In 1995 is de norm NEN 6093 gepubliceerd. Deze norm geeft de bepalingsmethoden voor het functioneren van een installatie voor de afvoer van rook en warmte bij brand. De norm is bedoeld om toe te passen voor zowel mechanische als natuurlijke rook- en warmteafvoer. Na ruim 20 jaar is deze echter aan vernieuwing toe. Dat vindt onder andere Stan Veldpaus, projectadviseur Rookbeheersingssystemen bij Colt International.
Door Betty Rombout
In Nederland kennen we veel verschillende verschijningsvormen van rookbeheersingssystemen. Een ervan is de Rook- en WarmteAfvoerinstallatie [RWA]. Veldpaus: “Simpel gezegd: een opening in het dak, waardoor de rook naar buiten gaat en eentje in de gevel waar het de lucht aanzuigt. Vergelijk het met een schoorsteen. We kunnen exact rekenen hoe groot moet de opening zijn. Of hoe sterk de afvoerventilator in het dak en de opening in de gevel moeten zijn.”
“Rook en warmte moet op een juiste wijze afgevoerd worden. Er moet sprake zijn van een rookvrije hoogte waardoor aanwezigen meer tijd hebben het object te ontvluchten, de brandweer zicht heeft op de brandhaard en het object grotendeels gevrijwaard blijft van te hoge temperaturen en rookschade.”
Rekenregels
“In de beginjaren ’60 zijn op basis van gedegen onderzoek de rekenregels bepaald. De Nederlandse overheid heeft in de jaren ’90 de opdracht gegeven om een norm op te stellen voor bepaling van de RWA-installatie waarbij genoemde rekenregels als basis voor deze norm zijn gehanteerd: de NEN 6093. Een norm die naast het bepalen van de capaciteiten ook bepalingsmethoden verstrekt voor het projecteren van de RWA-onderdelen, zoals afvoer- toevoervoorzieningen en rooksegmentering.”
Bedoeling is de rook te vangen in een gebied, waarbij de afkoeling binnen de perken blijft
Veldpaus: “Neem een industriehal van 4000 vierkante meter met hierin een opslagplaats van strak gestapeld papier.We kunnen rekenen aan de branduitbreiding, het warmtevermogen wat vrij komt en de benodigde toe- en afvoercapaciteiten/oppervlakten die nodig zijn om een veilige rookvrije hoogte te bewerkstelligen. Een opening in het dak en eentje in de gevel van 20 vierkante meter is dan bijvoorbeeld de uitkomst.”
Uitbreidingsgebied van de rook
“Maar, de rook en warmte stijgen op en strijken vervolgens langs het dakvlak. Op een gegeven moment koelt de rooklaag af, verliest zijn drijvend vermogen en zakt naar de grond, een negatief effect. Bedoeling is de rook te vangen in een gebied, waarbij de afkoeling binnen de perken blijft. Dan komt de grenswaarde van de NEN 6093 om de hoek kijken en zegt dat het uitbreidingsgebied van de rook niet meer mag zijn dan 2000 vierkante meter.”
De hal moet dus ‘opgeknipt’ worden in twee rooksegmenten. De grenswaarden vertellen ook, dat een grote opening minder effectief is, dan een aantal kleinere. Er dient daarom een minimaal aantal afvoeropeningen per bepaalde oppervlakte aanwezig te zijn, gelijkmatig verdeeld over het dakvlak.
NEN 6093 deels onjuist, onduidelijk en onvolledig
In 2004 bleek de NEN 6093 op een aantal artikelen onjuist, niet duidelijk en onvolledig te zijn. Dus volgde een correctieblad A1 als toevoeging op de norm van 1995. Zo stond bijvoorbeeld in de oorspronkelijk norm, dat de luchttoevoervoorziening bij een natuurlijk RWA-systeem over twee uitwendige scheidingsconstructies verdeeld moet zijn. De mate van verdeling stond niet genoemd. De markt echter, dacht aan de norm te voldoen met een grote opening in de ene wand en bij wijze van spreken een sleutelgat in de andere. Maar men ‘vergat’ dat de openingen in een bepaalde verhouding verdeeld moeten zijn om windinvloed te nivelleren voor een juiste RWA. Het correctieblad beschrijft daarom dat maximaal 60% van de luchttoevoer in één oriëntatie toegestaan is.
Totale herziening
Nu komt er een totale herziening van de NEN 6093. Hierin wordt het geleerde uit het verleden verwerkt. Maar wordt ook rekening gehouden met de huidige manier van bouwen en met inzichten inzake brandveiligheid. En, daar waar de oorspronkelijke norm onvolledig is, worden deze ‘gaten’ opgevuld. Zo worden in de vernieuwde norm ook handvatten verstrekt voor het bepalen van de brandomvang en het vrijkomende warmtevermogen van de diverse te verwachten brandscenario’s.
Daarbij wordt ook nader ingezoomd op het ontwerpen van systemen indien sprake is van een sprinklerinstallatie en op de aanwezigheid van tussenvloeren en plafonds. Maar wordt ook de mogelijkheid geboden om met andere berekeningsmethodieken (zoals bijvoorbeeld Ozone of CFD) te ontwerpen. “Dus, verduidelijkt Veldpaus, is de norm niet meer van deze tijd en moet er iemand de vinger opsteken en zeggen: Het is tijd voor een nieuwe norm! Die ‘iemand’ zijn wij in dit geval, samen met Kingspan Light + Air (voorheen Brakel Atmos).”
Het is de bedoeling de nieuwe NEN 6093 in 2020 klaar te hebben voor de markt
Meer partijen betrekken
Veldpaus vervolgt: “Met ondersteuning van het BBN (vereniging Brandveilig Bouwen Nederland) en de overige leden uit de productwerkgroep RWA klopten wij aan bij NEN. In 2018 volgde de opdracht aan deze organisatie. De NEN adviseerde echter, meer partijen erbij te betrekken om zo een breder draagvlak te creëren. Een lobby van Colt en Kingspan Light + Air leverde medewerking op van Brandweer Nederland, de advies- en inspectiewereld en andere marktpartijen. Uiteindelijk hebben we veertien mensen bereid gevonden, die willen meewerken aan het herschrijven van de norm.”
Normcommissie
Het herschrijven geschiedt door genoemde 14 personen. Deze ‘werkgroep’ zal een conceptversie opstellen. Deze conceptversie wordt vervolgens beoordeeld door de normcommissie 351007 ‘brandveiligheid van bouwwerken’. Op- en aanmerkingen vanuit deze commissie worden beoordeeld en verwerkt waarna de conceptversie aan de markt wordt gepresenteerd. De markt krijgt de mogelijkheid hierop te reageren, te ageren, te verbeteren of bezwaar in te dienen. Deze opmerkingen worden door de werkgroep verwerkt en daarna beoordeeld door de normcommissie. Hierna volgt publicatie.
Het eerste concept zal naar verwachting in Q1 van 2020 aangeboden worden aan de normcommissie en daarna gepubliceerd worden. Eventuele bezwaren en opmerkingen worden dan verwerkt. Daarna is het de bedoeling de nieuwe NEN 6093 in 2020 klaar te hebben voor de markt.
Toegevoegde waarde van RWA
De grootste uitdaging in het project is ‘niet te veel te willen’, aldus Veldpaus. “Naast de NEN 6093 kennen we in Nederland ook een praktijkrichtlijn, de 6095-1. Het is de bedoeling deze richtlijn te integreren in de NEN. Dus dat is nog ‘een dingetje’. Daarbij willen we in de nieuwe NEN ook uitspraken doen over brandgroottes en warmtevermogens. Op dit moment wordt hieraan dan ook door de werkgroep keihard gewerkt. Tot slot verteld Veldpaus: “We willen graag, dat iedereen de toegevoegde waarde van RWA in de brandveiligheidsketen weer ziet en erkent. En dat kan, met een nieuwe norm die aansluit op de praktijk: robuust en begrijpbaar.”
Volg Brandveilig op LinkedIn