Ik dacht als ik in deze tijd de boer vooropstel dan heb ik meteen de aandacht van minimaal 21% van de lezers. Heb ik je? Als je dit leest is het (bijna) zomervakantietijd. Iets wat ik mij nu moeilijk kan voorstellen, want ik zit momenteel – ik schrijf deze column eind april – nog met een dikke trui aan. Mijn vlaggenmast staat in de keuken; op Koningsdag bewees hij zijn diensten en hij wacht nu geduldig op zijn werkzaamheden op 4 en 5 mei. Een mooie tijd om weer eens te reflecteren hoe goed we het in dit land hebben en aan wie we dat mede te danken hebben.
En over reflecteren gesproken. Namens BBN heb ik zitting in de Commissie van Belanghebbenden (CvB) van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Een illuster gezelschap van vertegenwoordigers van gebouweigenaren, inspectie-instellingen, adviseurs en brancheverenigingen. In dit gremium wordt onder andere gesproken over inspectieschema’s en andere zaken die het verbeteren van brandveiligheid tot doel hebben. De afgelopen tijd stond er een initiatief op de agenda om in het kader van integrale brandveiligheid te komen tot uitgangspunten waaraan die integrale aanpak dan zou moeten voldoen. Wat mij betreft een mooi initiatief. Heel goed dat wordt nagedacht over de onderlinge samenhang van Bouwkundige, Installatietechnische en Organisatorische onderdelen en wat daarvan én van de mensen die het bieden verwacht mag worden. Nadat een werkgroep daar enthousiast aan was begonnen, kwam naarmate de tijd vorderde de vraag op of ze er wel mee door zouden moeten gaan. Een goede vraag. Maar namens BBN mag ik zeggen dat ik er voorstander van zou zijn om deze integrale samenhang meer handen en voeten te geven.
Vorenstaande was voor mij ook een eyeopener. Hoe goed is het om je af en toe af te vragen of dat wat je doet, en of dat wat we allemaal weten ook werkelijk goed of nodig is? Een heel goed voorbeeld vind ik de wijze waarop we tot, laat ik zeggen, 10 jaar geleden tegen rookwerendheid aankeken. De vuistregel was altijd dat als iets bijvoorbeeld 20 minuten brandwerend is dit toch zéker 30 minuten rookwerend zal zijn. De brandwerend x 1,5 = rookwerend gedachte. Achteraf denk ik nu hoe stom we hebben kunnen zijn dit zo lang te denken. En hoe trots ben ik op allen die ertoe hebben bijgedragen dat rookwerendheid nu écht de aandacht en onderbouwing krijgt die nodig is. Hoewel er duidelijk nog wat verbeterpunten zijn (NEN 6075) doen we het qua gedachten wel goed in Nederland.
Iets andere waar ik me toch ook wel iets bij afvraag, is ‘niveau bestaande bouw’. Begrijp me goed, ik heb er begrip voor dat bestaande gebouwen bij inwerkingtreding van een nieuw Bouwbesluit bouwkundig niet allemaal weer op de schop moeten. Maar wat ís niveau bestaande bouw? Wat ís een lager niveau? Lager niveau ten opzichte van wát en waarom? Is 20 minuten WBDBO echt nog wel brandveilig? Maar goed, de vraag stellen…
Ik doe een beroep op ieders gezonde boerenverstand en eis tot duidelijkheid. Dat zouden niet alleen de aanbieders van producten en diensten moeten hebben maar ook de afnemers daarvan: de gebouweigenaren. Maar ja, wie legt het ze uit als we zelf niet altijd duidelijk zijn.
Joric Witlox is voorzitter van vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN)





