Het Nationaal Congres Brandpreventie stond op de eerste dag, dinsdag 20 november, in het teken van bouwkundige brandpreventie. Onder dagvoorzitterschap van Rick van der Kleij gingen vijf bevlogen sprekers in op interessante onderwerpen als compartimenteren, de Brandwijzer, bouwen met brandstof en rookwerendheid. Louis Witloks beet het spits af: “Bouwregelgeving is voor brandveiligheid een zeer merkwaardig systeem.”
Door Marcel van Duijn
Witloks, voorheen werkzaam bij het IFV, hield zijn lezing over de spanning tussen regelgeving, praktijk en risico’s. Hij sprak bevlogen over gelijkwaardige brandveiligheid. Witloks: “Dat is afwijken van de in de regelgeving gegeven voorschriften maar wel hetzelfde doel bereiken. De meeste gebruikers van het Bouwbesluit daarentegen volgen strikt de regels en gebruiken afvinklijsten. Deze zijn weliswaar handig maar niet heilig. Normen en regels mogen geen keurslijf worden. Dit staat maatwerk en innovatie in de weg.”
Ontvluchten
De brandveiligheidsvoorschriften staan voor een belangrijk deel in dienst van ontvluchten. Volgens Witloks is het Bouwbesluit daarin te theoretisch en te beperkt. Regels staan centraal. Van risico-indicatie is nauwelijks sprake. Ingevolge de grenswaarden van de voorschriften is iets goed of fout, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de brandveiligheid schakelbaar is. Er wordt geen rekening gehouden met het gedrag en te weinig met de beperkingen van mensen in geval van brand. Mensen zijn bedgebonden of in staat zelfstandig te ontvluchten. Van enige nuance is nauwelijks sprake. Door de risico’s van brand centraal te stellen is nuancering wel mogelijk.
De brandveiligheid wordt daarmee in een breder perspectief geplaatst dan alleen de bouwregelgeving. Voor de aanpak van dit bredere perspectief wordt verwezen het kenmerkenschema uit het boek ‘Basis voor brandveiligheid’ van het IFV (versie 2017). In dit schema wordt de mate van brandveiligheid bepaald door de onderlinge samenhang van de kenmerken van brand, gebouw, menselijk gedrag, omgeving en interventie van bedrijfshulpverlening en brandweer. Dit bevordert de integraliteit van de brandbeveiliging.
Compartimentering
Emiel van Rossum trapte in zijn verhaal af met doelmatig en risicogericht compartimenteren. Zijn lezing had veel weg van een college. Aan de hand van een casus over een nieuw te bouwen distributiecentrum met 4 brandcompartimenten, 2400 vierkante meter per compartiment, 15 meter hoog zonder sprinklerinstallatie, legde hij de zaal een vraagstelling op over welke brandscheidingen het publiek zou toepassen. Let wel, dit is een situatie die geheel binnen het Bouwbesluit past. De aanwezigen gingen in kleine groepen aan de slag om naar eigen inzicht brandscheidingen in te tekenen met de eigenschappen 30 tot 240 minuten brandwerendheid en steenachtig of met sandwichpaneel. Na het intekenen van de scheidingen vervolgt Emiel van Rossum zijn verhaal. Hierin wordt duidelijk dat de ene brandscheiding niet de andere is. Er zijn veel verschillen in faalkansen. Dat heeft te maken met opbouw van brandwanden, maar ook doorvoeringen, aansluitingen en de belasting die een potentiële brand met zich mee kan brengen. Na dit verhaal, kreeg iedereen de kans, om op basis van de faalkansen uit de NEN 6079, de impact van zijn of haar keuzes te zien. Tekenend hierbij was dat de minimale eisen uit het Bouwbesluit in deze situatie zeer hoge faalkansen met zich mee brengen.
Bouwen met brandstof
Harrie Munnik, directeur van Munnik Brandadvies, deelde tijdens het congres zijn kennis over veelvuldig gebruikte en relatief nieuwe bouwmaterialen en hun brandgedrag. In het afgelopen decennium hebben meerdere grote branden ons opgeschrikt. Denk aan het Mandarin Oriental Hotel in Beijing, de Torch in Dubai, de afkickkliniek in Baku, maar ook de Grenfell Tower in Londen. Brand heeft alles te maken met brandfysica. Dit kan worden voorgesteld als een driehoek met drie factoren: zuurstof, brandstof en temperatuur. Een brand kan enkel ontstaan én groeien als alle factoren aanwezig zijn. Verdwijnt één factor van deze driehoek, dan zal de brand reduceren of zelfs doven.
Kunststoffen
Als we kijken naar deze driehoek, zijn het vooral de brandstoffen die bepalen hoe intens een brand zich ontwikkelt. In veel bouwmaterialen zitten kunststoffen verwerkt zoals EPS, PVC, PUR, Pet etc. Kunststoffen kennen een hoge brandbaarheid doordat ze snel en intensief branden dan bijvoorbeeld metaal of steen. Bij het bouwen met materialen waar kunststoffen in verwerkt zijn, is het belangrijk dat er gewerkt wordt met vlamvertragers als halogeen (bindt vrije radicalen) en antimoonoxide (voorkomt zuurstofbeschikbaarheid). Deze vlamvertragers schermen af en/of voorkomen dat er zuurstof bij een brandhaard komt. Op het congres illustreerde Harrie Munnik het ontstaan van een brand met een opname van Underwriters Laboratories (UL). We zien een brand ontstaan in een woonkamer met gedateerd meubilair en een brand in een woonkamer met een moderne inrichting. De branduitbreiding in de moderne woonkamer is vele malen sneller en intensiever door de toegepaste kunststoffen in het interieur. Naast een hoge vlamintensiteit komen er bij kunststoffen bovendien giftige gassen vrij als blauw- of zoutzuur. We zien dit bijvoorbeeld bij de verbranding van PVC.
Duurzaamheid
Bouwmaterialen ontkomen niet aan de ontwikkeling in het kader van duurzaamheid. Er is een toename van houtskeletbouw, waarbij het isolatiemateriaal zoals steen- en glaswol steeds vaker wordt ingeruild voor schapenwol of andere brandbare isolatiematerialen. Natuurlijk, duurzaam en isolerend, maar ook dit materiaal kan een grote bijdrage leveren aan een brandontwikkeling. Uiteraard moeten materialen aan de wettelijke eisen en vastgestelde brandklassen voldoen, maar in combinatie met thermisch dunne materialen of beplating kunnen de gevolgen bij een calamiteit desastreus zijn. Deze effecten worden niet meegenomen in de bestaande testen vanuit de NEN-EN 13501. Brandtesten als geveltesten met verschillend isolatiemateriaal zijn bekend, maar nog niet vereist in Nederland. Met de brand van de Grenfell Tower in Londen nog vers in het geheugen, moeten we ons afvragen of we met het gebruik van deze materialen nog wel de juiste keuze maken. Er is kritisch onderzoek nodig naar (eventueel samengestelde) materialen. Materialisering en brandgedrag is het speelveld van een deskundige brandveiligheidsadviseur. Wij mogen bijdragen aan de brandveiligheid van zowel gebouwen als hun gebruikers; iedereen heeft het recht brandveilig te zijn.
“In de zorg zijn gedrag, zelfredzaamheid, wisselende populatie en verouderde gebouwen onderdelen waarmee je hebt te dealen
Peter Schut van de Octaaf Adviesgroep BV behandelde de theorie achter de online applicatie BrandWijzer die is ontwikkeld in het kader van het programma ‘De zorg brandveilig’. Deze applicatie kan gebruikt worden om integraal risico’s in te schatten en de samenhang en impact van maatregelen af te wegen. De aanleiding van de BrandWijzer was bewustwording en noodzaak van risicosturing in de zorg. “Het gaat erom dat we van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam naar bewust bekwaam gaan. Je moet onderbouwde keuzes kunnen maken, een onderbouwd gesprek met toezicht kunnen voeren. De BrandWijzer biedt inzicht in brandveiligheidsrisico’s. Het is een maatwerk wijzer voor de zorg. In de zorg zijn gedrag, zelfredzaamheid, wisselende populatie en verouderde gebouwen onderdelen waarmee je hebt te dealen. Denk aan WAR (W: waarschuwen, A: assisteren en R: redden). In de praktijk zal je in een zorginstelling 4 of 5 man nodig hebben om iemand te halen bij brand. Kortom, brand vraagt een integrale aanpak met een risico gestuurde brandveiligheid. Aan de hand van een zogeheten ‘stuurwiel’ behandelde hij de risico gestuurde brandveiligheid. Bij een integrale aanpak behandel je de ontwikkelfases en kijk je naar het ontstaan, oorzaak, brand- en rook ontwikkeling, ontruimingstijd en zorg continuïteit. Zo komt de gebruiker hiervan tot afgewogen keuzes in het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen ervan. In de BrandWijzer staat overzichtelijk op welke fase van een brand de aandacht moet worden gericht richten. Of de benodigde ontruimingstijd ook daadwerkelijk beschikbaar is. Of met een gelijkwaardige maatregel ook een bepaald niveau van brandveiligheid bereikt kan worden. Zorgorganisaties zijn verantwoordelijk voor het bieden van een veilige omgeving. Omdat er in de zorg specifieke brandveiligheidsrisico’s zijn, zoals risicovol gedrag en een beperkte zelfredzaamheid van cliënten, patiënten en bewoners, is een risico gestuurde aanpak van brandveiligheid volgens Schut de meest effectieve. De vragenlijst en het intelligente rekenmodel van BrandWijzer zijn ontwikkeld door experts van het IFV, Brandweer Nederland, Nieman Adviseurs, Octaaf Advies, het COT en Crisislab. “In nauwe samenspraak met gebruikers en met steun van Brancheorganisaties zorg blijven zij er in de toekomst voor zorgen dat BrandWijzer de nieuwste inzichten bevat”, aldus Schut.
Rookwerendheid
Dick Schenkeveld van Lievense Adviseurs/ Ingenieurs ging in op de rookwerendheid in de praktijk. Rook is het totale volume waarin zich de zwevende, vaste, vloeibare en gasvormige verbrandingsproducten zich bevinden. Hij meldde dat er nieuwe regelgeving komt in de vorm van BBL, Besluit Bouwwerken Leefomgeving die het huidige Bouwbesluit vervangt. Schenkeveld: “In het BBL staan nieuwe concrete rookeisen en zijn criteria SA&S200 opgenomen. Nieuw is ook dat rookwerendheid door rooktesten is opgenomen. De rookwerendheid is gebaseerd op luchtdoorlatendheid gemeten bij een overdruk van 10 Pa, 25 Pa (Sa) en 50 Pa (s 200) Verder staan er concrete maximale lekverliezen rook vermeld: bijvoorbeeld 20 m3/h (enkele deur) en 30 m3/h doorvoering ‘standaard’.” Hij legde de zaal enkele vragen voor. 1 Met sprinklers hoef je niet meer te vrezen voor rookverspreiding, want er ontstaat bij gebruik van sprinklers bij brand nauwelijks rook ( 97 procent van de zaal had het goed en drukte op onjuist). 2. Welke factor is het meest kritisch bij vluchten door rook? (75 procent, ging voor het juiste antwoord: zichtlengte).Over rookverspreiding is in de visie van Schenkeveld relatief weinig onderzoek gedaan. Rook heeft een dichtheid die meetbaar is. (parameter gevoeligheid). Daarbij is er sprake van loopsnelheid in rook en irriterende rook. Vluchten bij brand is ook geen eenduidig begrip. Je moet 1 meter per seconde kunnen vluchten. En dat verschilt per persoon. Zo vluchten studenten 1,4 meter per seconde en ouderen 0,3 meter per seconde. Conclusie: Rook moet meegewogen worden in brandpreventie. Gemiddelde mensen lopen overigens geen 1 meter per seconde. Schenkeveld tot slot: “We moeten omdenken. BBL is goed geregeld voor nieuwbouw. Daarmee gaan we naar een rookveilige toekomst. Het BBL maakt onderscheid tussen algemene procedurele regels en materiële regels. We krijgen in de Omgevingswet te maken met de besluiten kwaliteit leefomgeving, activiteiten leefomgeving en bouwwerken leefomgeving. Waar gaan we naartoe? Het antwoord is: een combinatie van rookwerendheid met brandblusinstallaties. Laten we gaan voor de weg naar minder regels en meer ruimte voor initiatief.”
Rick van der Klij was de dagvoorzitter van het Nationaal Congres Brandpreventie in Echteld. Beide dagen werden door ca 130 deelnemers bezocht. De inspirerende sprekers werden afgewisseld met pitches van sponsoren. De sponsoren waren Beveco, CIBV, Fire Proof, Fire Technology, GND Garantiedeuren, Isolectra, Metacon, Pneuman en Unica fire safety. Op de tweede dag, woensdag 21 november, stond het thema ‘Brandbeveiligingsinstallaties’ op het programma, maar daarover meer in een volgend artikel. Op 12 en 13 juni 2019 heeft de 10de editie van het Nationaal Congres Brandpreventie plaats. Voor meer info: sandra@brandpreventie.email