Vanwege de verminderde zelfredzaamheid van haar bewoners, is de brandveiligheid in zorginstellingen een specialistisch aandachtsgebied. Bovendien is de thematiek vanwege de toenemende vergrijzing verre van marginaal te noemen.
Het borgen van de veiligheid is een samengaan van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische factoren, waarbij relatief gezien veel nadruk ligt op deze laatste categorie. Als brand uitbreekt, zijn veel bewoners immers afhankelijk van de juiste begeleiding. Wat zijn de tien belangrijkste aandachtspunten voor een goede brandveiligheid in zorginstellingen?
1.) Geen brandveiligheid zonder inzicht in de risico’s
Het in kaart brengen van de risico’s van een zorginstelling is essentieel om vervolgmaatregelen te treffen. Dat kan door middel van een Risico-Inventarisatie en – Evaluatie (RI&E). Een ander model is het Stuurwiel Risicogestuurde Brandveiligheid, dat in 2016 ontwikkeld is door De Zorg Brandveilig en een overgang van een regelgerichte naar een risicogerichte kijk op brandveiligheid promoot. De Zorg Brandveilig is een samenwerking tussen ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en de VGN, verenigd in de Brancheorganisatie Zorg (BoZ), en Brandweer Nederland. Het programma wordt ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het Stuurwiel is een praktisch handvat om een basis te leggen voor meer brandveiligheid.
2.) Oefening baart kunst
Regelmatig ontruimingsoefeningen houden is waardevol voor zowel de medewerkers als voor de bewoners. Op die manier kun je als organisatie een beeld krijgen van de capaciteit en slagkracht van de medewerkers en van de zwakke punten in het ontruimingsproces door het gedrag van de bewoners te evalueren.
3.) Horizontaal voor verticaal
Veel zorginstellingen hebben te kampen met een te lage bezettingsgraad, onder mer door de bezuinigingen van de afgelopen jaren. In het geval van brand betekent dit dat er wellicht niet genoeg medewerkers zijn om alle bewoners naar buiten te krijgen. In dat geval is een horizontale verplaatsing een goed alternatief. Dit betekent dat bewoners naar een ander gedeelte of een andere vleugel van het gebouw worden verplaatst. Het is daarbij wel van belang dat de verdieping over (sub)brandcompartimenten beschikt, zodat de bewoners veilig kunnen wachten op verdere hulp terwijl de brand beperkt blijft.
4.) Verticaal ontruimen extra uitdaging
In instellingen voor mensen met een verminderde fysieke mobiliteit, veroorzaakt door geestelijke dan wel lichamelijke aandoeningen, is het verticaal ontruimen van deze bewoners een hele uitdaging. Het doel blijft om deze mensen naar buiten te brengen, al dan niet na een horizontale verplaatsing. Het gebruik van evacuatiematrassen (video) om gemakkelijk iemand de trap af te voeren vormt hierbij een uitkomst.
5.) Handmelders voor iedereen
Zorg ervoor dat handmelders op de juiste hoogte hangen (bijvoorbeeld voor mensen in een rolstoel), dat deze makkelijk herkenbaar zijn (verwijder overige elementen rondom de handmelder) en dat blinden en slechtzienden weten hoe ze de handmelder kunnen gebruiken. Ook hier geldt: oefenen.
6.) Denk aan doven en slechthorenden
Hoe zorg je ervoor dat doven en slechthorenden het brandmeldalarm doorkrijgen? Een speciaal systeem wordt geactiveerd wanneer er 30 seconden lang een geluidsniveau van minimaal 65 decibel afgaat. Vervolgens gaat er een flitsalarm aan of een trilalarm af, waarmee deze bewoners worden gealarmeerd.
7.) Beperk de brand
Er zijn een aantal maatregelen die vooraf en ten tijde van de brand genomen kunnen worden om deze te minimaliseren. Dit zijn sprinklers, watermist, compartimentering en goed getrainde BHV’ers die ramen en deuren sluiten om uitbreiding te voorkomen.
8.) Creëer de beste vluchtroute
Vluchtroutes moeten 1.30 meter breed zijn en vrij van obstakels. Juist in zorginstelling is het wijs om extra maatregelen te treffen, zodat mensen de vluchtroutes gemakkelijk kunnen vinden en doorlopen. Denk daarbij aan
- Antislipvloeren om te voorkomen dat cliënten in alle haast uitglijden
- Ribbels in vloeren zodat blinden de nooduitgang kunnen vinden
- Witte markeringen voor slechtzienden (bijvoorbeeld bij trappen)
- Doorlopende leuningen
- Evacuatiestoelen
9.) Noodverlichting moet nut hebben, niet hinderen
Tijdens een oefening kun je makkelijk controleren of slechtzienden problemen hebben met het herkennen van de noodverlichting, en eventueel kunnen daar maatregelen voor worden getroffen. Ook is het belangrijk dat de overgang van donkere naar lichte ruimtes niet te heftig is, waardoor bewoners gedesoriënteerd kunnen raken.
10.) Nooddeuren moeten niet tot paniek leiden
Soms blijkt dat bewoners de nooddeuren niet zo makkelijk open kunnen krijgen. Dit kan tot paniek leiden. Oefen daarom regelmatig met de bewoners en assisteer bij de nooddeuren als er sprake is van een brandincident. Neem deze stappen bovendien op in het ontruimingsplan. Slechtzienden zijn erbij gebaat als de nooddeur qua kleur onderscheidend is van de rest van de omgeving, zodat ze deze makkelijk kunnen vinden.
Bron: AlfaGroup
<<Lees ook: Amsterdam tilt brandveiligheid ziekenhuizen en zorginstellingen naar hoger plan>>
<<Lees ook: Brandveiligheid in de zorg: samen de schouders eronder>>