtkomt.
- Je kunt eenvoudig laten zien (door ‘deuren open’ te modelleren in de tool), wat het effect is op de rookverspreiding binnen het gebouw. Dat deuren gesloten moeten zijn als er een brand ontstaat, wordt dan snel inzichtelijk. Ook kun je goed laten zien, wat het nut is van een gesloten deur door aan te geven hoeveel extra ontruimingstijd ontstaat als je achter de volgende gesloten deur staat. Het is immers essentieel dat je kijkt waar de deuren zich bevinden bij een brand en dat je ontruimingsstrategie daarop gebaseerd is.
Samenvattend zie je dat het inzicht hoe te ontruimen wordt vergroot en dat de emoties uit de discussies worden gehaald. Data vertelt ons namelijk wat haalbaar is, en wat niet. Dat de software ‘approved by TNO’ is, doet altijd wonderen.
Marcel Hoogland, ontwikkelaar van OntruimCheck
Het gebruik in de praktijk
Pim Boswerger, directeur Kijk op Veiligheid en gebruiker van OntruimCheck was in een vroeg stadium betrokken bij de ontwikkelingen van TBQ en daarmee ook van de tool. “Wij zagen al vroeg in dat artikel 6.20 sturend ging worden in brandconcepten en hebben er vol op ingezet. Je brengt namelijk de bouwkundige en installatietechnische voorzieningen in relatie tot de organisatorische voorzieningen. In het verleden zat hier een harde scheiding tussen. Door middel van de rekentool zijn wij in staat ontruimingsscenario’s te simuleren waarin diverse factoren, zoals de detectietijd van brand, de reactietijd van bedrijfshulpverleners, en de ontruimingstijden op basis van de WARR-systematiek met elkaar in relatie te brengen.” (redactie: WARR staat voor waarschuwen, assisteren, redden door 1 bhv’er, redden door 2 bhv’ers.)
Verschillende brandscenario’s
De tool biedt de mogelijkheid om verschillende brandscenario’s in te voeren, waarbij voor elke specifieke situatie het verschil tussen de benodigde en beschikbare ontruimingstijd wordt berekend. Boswerger: “Wij gebruiken het momenteel met name in de bestaande bouw, maar de rekenmethode is ook zeer geschikt om nieuwbouwplannen al in de ontwerpfase te toetsen.
We zien op dit moment ook een toename in de vraag ontstaan of het mogelijk is om vanuit berekeningen de minimale bezetting van de bhv kan worden uitgerekend. OntruimCheck geeft ons de mogelijkheid om aan deze vragen te rekenen.”
Maximaal aanvaardbaar risico
Om te kunnen rekenen of iets haalbaar is of niet, moet aan de voorkant duidelijk zijn welke doelstellingen moeten worden nagestreefd. Boswerger: “Wij spreken tegenwoordig steeds vaker over ‘doelgerichte brandveiligheid’, waarbij we brandveiligheidsplannen ontwikkelen op basis van doelstellingen. Opdrachtgevers kunnen over het algemeen goed vertellen welke risico’s moeten worden weggenomen, maar hebben meer moeite om goed te duiden welk restrisico kunnen worden geaccepteerd. Wij begeleiden opdrachtgevers bij het analyseren van risico’s, het benoemen van doelstellingen en daarbij het borgen van het maximaal aanvaardbare risico. Pas dan kun je rekenen.”
Kosten besparen of wordt het duurder?
In de zorg heerste lang de gedachte dat het toepassen van artikel 6.20 een bovenwettelijke maatregel was. Dit is volgens Boswerger een onjuiste aanname. Hij vervolgt: “Er leeft tevens vaak de gedachte dat het toepassen van risicogerichte maatregelen tijdens het ontwerpen van een brandconcept leidt tot hogere investeringen. Inmiddels hebben we ruime ervaringen van honderden berekeningen. We hebben hiervan geleerd dat je één ding niet vooraf kunt vaststellen, en dat is dat risicogerichte maatregelen altijd leiden tot hogere investeringen. De mate van investeringen is sterk afhankelijk van de reeds aanwezige middelen, de kwaliteit daarvan en de prestaties en omvang van de huidige bhv-organisatie. Het komt dikwijls voor dat investeren in techniek leidt tot kostenbesparingen in de organisatie.”