Het Duitse federale hof heeft recent geoordeeld dat fluorhoudend schuim bij een brand in 2010 niet gebruikt had mogen worden. De brandweer en gemeente zijn daarom veroordeeld tot het betalen van de proces- en opruimkosten van circa 4 miljoen euro. De vraag is of en wanneer de industrie en de brandweer in Nederland met dit soort kosten worden geconfronteerd.
Vanwege de dreiging van een proces, is het noodzakelijk om je af te vragen bij welke branden het gebruik van fluorhoudend schuim onvermijdelijk is. Tegelijkertijd is het zaak nu te zorgen dat fluorvrije schuimmiddelen worden ontwikkeld en getest.
Door Dick van Roosmalen
Gebruik van schuim
Schuimvormende middelen worden gebruikt om tankbranden en andere brandende vloeistoffen te kunnen blussen. Ter plaatse mengt de brandweer het middel met water. Over het algemeen is een concentratie van enkele procenten schuim in water voldoende. Het schuim vormt een deken. Omdat het schuim de brandbare vloeistof afdekt en isoleert van de buitenlucht, dooft de brand en laait het vuur niet opnieuw op.
Een industrieel brandweerkorps kan in een voertuig enkele duizenden liters schuimvormend middel meenemen. Dat is voldoende om een plasbrand van meer dan 1000 vierkante meter te bestrijden. Daardoor is schuim een zeer effectief blusmiddel voor de brandweer.
Eigenschappen

Impressie op een oefencentrum: bestrijding van een tankbrand met grootschalige inzet van schuimvormend middel
Niet elk soort schuim is geschikt voor brandbestrijding. Het schuim moet brandbestendig en stevig zijn, maar tegelijkertijd soepel uitvloeien over de brandende vloeistof. Water en schuim blijven drijven op olieachtige (apolaire) vloeistoffen, maar kunnen daarentegen mengen met bijvoorbeeld alcohol (polaire vloeistoffen). Speciale alcoholresistente schuimsoorten zijn nodig voor die laatste categorie.
Fluorhoudende middelen hebben de benodigde gunstige eigenschappen voor het blussen van bijna elk denkbare brand. Daarmee is fluorschuim een ideaal middel voor universele toepassing. De ontwikkeling startte meer dan vijftig jaar geleden. Het wordt dan ook al decennialang in de hele wereld gebruikt. Fluorhoudende middelen zijn daardoor op diverse plaatsen en op grote schaal in ons milieu terechtgekomen.
Giftig
In de loop van de jaren kwam een belangrijk nadeel van fluorschuim aan de oppervlakte. Fluorhoudende componenten zijn moeilijk afbreekbaar. De stoffen verspreiden zich in de bodem en in het water. Ze hopen zich op in dieren en mensen. Deze stoffen zijn giftig, waardoor ze al bij heel lage concentraties een gevaar vormen voor milieu en volksgezondheid. De stoffen zijn daarom door de EU bestempeld als ‘zeer zorgwekkend’.
In mei 2000 besloot een van de grote producenten om deze stoffen niet langer te produceren voor de blusschuimmarkt. De productie en toepassing van perfluoroctaanzuur (PFOA) is in Europa verboden per 4 juli 2020. Er zijn enkele uitzonderingen, waaronder blusschuim dat voor die tijd in de handel is gebracht. Voorwaarde is wel dat de uitstoot tot een minimum wordt beperkt en het opgevangen afvalwater veilig wordt afgevoerd.
Gerechtelijke uitspraak Duitsland
In Duitsland heeft het federale hof op 14 juni 2018 uitspraak gedaan over fluorverontreiniging na een brand. Het fluorhoudende schuim werd op 8 februari 2010 gebruikt om uitbreiding van een brand te voorkomen. Dit was succesvol, in zoverre dat een nabijgelegen gebouw niet werd aangetast door het vuur. Na de brand bleken de grond, het grondwater en een drinkwaterbron vervuild met fluorhoudende stoffen. De eigenaar van de grond werd na de brand opgedragen om te starten met saneringswerkzaamheden. Ondanks de sanering trad een waardevermindering op van de eigendommen.
Er is acht jaar geprocedeerd over de vraag wie verantwoordelijk is voor de ontstane kosten. Het Duitse federale hof oordeelde uiteindelijk dat het fluorhoudende schuim niet gebruikt had mogen worden. De voor- en nadelen van het gebruik hadden tegen elkaar afgewogen moeten worden. De ontstane schade door gebruik van het fluorhoudende schuim bleek veel groter dan de waarde van het gebouw dat gespaard kon blijven. Bovendien had uitbreiding van de brand ook met water alleen voorkomen kunnen worden.
Brandweer buitenland aansprakelijk
Het federale hof oordeelde dat de gemeentelijke brandweer volledig verantwoordelijk gehouden kan worden voor het gebruik van het fluorhoudende schuim. De brandweer is daardoor aansprakelijk voor alle kosten die gemaakt zijn om de vervuiling op te (laten) ruimen.
Deze gerechtelijke uitspraak is geen uitzondering. Met name in Australië zijn er verschillende zaken waarin de veroorzaker is veroordeeld tot het vergoeden van de ontstane schade; schade die zeer groot kan zijn. In Nederland kennen we bijvoorbeeld de enorm hoge kosten van sanering na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk.
Situatie in Nederland
Voor milieuvraagstukken in Nederland geldt dat er een zorgplicht is. Dat betekent dat vervuiling bij voorkeur voorkomen moet worden door inzet van een niet-vervuilend alternatief. Indien dit alternatief niet beschikbaar is, moet de vervuiling achteraf opgeruimd worden.
Bovendien geldt een onderzoeksplicht; er kan niet volstaan worden met de constatering dat een specifieke stof niet verboden is. Bekend is namelijk dat ook de vergelijkbare fluorhoudende stoffen moeilijk afbreekbaar zijn, zich ophopen en giftig zijn voor mens en dier. Binnen de EU en in Nederland is de verwachting dat ook de fluorhoudende componenten die nu nog gebruikt worden, binnen enkele jaren worden bestempeld als zeer zorgwekkend of zelfs worden verboden. De Scandinavische landen, Amerika en Australië kennen inmiddels staten die het gebruik van alle varianten van PFOA verbieden.
Gevolgen voor Nederlandse brandweer
Voor de brandweer in Nederland betekent het dat het indammen en opruimen van verontreinigd bluswater noodzakelijk is, zolang fluorhoudende schuimmiddelen worden gebruikt. De industrie gebruikt fluorhoudende schuimmiddelen in blusinstallaties en industriële blusvoertuigen. Het is noodzakelijk om de afweging te maken bij welke branden de toepassing van fluorhoudend schuim onvermijdelijk is. Tegelijkertijd moeten de betrokkenen op zoek naar alternatieve schuimmiddelen zonder fluor. Daarmee worden hoge kosten voor het opruimen van schadelijke stoffen in de toekomst voorkomen. Alternatieve blusmiddelen moeten gedegen worden getest. Het is noodzakelijk deze middelen te certificeren, zodat regulier toezicht mogelijk blijft.
“Betrokkenen moeten op zoek naar alternatieve schuimmiddelen
Voor de overheid zoals milieudiensten, waterschappen en waterwinbedrijven zijn er belangrijke consequenties. De Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) laat zich meer en meer horen, omdat het steeds grotere investeringen vraagt om de drinkwaterkwaliteit op niveau te houden. De milieudiensten (waaronder DCMR) krijgen als uitvoerend vergunningverlener en handhaver van bestuur en politiek een zero tolerance-beleid mee als richtsnoer voor nieuwe vergunningen en inspecties. Dit betekent dat dienstverlenende bedrijven in milieu en veiligheid na incidenten steeds grotere inspanningen moeten leveren om fluorverontreinigingen op te ruimen.
Actie
Nederland is een land met overal water. Verontreiniging met fluorhoudende schuimmiddelen kan een enorme vervuiling veroorzaken en heeft dat in het verleden ook gedaan. Vanuit een vervuilingsbron komt verontreinigd water terecht in drinkwatergebieden, landbouwgebieden en visgronden. Het is daarom noodzakelijk dat er fluorvrije schuimmiddelen voor brandbestrijding komen. Daarvoor moeten testmethoden worden ontwikkeld die leiden tot certificeerbare producten en processen. De hoge kosten voor het gebruik van fluorhoudende schuimmiddelen zijn maatschappelijk niet langer houdbaar.
Lees ook:
– Inzet van fluorhoudend versus fluorvrij blusschuim
– LEC BrandweerBRZO onderzoekt alternatieven fluorhoudend blusschuim
Over de auteur
De auteur van dit artikel, Dick van Roosmalen, is in 2001 afgestudeerd als chemisch technoloog aan de Technische Universiteit Eindhoven. In de afgelopen vijftien jaar heeft hij zich ontwikkeld tot een specialist inzake bedrijfsbrandweerkorpsen, industriële veiligheid en risicobeheersing. Hij heeft namens de Nederlandse overheid circa 70 van de 400 besluiten inzake wettelijk verplichte bedrijfsbrandweren afgehandeld. Daarnaast was hij bij nog eens circa 70 andere dossiers betrokken als adviseur.
Deze bijzondere kennis heeft hij binnen de brandweer tevens gebruikt voor het vormgeven van diverse regionale dekkingsplannen, de operationele voorbereiding en de voorbereiding op de rampenbestrijding. In de afgelopen jaren heeft Dick van Roosmalen zijn kennis kunnen toepassen en uitbouwen bij de brandweer in bijna elke regio in Nederland en verscheidene industriële projecten in het buitenland. Het werk varieerde van kleinschalige projecten tot ondersteuningstrajecten gedurende meerdere jaren.
Adviesbureau Kappetijn, waar Van Roosmalen als consultant werkt, volgt het fluorschuimdossier nauwgezet, ook internationaal. Vorig jaar deed Kappetijn onderzoek voor het LEC brandweerBRZO (Landelijk Expertise Centrum van de brandweer voor BRZO-vraagstukken). Kappetijn komt bij bedrijven, autoriteiten en kennisinstituten over de vloer.