Een warehouse met sprinklers. Handig, maar niet als er cesium wordt opgeslagen. Deze ADR-klasse 4.3 stof kan in combinatie met water ontplofbare mengsels vormen. Maar wat zijn dan de mogelijkheden als het warehouse toch al volhangt met dit type automatische blusinstallatie?
Cesium wordt voor verschillende toepassingen gebruikt. Bijvoorbeeld in foto-elektrische cellen, optische instrumenten, atoomklokken, in de glasindustrie en de keramische industrie. De hoeveelheid van deze stof in een product kan zeer beperkt zijn, maar ook dan valt het onder het ADR.
Wie als warehouse-eigenaar niet van plan is om gevaarlijke stoffen op te slaan, kan voor een sprinklerinstallatie kiezen. Bijvoorbeeld omdat dit als een gelijkwaardige oplossing wordt gebruikt om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 (omvang brandcompartiment) of omdat de keuze is gemaakt voor een PGS-15 opslagvoorziening met beschermingsniveau 1 op basis van een sprinklerinstallatie. Als later dan toch producten worden opgeslagen met cesium, wil je natuurlijk niet de hele sprinklerinstallatie verwijderen. Wat is er dan wel mogelijk? In dit artikel maak je kennis met vier denkbare mogelijkheden.

Om je mee te nemen langs deze mogelijkheden duiken we in het voorbeeld van een atoomklok waarin cesium is verwerkt. De hoeveelheid cesium in een dergelijk product is zeer beperkt. Voor de opslag van een product als deze, gebruik je de PGS 15:2016, FM Global datasheet 7-85 en de NFPA 484. Daar gaan we eerst iets dieper op in.
PGS 15
Wat de ondergrens is volgens de PGS 15 richtlijn verschilt per verpakkingsgroep en de soort ADR-stof. Voor verpakkingsgroep I is de ondergrens 1 kg en bij verpakkingsgroepen II en III geldt een ondergrens van 50 kg. Wie minder dan dit opslaat, hoeft niet aan de eisen te voldoen. Een cesiumklok valt bijvoorbeeld onder ADR-klasse 4.3, verpakkingsgroep I.
De PGS 15 stelt eisen aan het opslaan van ADR-klasse 4.3 stoffen. Hoofdstuk 8 van de PGS 15:2016 gaat hier specifiek op in. Afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen stoffen worden beschermingsniveaus aangewezen. Voor ADR klasse 4.3 betreft dit alleen beschermingsniveau 1 of 3.
Beschermingsniveau 1 is het zwaarste beschermingsniveau. Het primaire uitgangspunt van beschermingsniveau 1 is het snel detecteren en blussen van de brand in een beginstadium. In een opslagvoorziening met beschermingsniveau 1 moet daarom een (semi-)automatisch blussysteem aanwezig zijn.
Beschermingsniveau 3 heeft als uitgangspunt gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen op te slaan die niet gemakkelijk kunnen worden ontstoken. Beschermingsniveau 3 heeft geen eisen voor een branddetectie- of blussysteem.
FM Global datasheet 7-85 Metals and Alloys – 2015
In ‘FM Global datasheet 7-85: Metals and Alloys’ wordt beschreven dat cesium enkel effectief kan worden geblust door middel van het uitsluiten van lucht. Bijvoorbeeld door een goedgekeurd bluspoeder zoals natriumchloride en natriumcarbonaat, zand, grafiet of ander droog inert materiaal. In een omsloten ruimte wordt blussing met stikstofgas aangeraden. Water, schuim of chemische blusgassen dienen niet gebruikt te worden. Uitzonderingen worden niet genoemd. In FM Global DS 7-85 wordt water in principe ongeschikt geacht als blusmiddel.
NFPA 484 ‘Standard for Combustible Metals’ – 2022
In de NFPA 484 is aangegeven dat sprinklerprotectie niet is toegestaan in gebouwen of delen hiervan waar enkel alkali metalen, waar cesium onder valt, als brandbaar gevaar aanwezig is.
De NFPA 484 leert ons verder dat bluspoeder van klasse D of middelen waarvan is aangetoond dat ze effectief zijn voor het beheersen van brand gebruikt worden. Welke middelen zijn dan effectief? NFPA 484 geeft als voorbeeld aan: ‘Met-L-X’, Lith-X, koper poeder, argon, stikstof en enkele bluspoeders.
In de NFPA 484 wordt verder aangegeven onder welke condities een sprinklerinstallatie wel of niet toegepast kan worden in gebouwen of delen daarvan waar alkali metalen aanwezig zijn. Vermeld wordt dat als in gebouwen of delen hiervan het enige brandgevaar alkali metalen betreft, sprinklerbeveiliging niet is toegestaan. Dit is dus niet van toepassing wanneer er nog andere opslag plaatsvindt naast cesium (een alkali metaal).
Verder stelt de NFPA 484 dat aan de hand van een risicobeoordeling het brandveiligheidsniveau kan worden bepaald. Voorwaarde hiervoor is dat er naast alkali metalen, ook andere brandgevaren aanwezig zijn. Deze ‘hazard analysis’ dient ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd.
Ten slotte wordt een voorwaarde gegeven wanneer een sprinklerinstallatie, aangelegd conform NFPA 13, is toegestaan. De voorwaarde is dat de overige brandbare stoffen een groter gevaar opleveren dan de alkali metalen en het toepassen van een sprinklerinstallatie wordt geaccepteerd door het bevoegd gezag.
Alle oplossingen op een rij
Nu we wat dieper in de PGS 15:2016, FM Global datasheet 7-85 en de NFPA 484 zijn gedoken, kunnen we vaststellen onder welke omstandigheden de opslag van cesium (of een andere ADR-klasse 4.3 stof) is toegestaan. Hierna worden enkele mogelijkheden benoemd.
Mogelijkheid 1: minder opslaan dan de ondergrens
Zoals eerder beschreven, hoeft niet te worden voldaan aan de eisen uit de PGS 15 wanneer de ondergrenzen voor de ADR-stof en verpakkingsgroep niet worden overschreden. Indien de totale hoeveelheid cesium aanwezig in de opslagvoorziening minder dan 1 kg bedraagt, dan kan dit al betekenen dat de opslag van cesium niet onder PGS 15 voorschriften valt. Een cesiumklok heeft slechts een paar gram cesium in het product verwerkt, dus er kunnen dan meerdere klokken (tot die ondergrens) in de opslagvoorziening worden opgeslagen. Dit neemt niet weg dat het opslaan van cesium in een warehouse dat is beveiligd met sprinklers dan een extra risico met zich meebrengt dat beschouwd dient te worden.
Mogelijkheid 2: NFPA 484 ‘hazard analysis’
De NFPA 484 geeft een ‘hazard analysis’ als mogelijke oplossingsrichting. Dit betekent dat onderzocht wordt of de opslag van cesium (een alkali metaal) mogelijk is met sprinklerbeveiliging. Hierbij wordt naar verschillende aspecten gekeken. In relatie tot de sprinklerinstallatie dient de cesium opslag vanuit verschillende invalshoeken beschouwd te worden. Hierna wordt geconcludeerd of het toegestaan dan wel mogelijk is. Hierbij dient tevens overwogen te worden of nevenschade als gevolg van het (oneigenlijk) activeren van de sprinklerinstallatie wenselijk is.
Er zijn dus mogelijkheden om cesium op te slaan onder een sprinklerinstallatie. Bijvoorbeeld indien de hoeveelheid cesium (ADR-klasse 4.3) beperkt is. Ook kan het cesium bijvoorbeeld in een waterdichte container in een product verwerkt zijn, of in een waterdichte verpakking zijn opgeslagen. Hierdoor is het risico beperkt.

Mogelijkheid 3: opslag in een separate brandwerende ruimte
De opslag kan ook gerealiseerd worden in een separate brandwerende ruimte zonder sprinklerbeveiliging. Deze ruimte kan zowel in het warehouse zelf, als buiten het warehouse worden gerealiseerd. De ruimte moet dan voldoen aan de eisen die worden gesteld in de PGS 15 en het uitgangspuntendocument voor de sprinklerbeveiliging.
Mogelijkheid 4: separate brandwerende ruimte met blusgasinstallatie
In een separate brandwerende ruimte kan ook een blusgasinstallatie worden geïnstalleerd. Dit is nodig wanneer beschermingsniveau 1 nog steeds vereist is. Bij een dergelijke blusgasinstallatie zijn de blusstoffen IG 100 (stikstof) of IG 55 (stikstof/Argon) geschikt volgens de NFPA 484. In dit geval zal een brand in deze ruimte snel gedetecteerd en geblust worden. Omdat er geen gebruik gemaakt wordt van sprinkler (water) is de nevenschade tot een minimum beperkt.
Maatwerk
Kortom: het opslaan van producten waarin cesium is verwerkt, vraagt om maatwerk. Afhankelijk van de situatie zijn er meerdere oplossingsrichtingen mogelijk.
Stefan Ursem, adviseur bij Antea Group
Peter Maasbach, adviseur bij Antea Group