De laatste jaren neemt het gebruik van lithium-houdende energiedragers enorm toe. Ditzelfde geldt voor de aandacht hiervoor vanuit onder andere de brandweer. Aangezien er nog geen wet- en regelgeving is omtrent de opslag en het gebruik van lithium-houdende energiedragers wordt er risicogericht geadviseerd door adviseurs van verschillende Veiligheidsregio’s.
Op dit moment zijn de PGS 37-1 (EOS) en PGS 37-2 (opslag lithium-houdende energiedragers) in een afrondende fase. Vanuit de sector Milieu & Industrie (Brandweer Nederland) worden mensen afgevaardigd om deel te nemen aan de totstandkoming van PGS’en en de actualisatie hiervan. Ook het Verbond van Verzekeraars zit aan tafel bij de totstandkoming van de PGS 37-2 als inhoudsdeskundige. De rol van de verzekeraar en ook de samenwerking tussen de verzekeraars en de brandweer wordt steeds belangrijker.
Advisering door Veiligheidsregio’s
Dat risicogericht adviseren bij Veiligheidsregio’s steeds meer gemeengoed wordt, is een goede ontwikkeling; inrichtingen, omgeving en de lithium-houdende energiedragers verschillen per situatie. Echter, wij zien ook dat in de adviezen bepaalde maatregelen worden geadviseerd die niet doelmatig kunnen zijn of die niet in lijn zijn met de gedachten vanuit milieuwetgeving. De wetgeving geeft een aanvrager de vrijheid om af te wijken van voorschriften door middel van gelijkwaardigheid of maatwerk. Dit moet dan wel goed onderbouwd zijn. De opslag van de lithium-houdende energiedragers is een milieubelastende activiteit en het adviseren (risicogericht of niet) moet volgens de milieuregels. Daarbij gelden andere spelregels en is ook andere expertise nodig dan advisering in het kader van bouw/gebruik.

Steeds vaker zien wij, met name bij blussystemen, dat er door leveranciers wordt geschermd met certificaten en testen die niet toepasbaar zijn vanuit de gedachte van de milieuregelgeving. De collega’s die betrokken zijn bij de milieuadvisering en de verzekeraars komen regelmatig met casussen in aanraking, waarbij de getroffen maatregelen niet doelmatig zijn voor de betreffende situatie. De testen die vaak uitgevoerd worden, zijn op kleine schaal en komen daarmee niet overeen met de praktijk waarbij juist grote hoeveelheden, gestapeld in ADR-verpakkingen, in grote opslagen worden opgeslagen. Hierbij kan de vraag worden gesteld in hoeverre deze testen dan realistisch zijn ten opzichte van de daadwerkelijke situatie. Dit geldt voor meerdere PGS’en.
Blussystemen en PGS 37-2
In de PGS 37-2 wordt uitgebreid stilgestaan bij blussystemen. Zoals in de inleiding ook is aangegeven wordt hier verschillend mee omgegaan. Er zijn leveranciers die schermen met het verhaal dat zij het juiste blussysteem hebben en daar een testcertificaat op basis van een eigen brancherichtlijn (zelf opgesteld testprotocol) voor hebben. Van belang is om te weten dat er op dit moment nog geen geschikt blussysteem bestaat voor de opslag van lithium-houdende energiedragers om naast het blussen van de vlammen ook de ‘thermal runaway’ te stoppen. Net als in de PGS 37-1 lijkt het onderdompelen van de lithium-houdende energiedragers tot op heden de enige best-beschikbare techniek. De meeste systemen die naar voren komen hebben een beheersende werking en vertragen het proces slechts. Juist bij lithium-houdende energiedrager is de kans op herontsteking (of feitelijk continuering van de runaway reactie) een risico. Als milieuadviseur zal je dus heel goed moeten nadenken wat er gedaan moet worden nadat de standtijd van het blus- of beheerssysteem voorbij is en wie wat gaat doen.
Uitgangspunt in de PGS 37-2 is dat de brandweer zeer terughoudend zal optreden en niet haar eigen personeel aan onnodige risico’s zal blootstellen. Vanuit de PGS 37-2 dienen blussystemen namelijk ook daadwerkelijk te blussen in plaats van slechts te beheersen. In principe is bij de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen defensief buiten of hooguit offensief buiten de insteek. Op dit moment valt namelijk niet uit te sluiten dat als gevolg van de thermal runaway een explosief gasmengsel (zie bijlage F van de PGS 37-2) in de EOS c.q. opslag ontstaat en aanwezig blijft. Wanneer de brandweer later alsnog toetreedt of openingen maakt is een explosie niet uit te sluiten, zoals het McMicken incident op 19 april 2019 in Arizona (USA) duidelijk maakte.
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van gas-, aerosol- of schuimblussystemen is binnentreden van een ruimte per definitie al onmogelijk. Bij gebruik van water als blussysteem is dit wat makkelijker, afhankelijk van de bereikbaarheid en de locatie van de opslagvoorziening en de risico’s waaraan de hulpverleners blootgesteld worden.
In de PGS 37-2 wordt verwezen naar een gecertificeerd brandblussysteem conform het CCV- inspectieschema. Dit is niet anders dan dat bij andere PGS’en wordt gebruikt. Het ontbreekt echter nog aan een goed normatief kader voor de beveiliging van lithium-houdende energiedragers. Een van de mogelijkheden is het gebruik van FM global (FM 8-1 en 8-9). Echter, ook dan zal goed nagedacht moeten worden over het handelingsperspectief en het mogelijke scenario (uitbrandscenario). Daarnaast is het van belang om duidelijke verwachtingen te scheppen over wat de brandweer wel en niet kan.
Tot slot
Er dient ook aandacht te worden gevestigd op het opladen van lithium-houdende energiedragers. Het opladen valt niet onder de PGS 37-2 en kan nog steeds overal gebeuren zoals in garageboxen, of magazijnen. Verder zijn ook de huidige brandveiligheidskasten niet altijd goedgekeurd voor het opslaan en opladen van lithium-houdende energiedragers. Bijlage E van de PGS 37-2 geeft hier wel handvatten voor.
Sander Lepelaar, Adviseur Omgevingsveiligheid, Veiligheidsregio Haaglanden
Hans Sevenstern, Managing Consultant, Property Risk Consulting
Dit artikel is mede tot stand gekomen door Jamie Mutsaerts, Frank Lelieveld, Kevin Kruiswijk, Ronald van Miltenburg, Rutger Mensink (Deelnemers sector M&I), Jeroen Dekkers, Johan Seij (Afvaardiging Brandweer Nederland CCV).
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.