Het particuliere Museum Voorlinden in Wassenaar staat geheel ten dienste van de kunst. Dus is het uitermate belangrijk dat de installaties, onder andere ten behoeve van de brandveiligheid, onopvallend in het gebouw opgaan. En die missie is geslaagd, ondanks strenge eisen voor de brandveiligheid.
Door Betty Rombout
Landgoed Voorlinden, gelegen tussen Wassenaar en de duinen van de Noordzeekust, is veertig hectare groot. Op dit landgoed werd op 11 september 2016 Museum Voorlinden geopend voor het publiek. Een particulier museum – eigendom van kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh – voor moderne en hedendaagse kunst.
Ontwerp: relatie met omliggende natuur
De opdracht van Van Caldenborgh aan architect Dirk Jan Postel, partner bij Kraaijvanger Architects, was om een gebouw – zonder etages – te ontwerpen van 7500 vierkante meter met daarin drie soorten expositieruimtes: voor de eigen collectie, de wisseltentoonstelling en voor permanente werken, oftewel werken die niet of nauwelijks te verplaatsen zijn.
Het ontwerp van het gebouw bestaat uit zes parallelle wanden in het landschap, waardoor het interieur zich opent naar de omgeving en een relatie aangaat met de omliggende natuur. De gevel bestaat uit afwisselend duinzandkleurig natuursteen en ijle glazen puien. Een elegante witte colonnade draagt de ingenieuze dakconstructie.
White cube richt focus op kunst
Het interieur bestaat uit een twintigtal zalen met daglicht, een ontvangstruimte, een auditorium, een bibliotheek, een prentenkabinet, een educatieve ruimte, een restauratieatelier en een museumshop. Het restaurant is gesitueerd in het oude Engelse landhuis naast het museumgebouw.
Vooral was het van belang een gebouw te ontwerpen waarin alle aandacht zou gaan naar de tentoongestelde kunstwerken. Dirk Jan Postel: “Binnenin het gebouw zijn daarom de regels van de white cube tot in het extreme doorgevoerd. Een museumvisie die uitgaat van een heel neutrale en technisch zuivere ruimte, waarbinnen de kunst – elke keer weer opnieuw – maximaal naar voren komt. Nergens is er sprake van visuele vervuiling in de vorm van bijvoorbeeld stopcontacten of brandmelders. Niets leidt af van de kunst.”
Vereniging brandveiligheidseisen en esthetiek
Het was een flinke maar geslaagde uitdaging om onder andere de brandveiligheidsvoorzieningen aan het gezicht te onttrekken. Immers, er moest wel rekening gehouden worden met de strenge brandveiligheidseisen en brandvoorschriften zoals deze vermeld staan in het Bouwbesluit 2012. Welke vernieuwende en slimme oplossingen zijn er bedacht? We praten hierover verder met Dirk Jan Postel, die benadrukt: “Geen enkel gebouw in Nederland is hiermee zo ver gekomen als Museum Voorlinden.”
Alvorens de brandveiligheidsvoorzieningen op een slimme manier in het gebouw te verwerken, werd een strategie opgesteld. Postel: “We hebben in samenwerking met installatieadviesbureau Arup gedefinieerd dat er ongeveer zeventig onderdelen voorkomen in het museum die te maken hebben met brandveiligheid en andere installaties. De meeste van deze onderdelen zijn ronduit lelijk. En dus wilden we die niet zien in het museum. We hebben per onderdeel gekeken naar de mogelijkheid van het wegwerken in het gebouw. Een voorbeeld is de aspiratiedetectie. In de muren zitten nu alleen enkele piepkleine gaatjes die de lucht uit de ruimtes afzuigen en naar de sensoren in de kelder brengen. Je ziet ze nauwelijks.”
Onzichtbare brandbeveiliging
Een sprinklerinstallatie is in een museum ondenkbaar, dus is brandcompartimentering noodzakelijk. Maar hoe onttrek je branddeuren aan het zicht van de bezoekers? Jan Dirk Postel vervolgt: “Dat is een uiterst complex werk. Het museum kent nu hoge deuropeningen met een losstaande strook stucwerk aan beide zijden. Het is een mechanisme dat wegklapt als de schuifdeuren – waarvoor we gekozen hebben – moeten worden gesloten. De deuren zitten in de wand verstopt. Het was noodzaak om met hoge deuren te werken, die ook nog eens 60 minuten brandwerend moesten zijn. De deuren hebben we speciaal laten ontwerpen door Hoefnagels Branddeuren.”
Een sprinklerinstallatie is in een museum ondenkbaar, dus is brandcompartimentering noodzakelijk
Elk gebouw kent blusapparaten. Uiteraard heeft de architect ook deze apparaten weggewerkt in het interieur. Postel: “Het museum bestaat uit zogenaamde servicing walls; ruimtes in de muren waar bijvoorbeeld installaties in zijn weg gewerkt, maar ook de blusapparaten. Hoe we weten waar de blusapparaten zich in de muur bevinden? Daarvoor hebben we kleine symbooltjes aangebracht op de deuren.”
Het paradepaardje qua slimme oplossing voor brandveiligheid zijn de nooduitgangbordjes in het museum. Bordjes die helemaal niet te zien zijn. Dirk Jan Postel legt uit: “We hebben een zogenaamd ‘noodaantje’ ontworpen. Een wit, matglazen plaatje, aan de achterkant ook nog eens wit gespoten. Het plaatje gaat op in het witte stucwerk. Achter het plaatje zit een lampje. Is er een calamiteit, dan gaat dit lampje – aangesloten op de noodstroom – aan. De bezoeker ziet dan pas het bekende symbool met het mannetje en de pijl. Wat natuurlijk erg opvalt.
Aan de andere kant, de bezoeker zou kunnen denken: ‘Waar moet ik heen als er brand uitbreekt?’ Maar het hele expositiegedeelte is als het ware een ‘opgerolde gang’. Het is geen vrij labyrint. Breekt er bijvoorbeeld brand uit, dan kan de bezoeker maar een kant op rennen.”
Postel meldt dat tijdens de uitvoering van deze slimme, bijna onzichtbare nooduitgangbordjes, nog een extra slag geslagen is door de directie van het museum. Het glazen plaatje met het symbool erop is vervangen door kunststof. “Een kunststof die net zo krimpt en uitzet als gips en helemaal in de muur verdwijnt. Het reliëf van het mannetje met het pijltje wordt in de muur ingestuct. De stuc wordt vervolgens afgeschuurd precies tot de top van het kunststof. Daar wordt tot slot nog een lichte verflaag overheen getrokken. De bezoeker ziet dus geen glazen plaatje meer. Hij ziet de nooduitgangbordjes niet. Van Caldenborgh heeft hier overigens patent op aangevraagd.”
Samenwerking met brandweer
Tot slot stipt Jan Dirk Postel de samenwerking met de brandweer aan. Brandveiligheidsdeskundigen kunnen nogal eens lak hebben aan esthetiek. Regels zijn regels. Postel echter heeft goede ervaringen met de brandweer. “In goed overleg zijn we tot de juiste beslissingen gekomen. De samenwerking verliep uitstekend.”
Dit artikel verscheen eerder in Brandveilig.com Magazine 3/juni 2017