Duurzaamheid en brandveiligheid: de combinatie van deze termen komt niet zo vaak voor. Dat is natuurlijk vreemd, want niks is duurzamer dan een gebouw dat zijn volledige levensduur kan uitzitten. Als een gebouw (gedeeltelijk) afbrandt, betekent dit dat grondstoffen (beton, staal, hout) volledig verloren gaan. In een wereld waarin circulariteit (kort gezegd: hoogwaardig hergebruik van materialen) de nieuwe norm is, is dit scenario totaal onacceptabel. Bovendien komen er zeer veel schadelijke stoffen vrij bij een brand.
Brandpreventie en -beveiliging zijn daarom essentiële onderdelen van duurzame huisvesting. Zeker wanneer je je bedenkt dat elke dag vier panden tot de grond toe afbranden in Nederland. Op jaarbasis zijn dit zo’n 800.000 verloren vierkante meters.
Sociale duurzaamheid
Duurzaamheid beperkt zich echter niet tot grondstoffen en materialen, en de parameters die hieruit voortkomen, zoals energieverbruik. Er is namelijk steeds meer aandacht voor de sociale kant van duurzaamheid, variërend van inclusief werkgeverschap (waarbij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk worden geholpen) tot de maatschappelijke impact een een product, dienst of gebouw.
AQSI
Om dit vraagstuk met betrekking tot gebouwen inzichtelijk te maken, ontwikkelden ingenieursbureau Nieman, isolatieproducent Rockwool en VACPunt Wonen de Sociale Duurzaamheidstool AQSI: Assessing and Qualifying on Social Impact of Buildings. Zes aandachtsgebieden staan centraal: gezondheid en comfort, veiligheid, aanpasbaarheid, onderhoud, toegankelijkheid en impact op de omgeving. Al deze punten dragen bij aan het duurzaam (blijvend) welbevinden van mensen.
Over AQSI
De methode is bedoeld voor het beoordelen van een gebouw, in zijn functie en omgeving, in de vorm van een assessment. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de bouwfase, maar juist ook naar gebruik en naar de noodzaak en de impact van onderhoud op het gebruik en naar de mogelijkheden van functiewijziging. Daarbij speelt, naast het architectonische ontwerp, de materialisatie van het gebouw een belangrijke rol in de uiteindelijke beoordeling. Met deze tool is wordt het mogelijk om min of meer verborgen kwaliteiten van een gebouw, en de invloed daarop van bouwdelen en bouwproducten, nader te waarderen. De sociale kwaliteit (social impact) van een gebouw krijgt daarmee een volwaardige plaats bij een duurzaamheidsassessment.
Bron: AQSI
Een van die punten is brandveiligheid. Wanneer brand uitbreekt in een gebouw, heeft dit vaak grote impact op het (mentale en emotionele) welzijn van bewoners en omwonenden. Een schrijnend voorbeeld hiervan is de angst waarin veel omwonenden van de Grenfell Tower leven. Ook ontstond veel tumult toen bekend werd dat direct omwonenden van de Grenfell Tower, die vanwege de impact van de brand enkele maanden in tijdelijke huisvesting werden ondergebracht, weer terug zouden moeten keren naar hun oorspronkelijke woning pal naast de uitgebrande woontoren.
Deregulering
Kan het gros van de brandrisico’s niet gewoon ondervangen worden wanneer netjes volgens het Bouwbesluit wordt gewerkt en aan alle eisen op het gebied van bouw, installaties als organisatie wordt voldaan? René Hagen van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) wijst erop dat de overheid wat betreft de brandveiligheid van gebouwen uitsluitend toeziet op de veiligheid van aanwezige (zelfredzame) personen en op het voorkomen van brandverspreiding naar aangrenzende gebouwen. Hij verwacht niet dat het Bouwbesluit de komende jaren verbreed zal worden naar schadebeperking van het gebouw waar de brand ontstaat of duurzaamheid. Integendeel, zegt hij: “Brandveiligheid is nog steeds onderwerp van deregulering.”
“Brandveiligheid is nog steeds onderwerp van deregulering
Dit betekent dat steeds meer initiatief en verantwoordelijkheid, ook voor de groeiende groep ouderen die minder zelfredzaam zijn én vaker te maken hebben met brand, bij gebouweigenaren en -beheerders komt te liggen. Uit legio voorbeelden is immers wel duidelijk dat alleen voldoen aan het Bouwbesluit vaak niet voldoende is, zo blijkt bijvoorbeeld uit de brand bij Rivierduinen in 2011, waarbij drie mensen omkwamen.
Rol van verzekeraars
Louis Cleef van Rockwool ziet een grote rol weggelegd voor verzekeraars. “Zij weten hoe een gebouw eruit ziet na een brand.” Volgens hem hebben verzekeraars daardoor ook zicht op doeltreffende maatregelen. “Zij hebben een gigantische database met informatie die gebruikt kan worden om maatregelen te treffen die voorkomen dat een gebouw totaal afbrandt”, aldus Cleef.
“Verzekeraars moeten niet alleen schade verzekeren, maar ook preventie verplicht stellen
“Mijn pleidooi is dat opdrachtgevers bij hun verzekeraars te rade gaan om het risico van branduitbreiding zo klein mogelijk te maken en dat verzekeraars niet alleen schade moeten verzekeren, maar ook preventie moeten verplichten”, zegt Cleef.
Risico-adviseur Arno Vink denkt daarentegen dat de bal bij de verzekerde ligt, niet bij de verzekeraar. “Verzekeraars zijn in de basis altijd blij met preventie, maar ook commerciële belangen spelen voor hen een rol.”
Bewust maken
Het is daarom belangrijk om opdrachtgevers uit de vastgoedwereld bewust te maken van het belang van extra brandveiligheidsmaatregelen. Cleef zou graag zien dat vastgoedbedrijven en beleggers de brandveiligheid van een pand meewegen in hun investeringsbeslissingen. Een positieve ontwikkeling is dat bij het BREEAM In-Use certificaat voor bestaande bouw punten toegekend worden voor proactief brandveiligheidsbeleid dat verder gaat dan de wet- en regelgeving. “Helaas ontbreekt het hier nog aan een pakket van preventiemaatregelen met duidelijk omschreven doelen”, aldus Cleef.
Bron: Duurzaam Bedrijfsleven
<<Lees ook: Bouwkundige brandveiligheid: hoe controleer je een gebouw hierop?>>
<<Lees ook: Bedrijfsbrand voorkomen? Verzekeraar, brandweer en ondernemer hand in hand>>