Brandpreventisten hanteren bij brandveilig bouwen en installeren dikwijls uiteenlopende benamingen voor wat gedaan wordt in de branche. Denk aan termen als brandpreventie, brandveiligheid, risicobeheersing, fire safety en fire safety-engineering. Maar welke termen zijn juist?
Over twee termen zegt het woordenboek:
- brandpreventie: maatregelen ter voorkoming van brand; en
- fire safety: adoption or adherence to measures intended to minimize the risk of harm from accidental fires; safety from danger or injury in the event of a fire.
De uitleg van de term brandpreventie is feitelijk juist, maar de term zelf is natuurlijk onjuist. Binnen het vakgebied zijn veel deskundigen veel meer met gevolgbeheersing bezig dan met het voorkomen van brand. De uitleg van de Engelse term komt dichterbij ons vakgebied in brede zin: maatregelen die het risico op schade, gevaar en letsel verkleinen. Het komt er op neer dat we de risico’s van brand willen beheersen.
Doelen
Brand heeft veel negatieve gevolgen. Uit deze gevolgen kunnen we de doelen destilleren die we nastreven om brandveiligheid te verkrijgen. Voorbeelden zijn:
- het behoud van het gebouw;
- het behoud van de inventaris;
- bedrijfscontinuïteit;
- beperken van reputatieschade;
- beperken van slachtoffers;
- beschermen van de omgeving;
- beperken van het risico voor de repressieve brandweer;
- beperken van de belasting op de repressieve brandweer.
De doelen in de opsomming zijn willekeurig en niet een volledige mix van overheidsdoelen en private doelen die van belang kunnen zijn. De vraag is echter: wanneer hebben we een doel behaald? Wanneer is iets brandveilig genoeg? Die vraag is de laatste jaren actueler geworden. De komst van NEN 6079 (Brandveiligheid van grote brandcompartimenten – Risicobenadering) zorgde ervoor dat diverse belanghebbenden lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Denk aan uitspraken als: “NEN 6079 heeft niets meer met veiligheid te maken” en “Met NEN 6079 wordt de brandveiligheid totaal uitgehold!”
Wanneer is iets brandveilig genoeg?
Maar ook in de discussie rondom de natuurlijke rook- en warmteafvoerinstallaties worden interessante uitspraken gedaan zoals: “Een ervaren brandweerman kent de voordelen van een RWA-installatie bij een inzet en snapt de meerwaarde.” Of als we naar de isolatiebranche kijken: “Geëxpandeerd schuimisolatie zou verboden moeten worden, het is levensgevaarlijk.” Kijkend naar deze uitspraken doemt de vraag op: welke doelen zitten hier achter? En: wanneer wordt dit doel wel of niet behaald, volgens personen die deze uitspraken hebben gedaan? Zonder gekwantificeerde en dus meetbare doelen, blijven deze discussies nogal hol.
Regelgeving
Hoe zit het dan met de regelgeving en met die normen? Als we naar de algemene toelichting van het Bouwbesluit 2012 kijken, staan daar twee doelen genoemd:
“Het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Het behouden van het bouwwerk en het voorkomen van schade aan het milieu, monumenten of maatschappelijke voorzieningen of belangen zijn geen doelstellingen van dit besluit.”
Deze doelen zijn wel duidelijk op het eerste gezicht, maar zijn deze concreet? Met andere woorden: hoeveel doden en gewonden mogen er vallen tijdens een brand? Hoe vaak mag alsnog de brand naar het buurperceel uitbreiden? Dat is helaas niet vastgelegd. Wat zijn dan de grenzen? Die grenzen zitten hem in de middelen en maatregelen. De maatregelen hebben grenzen, zoals meters loopafstand, minuten WBDBO, vierkante meters in een brandcompartiment. Corresponderen deze direct met de doelen?
Gekwantificeerde doelen
Met deze gekwantificeerde maatregelen worden er geen exact gekwantificeerde doelen gehaald. Met andere woorden: X vierkante meter met X minuten WBDBO resulteert niet in maximaal Y keer per 100 jaar dat een brand bij het buurperceel terecht komt. Dat is ook logisch, want de regelgeving is ontstaan uit consensus. Er is tijdens het ontwikkelen van regelgeving niet een gekwantificeerd doel nagestreefd. Dit is duidelijk te zien wanneer je de daadwerkelijke prestaties in het kader van de eerder genoemde doelen bekijkt.
Willekeur
Tussen de verschillende gebruiksfuncties zitten grote verschillen in de prestaties op het gebied van slachtoffers en uitbreiding naar een ander perceel. Om een voorbeeld te geven: in een woongebouw heb je een veel grotere kans te overlijden bij een brand dan in een logiesgebouw. Toch zijn de eisen in het kader van branddetectie in een logiesgebouw veel zwaarder dan in een woongebouw.
Als we het voorgaande beschouwen, dan wordt het helemaal complex als gebruik wordt gemaakt van het begrip gelijkwaardigheid (BB2012 art. 1.3). Gelijkwaardig waaraan? Wanneer is een alternatief net zo goed als datgene wat in de regelgeving staat? We weten immers niet wat de prestaties zijn van de maatregelen in de regelgeving en hoe de maatregelen in de lines of defense zijn. Dat maakt gelijkwaardigheid een lastig punt. Als je niet weet welke prestatie dankzij de regelgeving wordt behaald, kan je ook geen gelijkwaardigheid aan die prestatie realiseren. In de praktijk wordt dan ook meestal een vergelijking gemaakt tussen maatregelen. Dus een maatregel is gelijkwaardig als deze ongeveer even goed of beter dan de maatregelen die in het Bouwbesluit is voorgeschreven.
Hoe dan wel? Dat is nog niet zo gemakkelijk, er zijn nog geen pasklare antwoorden voorhanden. Maar we kunnen wel een richting in gaan denken en al in die richting starten. Als eerste zal er in Nederland moeten worden nagedacht over wat acceptabel is. Heel concreet: hoeveel gewonden en doden door brand vinden we acceptabel. Deze aantallen moeten we af kunnen zetten tegen iets, tegen bijvoorbeeld bebouwd oppervlak, per gebruiksfunctie.
Deze kwantificering moeten voor verschillende doelen worden gemaakt. Dan hebben we een basis om een onderbouwing voor te maken. Een terechte vraag is: kunnen we deze onderbouwing al maken? Zijn hier voldoende goede statistische gegevens voor beschikbaar? Zijn er voldoende, goed opgeleide firesafety-engineers om deze onderbouwingen te kunnen maken? Het antwoord hierop is waarschijnlijk nee.
Waarom zouden we hiermee dan beginnen als dit nog erg lastig is op dit moment? Om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen, moeten we het systeem met doelkwantificering naast het huidige systeem leggen. Wat is ons huidige systeem? Op consensus gebaseerde willekeur!
Concreet
Dus ondanks dat een systeem met doelkwantificering wellicht in het begin verre van perfect zal zijn, zal het nooit zo totaal willekeurig zijn als ons huidige systeem. En als we kennis en vaardigheden in doelgerichte brandveiligheid willen ontwikkelen, zullen we ermee moeten beginnen. Ik denk dat het een goed idee is dat politici en regelgevers beginnen met het nadenken over het concreet maken van de doelen die we in onze branche nastreven. Dit zullen geen zaken zijn die in het komende Bbl zullen komen. Maar als we de omslag ooit willen maken, zullen we er toch echt op enig moment aan moeten geloven.
Emiel van Rossum is directeur en docent bij Brandpreventie Academy www.brandpreventie.academy
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.