In de rubriek Praktijk deelt brandpreventie-adviseur Emiel van Rossum hoe hij problemen met brandveiligheid in de dagelijkse praktijk oplost. In de praktijkcase in Brandveilig.com 2014 nummer 2 beschrijft van Rossum wat er bij kwam kijken om een tuinbouwkas, ondanks ontbreken van interne brandscheidingen, geschikt te maken voor caravanopslag.
Wanneer het in een sector slechter gaat, zoals bijvoorbeeld de tuinbouw, zullen ondernemingen een andere strategie toe moeten passen. De ondernemer in de navolgende situatie heeft zijn tuinbouwkas in gebruik genomen als caravanstalling. De gemeente had speciale ontheffing in het bestemmingsplan gegeven voor het omvormen van een tuinbouwkas naar caravanstalling.
De tuinbouwkas heeft een oppervlakte van 9.700 m2 en wordt nu gebruikt als caravan- en autostalling.
Het Bouwbesluit zegt dat een brandcompartiment van een lichte industriefunctie, waar de caravanstalling onder valt, maximaal 2.500 of 3.000 m2 mag zijn, afhankelijk van bestaande of nieuwbouw.
In een caravanstalling is het niet handig om brandscheidingen te plaatsen, omdat het dan erg moeilijk is om de caravans en auto’s in- en uit te rijden. Het heeft daarom de voorkeur geen interne brandscheidingen te plaatsen. Deze caravanstalling kan daarom niet aan deze prestatie-eis uit het Bouwbesluit voldoen. Om toch aan de functionele eis uit het Bouwbesluit te voldoen, geeft het Bouwbesluit de mogelijkheid gelijkwaardigheid aan te tonen.*
In Nederland hebben we voor gelijkwaardigheid op te grote brandcompartimenten het concept Beheersbaarheid van Brand. Met deze richtlijn kan onderzocht worden of een gebouw met daarin een te groot brandcompartiment, toch een voor de brandweer beheersbare situatie geeft. Dit wordt beoordeeld door de hoeveelheid brandbare materialen te inventariseren en te beoordelen, in combinatie met de oppervlakte van het gebouw en rekening houdend met belendende bebouwing.
Na onderzoek volgens Concept Beheersbaarheid van Brand, bleek dat het een prima beheersbare situatie zou zijn, als er enkele brandmuren werden aangebracht tussen de caravanstalling en de belendende bebouwing.
In onze rol als adviseur, hebben wij een rapportage volgens het Concept Beheersbaarheid van Brand opgesteld en ingediend bij de gemeente.
Het probleem
Na het indienen van de stukken, bleek dat het plaatsen van auto’s in de caravanstalling niet toegestaan was volgens het bestemmingsplan en de eerder genoemde uitzondering. Na navraag gedaan te hebben bij de gemeente, bleek de reden te zijn dat men dacht dat auto’s een hoger brandrisico met zich meebrengen ten opzichte van caravans.
Overwegingen
Het grote verschil waarom een auto een groter brandrisico met zich mee zou kunnen brengen, is dat het vloeibare brandstof bevat, welke potentieel een plasbrand zou kunnen veroorzaken. Echter de ondergrond was zand, geheel open en niet vlak afgewerkt. De kans op een plasbrand is dus nihil.
Verder kan het brandrisico van een auto en een caravan nog vergeleken worden op vuurbelasting en een eventueel stralend vlak in geval van brand.
Vuurbelasting
Uit de Bautechnische Brandschutz 1990 komt een vuurbelasting van 18.020 MJ/st voor een caravan.
Het Nibra hanteert al vele jaren als vuurlast voor een auto 5.020 MJ/stuk. In de huidige auto’s is echter meer kunststof verwerkt, waardoor we heden ten dagen stellen dat de vuurlast vastgesteld kan worden op 6.000 MJ/st.
Naast de vuurlast per stuk moeten we ook kijken naar de concentratie van objecten in een stalling. Omdat een caravan groter is zullen er minder van aanwezig zijn dan het geval is bij auto’s. Bij de caravanstalling zijn de volgende aantallen aanwezig per vak met een vaste oppervlakte: 6 caravans per vak; 8 auto’s per vak.
Het makkelijkst is om vervolgens even naar de totale vuurlast per vak te kijken, omdat dit een mooie oppervlakte-eenheid is:
Vuurlast per stuk: caravan: 18.020 MJ/st, auto: 6.000 MJ/st.
Aantal per vak: caravan: 6, auto: 8
Totale vuurlast per vak: caravan: 108.120 MJ/vak, auto: 6.000 MJ/st
We kunnen concluderen dat de vuurlast bij auto’s ongeveer half zo laag is als bij caravans.
Straling
Door de verschillen in afmetingen van een caravan en auto zal de straling ook anders zijn. Hoe groter het stralend vlak, hoe meer straling op belendende objecten zal plaatsvinden. Na enkele berekeningen uitgevoerd te hebben, bleek een caravan op twee meter afstand 49% meer straling per vierkantenmeter te geven dan een auto. De branduitbreiding op basis van warmtestraling zal naar alle waarschijnlijkheid bij een caravan dus veel sneller plaatsvinden dan bij een auto.
Onze conclusie is dus dat een auto zeker niet meer brandgevaar oplevert dan een caravan. Waarschijnlijk zelfs veel minder.
Oplossing
Er is een rapportage opgesteld waarin de vergelijking een exacte vergelijking is gemaakt tussen het brandgevaar van een caravan en een auto. Tevens is een ontheffing op het bestemmingsplan aangevraagd.