De eigenaar van een gebouw met houten gevelbekleding wil het hierdoor aanwezige brandrisico aanpakken door, met een beroep op gelijkwaardigheid, de alarmering van bewoners bij brand te versnellen. De Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) publiceerde hierover een advies.
Een bestaand woningbouwcomplex is uitgevoerd met houten gevelbekleding. Het brandgedrag van de gevelconstructie voldoet niet aan de vereiste brandklasse. De kans op een snelle brandverspreiding over de gevel is daarom groter dan als de gevelconstructie hier wel aan zou voldoen. Daardoor kan een gevelbrand in korte tijd meerdere brandcompartimenten tegelijkertijd bedreigen en is de kans op brandoverslag tussen woningen groter.
De eigenaar is van mening dat de mogelijk snellere verspreiding van een gevelbrand en de bedreiging van meerdere brandcompartimenten tegelijkertijd, kan worden gecompenseerd door een snellere alarmeringstijd met gekoppelde rookmelders. Daardoor is de kans op slachtoffers niet groter dan in een situatie waarin een steenachtig buitenspouwblad zou zijn toegepast.
De Veiligheidsregio, als adviseur van het bevoegd gezag, is van mening dat de risico’s van de gevel nog onvoldoende in kaart zijn gebracht en er onvoldoende inzicht bestaat in de faalkansen en borging van de gekozen oplossingen en de daarbij behorende randvoorwaarden. Een gelijkwaardige veiligheid is daarom, volgens de Veiligheidsregio, nog onvoldoende onderbouwd.
Advies
De commissie adviseert in deze casus als volgt over de toepassing van de bouwvoorschriften:
- Is het bij het toepassen van het gelijkwaardigheidsbeginsel als bedoeld in art. 1.3 van het Bouwbesluit (2012) in principe toegestaan om een tekortkoming in het ene subsysteem (bouwkundig, gevel) op te vangen in een ander subsysteem (installatietechnisch, ontruiming)?
Ja, dat is toegestaan als daarmee voldaan kan worden aan het veiligheidsniveau dat is beoogd door de wetgever voor, in dit geval, het voorkomen van slachtoffers bij brand.
2. Is in de uitwerking van de woningcorporatie voldoende aannemelijk gemaakt dat een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in art. 1.3 van het Bouwbesluit (2012) wordt gerealiseerd?
Nee, de commissie acht de onderbouwing van de betrouwbaarheid van de voorgestelde maatregelen onvoldoende.
Absoluut bodemniveau
Overigens merkt de commissie nog het volgende op:
- Met de voorgestelde oplossing is de WBO tussen woningen niet vast te stellen op grond van de NEN 6068, omdat die uitgaat van een minimale brandvoortplantingsklasse 2 van de gevel. Indien het bevoegd gezag de voorgestelde oplossing accepteert, accepteert het hiermee impliciet ook dat de WBO tussen twee woningen als voldoende wordt geacht.
- Het inwisselen van de bouwkundige voorziening door een installatietechnische voorziening die moet leiden tot actie bij de gebruiker, kan voor zelfredzame personen een veiliger situatie bieden, maar voor verminderd zelfredzame personen een verminderde veiligheidssituatie. De bouwregelgeving houdt hier geen rekening mee, maar vanuit risico-oogpunt kan dit wel worden meegewogen in de beoordeling van gelijkwaardigheid.
- Een in het verleden verleende bouwvergunning ontheft de gebouweigenaar niet van de plicht om te voldoen aan de eisen voor bestaande bouw (artikel 1b Woningwet). (…) Het niveau van de voorschriften voor bestaande bouw vormt het absolute bodemniveau dat nooit onderschreden mag worden, waarbij ook moet worden meegewogen dat bij bestaande bouw ook een gelijkwaardige oplossing kan worden toegepast. (…)
ATGB-advies 2105 – Uitwisselbaarheid brandklasse gevel en snelheid alarmering, 19 mei 2021, www.atgb.nl
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.