De brand in de Grenfell Tower in 2017 schokte de wereld. Het vertrouwen in de brandveiligheid van hoge gebouwen liep er een enorme deuk door op. En dat terwijl we ook in Nederland steeds hoger bouwen. De vraag of hoogbouw wel brandveilig is, is daarom actueler dan ooit en stond centraal tijdens het VBE seminar van 30 maart.
Na twee jaar van coronabeperkingen en livestream bijeenkomsten, kon VBE-voorzitter Maarten de Groot op 30 maart zijn leden eindelijk weer in levenden lijve welkom heten voor het seminar met het thema brandveiligheid in hoogbouw. Een meer dan actueel thema, aldus dagvoorzitter René Hagen. Want in de nasleep van de brand in de Grenfell Tower in Londen zijn er ook in Nederland diverse onderzoeken gedaan, waarmee het ministerie van Binnenlandse Zaken nog volop bezig is. Bovendien bouwen we ook in Nederland steeds hoger, met als exponent de Zalmtoren in Rotterdam met een hoogte van 215 meter. Hagen trapte de dag dan ook af met de vraag: Is hoogbouw wel brandveilig?
Brandveiligheid voor meerdere uitleg vatbaar
José Luis Torero, University College London en lid van de Grenfell Tower Inquiry sprak in verband met een coronabesmetting de bezoekers toe via een livestream. In zijn presentatie ‘Understanding complexity in the fire safety design of tall buildings’ schetste hij een ontwikkeling waarin door de jaren heen het vertrouwen in brandveilige hoogbouw enorm toenam. Dit vertrouwen liep met de brand in de Grenfell Tower een enorme deuk op.
Torero stelde dat in hoogbouw verticale compartimentering van belang is om brandverspreiding te voorkomen, maar dat dit principe bij het ontwerpen van hoge gebouwen meer en meer is losgelaten. Dit werd ingegeven door het streven naar energiebesparing en duurzaamheid. Bovendien kwamen als gevolg van energiebesparende maatregelen en duurzaamheidseisen veel nieuwe producten en bouwmaterialen op de markt die minder brandveilig bleken te zijn. Als voorbeeld noemde Torero de isolatieplaten op de gevel van de Grenfell Tower. In regelgeving worden deze nieuwe producten en materialen vaak bestempeld als ‘adequaat’ in relatie tot brandveiligheid. Echter, volgens Torero wordt brandveiligheid hierdoor voor meerdere uitleg vatbaar.
Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat we wereldwijd steeds meer grote branden in hoogbouw zien, wat Torero tot de sombere conclusie leidde dat we daarmee terug zijn in jaren zeventig van de vorige eeuw.
Brandweer is geen vangnet
Na de meer theoretische presentatie van Torero volgde de harde praktijk. Esther Lieben, commandant Brandweer Haaglanden, directeur Veiligheidsregio Haaglanden en voorzitter van de Landelijk Taskforce Hoogbouw, schetste in haar presentatie ‘Hoog, hoger, hoogst – hoe houden we het veilig?’ aan de hand van tal van voorbeelden uit haar brandweerpraktijk hoe risicovol hoogbouw is.
Volgens Lieben neemt hoogbouw als gevolg van een aantal actuele ontwikkelingen alleen nog maar toe: we bouwen steeds hogere gebouwen, kantoren worden onder druk van de woningcrisis omgebouwd tot woningen, steeds meer niet-zelfredzamen wonen in hoge gebouwen, enzovoort. Deze ontwikkelingen brengen nieuwe uitdagingen mee voor de brandweer in geval van een brand in een hoog gebouw. Maar haar boodschap hierbij was meer dan helder: brandweermensen zijn geen superhelden en zie de brandweer daarom ook niet als vangnet.
Lieben sloot af met de aanbevelingen om de regelgeving en het ontwerp af te stemmen op de risico’s, en om te overleggen met de brandweer. Maar ‘last but not least’: Beperk waanzinnige hoogte.
Energietransitie en groene gevels
Nadat in de ochtend het thema vanuit de theorie en de praktijk was geschetst, volgde in het middagprogramma verdere verdieping.
Zo ging Nils Rosmuller, lector energie- en transportveiligheid (NIPV) in op de energietransitie en de daarmee gepaard gaande brandveiligheidsrisico’s in hoogbouw. Rosmuller stelde dat de energietransitie inmiddels alom aanwezig is, ook in hoogbouw. Denk aan windturbines, zonnepanelen, li-ion energie opslagsystemen, en het gebruik van duurzame materialen. Maar hij constateerde dat wet- en regelgeving ontbreekt of achterloopt op deze ontwikkelingen, ook als het gaat om brandveiligheid. En dat terwijl brandpreventie erg belangrijk is bij de energietransitie.
Architect Harrie van Helmond ging vervolgens in op een bijzonder aspect als het gaat om gebruik van duurzame materialen: de (internationale) trend om bij hoogbouw groene gevels toe te passen. Groene gevels blijken namelijk ideaal voor hittebestrijding, zorgen voor geluidsabsorptie en bevorderen de biodiversiteit in de stad. Tegelijkertijd wordt hiermee een nieuw brandrisico geïntroduceerd, want het brandgevaar neemt toe als gevolg van verdroging van de vegetatie en door het gebruik van (kunststof) materialen waarin en waarmee de vegetatie aan de gevel wordt bevestigd. En hoewel ook in Nederland de groene gevel oprukt, bestaat er geen (brandveiligheids)regelgeving voor en loopt de wetgever achter de ontwikkelingen aan.
Doelgerichte benadering
Het seminar werd afgesloten door Ruud van Herpen (Fellow Fire Engineering TU Eindhoven). Aan de hand van de door hemzelf geschreven ‘Handreiking Brandveiligheid in hoge gebouwen’ (SBRCURnet) uit 2014 ging hij in op de daarin beschreven hoofd- en sub-doelen – of zoals Van Herpen ze noemt: risico subsystemen – van brandveiligheid. Van Herpen sloot af met de boodschap dat nu we ook in Nederland gebouwen van boven de 200 meter bouwen – de handreiking beperkt zich tot gebouwen van maximaal 200 meter – we terug moeten naar een doelgerichte benadering, met een zwaarder maatregelpakket.
“Niet vrolijk”
Dagvoorzitter René Hagen sloot de dag “niet vrolijk” af. In zijn samenvatting van het seminar stelde hij veel zorgen rond de brandveiligheid van hoogbouw te hebben. “We horen tal van deeloplossingen, maar een integrale oplossing ontbreekt. Bovendien komt er weinig tot niets vanuit de wetgever.”
Hagen sloot dan ook af met de overweging dat we misschien moeten nadenken over een begrenzing van de hoogte van een gebouw en eindigde de dag zoals hij hem ook begon, namelijk met een vraag: “Hoe hoog wil je uiteindelijk gaan bouwen?”