Hoe pak je de brandpreventie aan in een zorgorganisatie met 550 cliënten met een verstandelijke beperking? Bij Severinus stellen ze hoge eisen aan de brandwerendheid van materialen en aan de onderhoudsbedrijven voor brandbeveiligingsvoorzieningen. Die moeten alle zijn gecertificeerd.
Leestijd: +/- 3 minuten
Vorig jaar kreeg zorgorganisatie Severinus in Veldhoven te maken met drie branden. Dit stemde tot nadenken, vooral omdat twee ervan werden veroorzaakt door de cliënten. “Eénmaal doordat een bewoner een sok weggooide die terechtkwam in een open lampenkap”, vertelt veiligheidskundige Riny van de Pol. “Omdat de gloeilamp daarin kokend heet was, begon de zaak te schroeien. Dit was een ongelukje, maar in een ander geval was er sprake van opzettelijke brandstichting.”
> Lees ook Hoe onderhoud je kleine blusmiddelen?
> Lees ook Correctief onderhoud stijgt
Blussers en haspels
Brandpreventie staat bij Severinus hoog op de agenda. Deze zorgorganisatie herbergt zo’n 550 cliënten die kampen met een verstandelijke beperking. Eén ding hebben die allemaal gemeen: als er brand ontstaat, zijn ze niet zelfredzaam. Of zoals Van de Pol het formuleert: “Wij mogen er nooit vanuit gaan dat ze bij een incident in staat zijn om zelfstandig het pand te verlaten.” Logisch dus dat de organisatie voortdurend maatregelen neemt om de veiligheid te vergroten. Dat begint met het inventariseren van alle incidenten. “Wij hebben een incidentencommissie die maandelijks bijeenkomt”, zegt Van de Pol. “Als het gaat om een incident met een grote impact, nemen we onmiddellijk maatregelen. Zo is het model van de lampenkappen aangepast, zodat er niets meer in kan vallen.” Maar Van de Pol beseft dat zulke incidenten niet voor honderd procent zijn te voorkomen. Daarom heeft Severinus het veiligheidsniveau opgeschroefd tot boven het wettelijk minimum.
Bouwbesluit
“Het Bouwbesluit 2013 stelt met name eisen aan de brandwerendheid van gordijnen en vloerbedekking, want daarbij gaat het om grote oppervlakten. Wij vinden dat niet genoeg: bij ons gelden dezelfde regels ook voor dekbedden en matrassen.” Een hoog veiligheidsniveau betekent ook een goed onderhoud van de blussers en haspels. Severinus stelt hoge eisen aan bedrijven die dat onderhoud uitvoeren. Die moeten onder andere voor die werkzaamheden zijn gecertificeerd. “Onze organisatie heeft verstand van zorg”, zegt Van de Pol. “En niet van blusmiddelen. En omdat de zelfredzaamheid van onze cliënten zo laag is, stellen we daar hoge eisen aan. Dus willen wij er absoluut zeker van zijn dat zo’n onderhoudsbedrijf voldoende kennis in huis heeft. Vergelijk het met een sollicitatiegesprek. De ene kandidaat kan een uur lang roepen dat hij de kennis en vaardigheden heeft verworven, maar de volgende beschikt óók over relevante diploma’s. Welke neem je dan aan?” Bovendien ziet Van de Pol in de praktijk dat niet-gecertificeerde of niet-VCA-plichtige bedrijven zich minder bewust zijn van hun verplichtingen. “Wij kennen een voorval met een glazenwassersbedrijf, waarbij een medewerker van zijn ladder is gevallen. De oorzaak: de werkgever zag er niet op toe dat de wettelijke bepalingen werden nageleefd. Bij een gecertificeerd bedrijf zie je dat veel minder vaak. Daar zitten die NEN-normen en die VCA-regels er bij iedereen ingeramd. Daar nemen ze veiligheid serieus.”
Certificering
Certificering is niet het enige criterium. Bij de keuze van een onderhoudsbedrijf hecht Van de Pol ook veel waarde aan de relatie met een vast contactpersoon. “Onze situatie, met onze cliënten, vereist een speciale aanpak. Een vast contactpersoon leert die situatie goed kennen. Hij weet ook wie hij moet bellen als er iets niet in orde is. Stel je voor dat het brandmeldsysteem een storing vertoont en dat het brandmeldonderhoudsbedrijf dit niet onmiddellijk kan repareren. Dan moet niet alleen onze BHV-organisatie daarvan op de hoogte worden gesteld, maar ook de meldkamer van de brandweer – want daar staat onze brandmeldinstallatie naar doorgeschakeld. Een vaste contactpersoon weet dat. Die kan ons op dit punt ontzorgen.”
Ontzorgen
Ontzorgen, er is nog een partij die daaraan meewerkt: de inspectie-instelling die controleert op het Bouwbesluit. Inspecties zijn redelijk frequent bij Severinus: op jaarbasis gaat het om zo’n tien controles, verspreid over zestig locaties. Voor andere werkgevers vormt dat wellicht een bron van stress, maar Severinus is er blij mee. Sterker nog: de organisatie wil niet zonder. “We hadden mee kunnen doen met het brandweerproject ‘Geen nood bij brand’”, vertelt Van de Pol. “Daarbij laat de brandweer het controleren van de brandveiligheid onder voorwaarden over aan de zorgorganisaties zelf. Maar wij willen dat niet. Nogmaals, wij zijn goed in zorg bieden en we willen niet meer kennis hebben dan de Veiligheidsregio. De inspecteurs kennen de recente wetgeving en kunnen ons vertellen hoe we ons daaraan moeten houden. Dat houdt ons scherp.” Tot slot een onderwerp dat al een paar keer ter sprake kwam: het Bouwbesluit. Want Van de Pol bekijkt dit met gemengde gevoelens. “Aan de ene kant zie je dat het steeds strenger wordt”, zegt hij. “Vergelijk de versie van 2012 met die uit 2003 en je ziet dat de eisen aanmerkelijk zijn aangescherpt. Zo moeten woonhuizen die zorg bieden, nu beschikken over goede compartimentering. Vóór 2012 was dat nergens beschreven. Logisch dus dat nog niet al onze locaties hieraan voldoen. Om dat allemaal aan te passen, is flink duur, maar we vinden zeker dat het nodig is.”
Streng
Aan de andere kant vindt Van de Pol het Bouwbesluit niet streng genoeg. “Als het gaat om brandvertragende materialen, kan de wetgeving wel wat worden aangescherpt. Want waarom geldt die eis voor brandwerendheid niet voor matrassen of dekbedden? En waarom ook niet voor meubelen? Als je in Engeland een IKEA-bankstel koopt, moet dat brandvertragend zijn; dat is in de wet geregeld. In Nederland geldt die verplichting niet. Daar lopen we op dit aspect flink achter.”
Dit artikel verscheen in Brandveilig.com 02/2016