Het klimaat verandert en dat heeft allerlei effecten. In de (woning)bouw spelen duurzaamheid, energiezuinigheid en circulariteit een steeds grotere rol. Dit vertaalt zich o.a. in het toepassen van duurzame bouwmaterialen, duurzame bouwmethoden en duurzame energievoorziening. De ontwikkelingen gaan snel en zetten de traditionele (uitvoerings)principes onder druk, introduceren nieuwe risico’s en zorgen voor tegenstrijdige belangen.
Kortgeleden publiceerden we een onderzoek naar branden in de gebouwschil: ‘Brandveiligheid van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen’. Ons rapport kreeg veel aandacht in de (sociale) media. Dat is mooi, maar tussen al dat mediageweld bleef een belangrijk onderliggend aspect onderbelicht: de relatie tussen duurzaamheid en brandveiligheid. Al tientallen jaren wordt er gediscussieerd over brandveiligheid versus duurzaamheid en vice versa. Hoewel er goede pogingen zijn gedaan, lijken beide gebieden maar niet dichter bij elkaar te komen. Dat is eigenlijk raar. Een brandend gebouw is namelijk niet duurzaam.
Duurzaamheid kun je definiëren als een verantwoorde omgang met de natuurlijke leefomgeving. Brandveiligheid is te definiëren als het beschermen van bouwwerken en mensen tegen het ontstaan en de gevolgen van brand. Hoewel beide definities op het eerste oog weinig samenhang lijken te hebben, is het tegenovergestelde het geval: ze hangen nauw samen. Als je er geen rekening mee houdt dat een (brand)veilig gebouw binnen de levensduur kan afbranden, loop je het risico een belangrijke impact op duurzaamheid te missen: er is extra materiaalgebruik nodig om het gebouw te vervangen. In het huidige duurzaamheidssysteem wordt het nemen van extra brandveiligheidsmaatregelen dubbel afgestraft: de ‘extra’ maatregelen verhogen de ‘footprint’ en de kosten.
We kunnen blijven benadrukken dat er binnen duurzaamheid onvoldoende aandacht is voor brandveiligheid, maar we moeten ook naar onszelf kijken. In deze tijd waarin er sprake is van een woningtekort, er een grote woningbouwopgave ligt en de energievraag van gebouwen drastisch naar beneden moet, kunnen we het ons niet veroorloven om vanuit brandveiligheid de remmende factor te zijn. We dreigen hierdoor de boot te missen en we zullen dus zelf met oplossingsrichtingen moeten komen. Dat betekent dat de doelen voor brandveiligheid beter moeten aansluiten op de duurzaamheidsopgave. Het is in deze tijd toch moeilijk uit te leggen dat een gebouw kan afbranden en dat we dat toch voldoende brandveilig vinden.
Hoewel de kwestie complex is, kunnen we op zijn minst proberen om brandveiligheid binnen duurzaamheid te waarderen. Dit kan als we de stap naar brandveerkracht (brandbestendigheid) maken. Oftewel als we niet alleen het voorkomen, beperken en bestrijden van brand meenemen, maar ook het herstel na brand. Deze gedachte is overigens niet nieuw, maar we moeten meer laten zien hoe beide gebieden hand in hand kunnen gaan (een zeer goede aanzet is het SAFR-BE model). Het is enerzijds van belang dat nieuwe ontwikkelingen niet zorgen voor een verlaging van het brandveiligheidsniveau. Anderzijds is het van belang dat (brand)veiligheidsaspecten niet belemmerend werken voor de verduurzaming. Dus niet het een ten koste van het ander, maar zowel de duurzaamheid als de brandbestendigheid verbeteren.
Dit kan in eerste instantie met een relatieve vergelijking tussen een referentie en alternatieve ontwerpen, waarbij beide gebieden worden gewaardeerd. Hierbij ontkomen we – door het ontbreken van data – niet aan risico-inschattingen op basis van expert judgement. Ik realiseer me dat dit alles niet eenvoudig is, maar laten we het op zijn minst proberen. Anders worden de keuzes voor ons gemaakt en vissen we achter het net.
Lieuwe de Witte, Lector Brandveiligheidskunde (NIPV)