In veel industrieën wordt gewerkt met brandbare vloeistoffen en gassen, zoals benzine, propaan, of bepaalde chemicaliën. Dit brengt risico’s met zich mee, zoals het gevaar voor explosies. Het beheersen van deze risico’s is cruciaal voor de veiligheid.
In Europa is de ATEX-richtlijn (ATmosphères EXplosibles) de standaard voor het veilig werken in explosiegevaarlijke omgevingen. ATEX helpt bedrijven te begrijpen welke stoffen gevaarlijk zijn en welke maatregelen ze moeten nemen om explosies te voorkomen. In deze blog leggen we stap voor stap uit wat je moet weten over ATEX en hoe je explosierisico’s kunt beperken.
Het vlampunt: hoe snel iets ontbrandt en wat dit betekent in een ATEX-omgeving
Een van de belangrijkste dingen om te weten over brandbare vloeistoffen is het vlampunt. Dit is de laagste temperatuur waarbij een vloeistof genoeg damp produceert om te ontbranden bij contact met een vonk of vlam. Hoe lager het vlampunt, hoe makkelijker een stof kan ontbranden, zelfs bij normale temperaturen. Binnen de ATEX-wereld is dit belangrijk omdat het vlampunt aangeeft hoe een stof moet worden opgeslagen en verwerkt in explosiegevaarlijke zones.
Voorbeelden van stoffen die je in een ATEX-omgeving kunt tegenkomen:
In een ATEX-zone is het belangrijk om stoffen met een laag vlampunt extra goed te beveiligen. Een stof zoals LPG is bijvoorbeeld altijd explosiegevaarlijk, terwijl diesel (met een hoger vlampunt) veilig is zolang het onder de 55 °C blijft.
Categorieën van vloeistoffen: hoe gedragen ze zich bij een lek?
Niet alleen het vlampunt bepaalt het risico, maar ook hoe een vloeistof zich gedraagt als het vrijkomt. Binnen ATEX-regelgeving is het gedrag van een stof van belang voor het vaststellen van de juiste beveiligingsmaatregelen. We kunnen vloeistoffen indelen in drie categorieën, gebaseerd op hun gedrag bij een lek:
- Categorie A: Vloeistoffen die snel verdampen, zoals benzine. Deze vallen altijd onder strenge ATEX-maatregelen.
- Categorie B: Vloeistoffen die koken als ze vrijkomen, zoals bepaalde industriële chemicaliën. ATEX-richtlijnen zorgen ervoor dat dit soort vloeistoffen veilig worden verwerkt.
- Categorie C: Vloeistoffen die nevels of dampen vormen als ze boven hun vlampunt komen, zoals oliën. Dit vraagt om specifieke ATEX-apparatuur om gevaar te vermijden.
Voor ATEX-omgevingen is het essentieel om vooraf te weten hoe een vloeistof zich gedraagt om de juiste veiligheidsprotocollen in te richten.
Ontvlambaarheidsgrenzen: wanneer kan een explosie plaatsvinden?
Bij brandbare gassen en dampen draait het om concentratie. In een ATEX-omgeving moeten we goed letten op de ontvlambaarheidsgrenzen. Dit zijn de minimale en maximale concentraties waarbij een gas of damp kan ontbranden. De Lower Explosive Limit (LEL) is de minimale hoeveelheid gas die nodig is voor een explosie, terwijl de Upper Explosive Limit (UEL) de maximale concentratie aangeeft.
Voorbeeld: Methaan heeft een LEL van 5% en een UEL van 15%, wat betekent dat het alleen tussen deze waarden kan exploderen. Buiten deze grenzen is er geen explosiegevaar. ATEX-apparatuur moet zo ontworpen zijn dat het de concentratie van brandbare gassen continu monitort, zodat deze binnen veilige limieten blijft.
Zelfontbrandingstemperatuur: wanneer ontbrandt iets zonder vonk?
Sommige stoffen kunnen spontaan ontbranden zonder dat er een vonk of vlam aan te pas komt. Dit gebeurt wanneer de temperatuur van de stof de zelfontbrandingstemperatuur (Tig) bereikt. In een ATEX-omgeving is het cruciaal om apparatuur te gebruiken die deze temperaturen niet overschrijdt, anders ontstaat er ontbrandingsgevaar.
Voorbeelden van zelfontbrandingstemperaturen:
Bij de keuze van ATEX-apparatuur moet je dus altijd kijken naar de zelfontbrandingstemperatuur van de gassen die in de omgeving aanwezig zijn.
Temperatuurklassen: welke ATEX-apparatuur past bij jouw situatie?
ATEX-apparatuur is ingedeeld in temperatuurklassen, afhankelijk van de maximale oppervlaktetemperatuur die het apparaat kan bereiken. Deze klassen variëren van T1 (450 °C) tot T6 (85 °C). Hoe lager de temperatuurklasse, hoe veiliger de apparatuur is voor omgevingen met brandbare gassen.
Als je werkt met bijvoorbeeld acetyleen, dat een zelfontbrandingstemperatuur heeft van 305 °C, moet je ervoor zorgen dat je ATEX-apparatuur kiest met minimaal een T2 classificatie om veilig te blijven.
Gasgroepen: apparatuur selecteren op basis van risico
Niet alle gassen zijn even gevaarlijk. In ATEX zijn gassen onderverdeeld in gasgroepen op basis van hun ontstekingsenergie. Deze groepen helpen je te bepalen welke apparatuur geschikt is voor de aanwezige gassen in je werkomgeving.
- IIA: Lagere risico’s, zoals methaan en propaan. Minder strenge ATEX-apparatuur vereist.
- IIB: Middelgroot risico, zoals ethyleen. Vereist veiligere apparatuur dan IIA.
- IIC: Hoogste risico, zoals waterstof en acetyleen. De strengste ATEX-eisen gelden hier.
Apparatuur die geschikt is voor groep IIC kan veilig worden gebruikt in omgevingen met gassen uit IIB en IIA, maar niet andersom.
Dampdichtheid: hoe verspreiden gassen zich in de ruimte?
Naast brandbaarheid is het ook belangrijk om te weten hoe gassen zich verspreiden zodra ze vrijkomen. Dampdichtheid geeft aan of een gas zwaarder of lichter is dan lucht. Zwaardere gassen, zoals butaan, zakken naar de grond, terwijl lichtere gassen, zoals waterstof, naar het plafond stijgen. ATEX-apparatuur en ventilatiesystemen moeten hierop afgestemd worden.
In ATEX-omgevingen moet je rekening houden met de dampdichtheid van de aanwezige gassen om ervoor te zorgen dat ze zich niet ophopen op gevaarlijke plekken, zoals in lage ruimtes zonder goede ventilatie.
Conclusie: ATEX als leidraad voor explosieveiligheid
ATEX is er om bedrijven te helpen explosierisico’s beter te beheersen. Door factoren zoals het vlampunt, gasgedrag, ontvlambaarheidsgrenzen en zelfontbrandingstemperaturen in kaart te brengen, kan je het juiste beschermingsniveau vaststellen. Het selecteren van de juiste ATEX-gecertificeerde apparatuur en constante monitoring van de omgeving zijn essentieel om de kans op explosies te verkleinen.
Door een geïntegreerde aanpak te hanteren, waarin je alle risico’s en factoren met elkaar in verband brengt, kun je zorgen voor een veiligere werkomgeving en voldoen aan de wettelijke ATEX-vereisten.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Ex-Machinery Explosion Proof Equipment B.V., ex-machinery.com / ex-machinery.com/nl