Brandblussers die geschikt zijn voor vetbranden (meer dan 350 gaden Celcius) worden gekenmerkt met de aanduiding F. De vetbrandblusser is speciaal ontwikkeld voor gebruik in keukens en horeca gelegenheden. Het gaat hier om een variant op de schuimblusser. Zodra de temperatuur oploopt tot boven de 320ºC vindt zelfontbranding plaats en begint het vet of de olie spontaan te branden. Het blusmiddel in de vet brandblussers zorgt voor een gasdichte laag over het vet of de olie. Het schuim verlaagt de temperatuur van het vet of olie, waardoor er geen herontsteking kan plaatsvinden De oorzaak van dergelijke branden is vaak te herleiden naar slecht werkende temperatuur- beveiligingen of het gebruik maken van oud, vervuild vet.
Vetbrandblussers hebben meestal nog meer aanduidingen, te weten klasse A en klasse B, en zijn daarmee breed inzetbaar.
Welke (onderhouds)regels gelden er voor vetbrandblussers?
De regels voor verplaatsbare blustoestellen zoals vetblussers van maximaal 20 kg zijn te vinden in artikel 6.31 in het Bouwbesluit. Voor draagbare blusmiddelen is het verplicht om minimaal een keer per twee jaar een controle te laten uitoefenen. Dit moet gebeuren volgens de richtlijnen van de NEN 2559 (draagbare blustoestellen). Het is echter aan te raden om deze blusmiddelen jaarlijks te laten controleren. Dit adviseren NEN en brancheorganisaties en wordt bovendien door veel verzekeraars verplicht gesteld.
Er gelden geen officiële richtlijnen voor de bedrijven/personen die deze controles en onderhoudsbeurten uitvoeren. Net als bij het installeren van blusmiddelen, adviseert het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) om voor bedrijven te kiezen die werken met CCV-certificatieschema’s. Het REOB-schema (Regeling Erkenning Onderhoud Blusmiddelen) verwijst naar de van toepassing zijnde NEN-normen en bedrijven die hieraan willen voldoen moeten een speciale opleiding volgen. Deze onderhoudsbedrijven worden gecontroleerd door inspectie-instellingen, zoals Kiwa. Tijdens het onderhoud worden de blusmiddelen gecontroleerd op hun werking en worden zaken, indien nodig, vervangen.
Hoe gebruik je een vetbrandblusser?
- Kijk op de manometer of de druk in de blusser nog goed is (metertje in het groen).
- Leg uw ene hand bovenop de fles en trek de borgpen er met uw andere hand uit.
- Spuit eerst een proefstoot recht voor u uit (niet omhoog of omlaag). Zo ziet u of de blusser werkt en wat de worplengte is (ca. 3 à 4 meter).
- Richt op de vlammen met het gedeelte waar de straal van de blusser eindigt.
- Richt de spuitmond op het vuur.
- Knijp de afsluiter volledig in. De straal sproeischuim komt nu vrij.
- Blijf laag als u naar de brand loopt (adem geen rook in).
- Het bijkomende voordeel van een vetbrandblusser is dat je de brand van enige afstand kunt blussen.