Als het goed is zijn de komende feestdagen de laatste waarbij op grond van de bouwverordening eisen worden gesteld aan de feestversiering en het brandveilig gebruik van openbare gebouwen. Vanaf volgend jaar gaat het Gebruiksbesluit eenduidige regels stell
Allereerst krijgen de horecaondernemers volgend jaar te maken met de gebruiksmelding. Deze melding dient ten minste 4 weken voor ingebruikname bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Horecaondernemers die bij “normaal” gebruik niet meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig hebben, zullen goed moeten berekenen of zij tijdens de feestdagen toch meer dan dit aantal personen aanwezig zullen hebben. Los van deze gebruiksmelding, regelt het Gebruiksbesluit de algemene eisen met betrekking tot het brandveilig gebruik. Dus ook als er geen melding of vergunning van toepassing is dient de ondernemer zich te houden aan deze algemene gebruikseisen.
De gebruikseisen met betrekking tot de aankleding van een besloten ruimte wordt bepaald in artikel 2.1.3 van het Gebruiksbesluit. Deze voorschriften worden uitsluitend aan een besloten ruimte gesteld omdat wordt aangenomen dat aan een niet-besloten ruimte, bijvoorbeeld een binnenplaats of tuin, andere (beperktere) brandveiligheidsrisico’s kleven.
In het eerste lid van het artikel wordt bepaald dat de aankleding van een besloten ruimte geen brandgevaar mag opleveren. Daarbij is aangegeven dat dit gevaar niet bestaat wanneer aan de daar genoemde voorwaarden is voldaan.
Dit is het geval wanneer:
a. de navlamduur ten hoogste 15 seconden en de nagloeiduur ten hoogste 60 seconden is;
b. de aankleding onbrandbaar is, of;
c. de aankleding een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert.
De opsomming onder c. is een nieuwe toevoeging in het Gebruiksbesluit.
De vraag wanneer aankleding een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert is sterk afhankelijk van de omstandigheden.
In het algemeen is een kerststukje op de tafeltjes in een restaurant geen probleem. Dat kerststukje kan wel een probleem worden als er in de nabijheid aankleding is waarnaar brand in het kerststukje eenvoudig kan overslaan. In de praktijk zal dit dus uitkomen op het “boerenverstand”.
In het tweede lid zijn eisen gesteld aan de verticale vrije ruimte. Deze eisen gelden voor besloten ruimten die bedoeld zijn voor het verblijven of vluchten van meer dan 50 personen in aanvulling op de eisen van het eerste lid. Het gaat hier om de afstand tussen de vloer en de onder het plafond aangebrachte aankleding van ten minste 2,5 m. Dit is een forse wijziging ten opzichte van de huidige verordeningen. De eis van meer dan 50 personen wordt daarin niet genoemd. Houdt dit dus in dat bij aanwezigheid van minder dan 50 personen de vrije ruimte lager mag zijn…?
Onder bepaalde omstandigheden mag de aankleding lager dan 2,5 m hangen. Dit is het geval wanneer:
a. de aankleding onbrandbaar is;
b. de aankleding een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert; of
c. de aankleding zich bevindt boven een gedeelte van de vloer waar zich geen personen kunnen bevinden.
Een ruimte waarin 50 personen of minder aanwezig zijn, staat hierbij niet vermeld, maar er kan dus in wel geïmpliceerd worden dat dit het geval is.
Of sprake is van een gedeelte van de vloer waar zich geen personen behoren te bevinden is afhankelijk van de inrichting van de ruimte. Het gaat om die plaatsen waar zich normaliter geen mensen bevinden, bijvoorbeeld boven een tafel of een barmeubel. Met de situatie dat iemand op een dergelijk inrichtingselement klimt behoeft geen rekening te worden gehouden.
Auteur: Huib van de Vrie, InterConcept