Brandveiligheid is bij gebouweigenaren en gebouwgebruikers vaak niet ‘top of mind’. Met een terugtrekkende overheid – en daardoor minder prikkels voor optimale brandveiligheid – en met de opkomst van de nieuwe duurzame oplossingen als zonnepanelen en elektrische auto’s, ontstaat het risico op veronachtzaming van brandveiligheid.
Door Martijn Louws
Onder voorzitterschap van Marcel van Duijn, hoofdredacteur van BrandVeilig.com Online en Magazine, werd aan de hand van drie stellingen bij uitgever Vakmedianet een interessant rondetafelgesprek gevoerd over de noodzaak van bouwkundige brandpreventie.
- Stelling 1: Brandveiligheidsbewustzijn is bij gebouweigenaren onvoldoende aanwezig!
- Stelling 2: Het is een slechte ontwikkeling dat er geen inspecteur meer via Bouw & Woningtoezicht tijdens de bouw controleert
- Stelling 3: De overheid zoomt te veel in op duurzaamheid in plaats van brandveiligheid
In dit artikel delen we het gesprek over stelling 2.
Stelling 2: Het is een slechte ontwikkeling dat er geen inspecteur meer via Bouw & Woningtoezicht tijdens de bouw controleert (omdat vrijwel ‘alles’ gecertificeerd wordt aangeleverd)
“Tijdens het bouwproces, of tijdens het na isoleren van gebouwen, komt het voor dat EPS tijdelijk onbeschermd is. Eerst wordt het EPS-materiaal aangebracht, pas later het stucwerk. Wie controleert dat nu? Niemand. En wie is in zo’n geval verantwoordelijk als er brand uitbreekt?”, vraagt Burghgraef zich af. “EPS heeft in ‘naakte’ toestand een brandklasse E. Mag dit materiaal wel worden aangebracht, als de mensen blijven wonen in het complex?”
Ontstekingskansen
“Er mist een juridisch kader”, haakt Ruud van Herpen (technisch directeur van Nieman) in. “Het Bouwbesluit geeft voorschriften waaraan de uiteindelijke situatie moet voldoen, maar die gelden niet tijdens de werkzaamheden. Dat is een risico, zeker wanneer er grote ontstekingskansen tijdens de werkzaamheden zijn. Nog te vaak zie je ook bouwvakkers op de bouw roken. Dat kan niet.” Maar is het brandrisico nu de controle ontbreekt groter tijdens het bouwproces, vraagt Harold van Coesant. “Ja”, is het antwoord van Van Herpen. “Maar het risico is wel beperkt, aangezien het bouwproces een korte periode beslaat met een begin en een eind. Daardoor kun je ook een groter risico toestaan, maar onduidelijk is wat dan de grens is.”
Essentiële bouwkundige controlepunten
Leo Oosterveen vindt dat een check van de essentiële bouwkundige controlepunten het minimum moet zijn. “Het is van belang om deze zowel tijdens het ontwerp, de bouw of verbouwing en de gebruiksfase te checken. En stel ook de vraag aan gebouweigenaren: welke risico’s zijn er en welk veiligheidsniveau wil je?”

V.l.n.r.: Harold van Coesant, Leo Porrio, Leo Oosterveen, Hendri Beumer, Jurjen Burghgraef, Ruud van Herpen, Edwin Zaaijer en Marcel van Duijn.
Neem rookmelders; de helft van de woningen heeft deze niet. Ook omdat in oudere woningen (voor 2003) de plaatsing van rookmelders niet verplicht was. En ook in het bouwbesluit van 2012 is het aanbrengen van rookmelders bij verbouw geen verplichting. Echter wordt het wel aangeraden om rookmelders aan te brengen. Deze zouden geplaatst moeten worden in de verkeersruimten en andere besloten ruimtes waardoor een vluchtroute vanuit een verblijfsruimte voert. Het plaatsen van een rookmelder in de eigen woning is dus niet voldoende, je weet immers niet of de buurman ook een rookmelder heeft.”
De gebouwgebruiker heeft veelal de kennis niet en gaat die kennis vaak ook niet krijgen
Specialisme
Operationeel manager Edwin Zaaijer van Normec Fire Safety & Security zegt dat het de gebouwgebruiker niet kwalijk is te nemen. “Die heeft veelal de kennis niet en gaat die kennis vaak ook niet krijgen. Datzelfde geldt voor de architect. Ik zou er voorstander van zijn dat er overkoepelend naar brandveiligheid wordt gekeken door onafhankelijk deskundigen.” Hendri Beumer van Kiwa knikt instemmend. “Het specialisme om brandveilig te bouwen wordt vaak onderschat”.
Kiwa
Maar wie pakt het op? “Dat zou Kiwa kunnen zijn. Immers, zij hebben al een brandveiligheidscertificaat”, zegt Leo Porrio. Hij doelt op Kiwa Fire Safety & Security, een onafhankelijke certificatie en inspectie instelling op het gebied van brandveiligheid en criminaliteitspreventie. Kiwa FSS stelt vast of een bedrijf voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Beumer: “Bovendien voeren we brandveiligheidsinspecties op locatie uit, daarbij controleren wij op aanvraag of er conform het Bouwbesluit wordt gebouwd. Een onafhankelijk Kiwa FSS-certificaat geeft zowel de eindgebruiker als ook de overheid inzicht in onder andere de kwaliteit van de bouwkundige brandveiligheid. Hiermee zijn wij ook voorbereid op de Wet Private kwaliteitsborging.”
Risico-inspecties
Burghgraef vindt ook dat er beter moet worden geïnspecteerd door instanties. Hij komt veel bij boerenbedrijven voor risico-inspecties. “In stallen hangen ventilatoren, vaak bovenin de nok. Denk je nou echt dat daar de inspecteur gaat kijken? Nee. Een lager dat aanloopt door de agressieve omgeving in een stal kan brand veroorzaken. En deze zaken blijven vaak buiten de keuring.” Ook Oosterveen ziet een probleem. “Het moet brandveiliger, maar het mag niets kosten. Extra vluchtwegen? Vergeet het maar. Als het niet hoeft volgens het Bouwbesluit, dan gebeurt het niet.”
Lees volgende week het gesprek over stelling 3: De overheid zoomt te veel in op duurzaamheid in plaats van brandveiligheid.
Of download direct de whitepaper met het volledige gesprek.
Volg Brandveilig op LinkedIn