Rook- en Warmteafvoerinstallaties (RWA-installaties) zijn volgens het Handboek Brandbeveiligingsinstallaties van de NVBR¹ bedoeld om in geval van brand rook en warmte uit een ruimte af te voeren. Dit gebeurt door de hete rook en verbrandingsgassen via openingen in het dak af te voeren en schone lucht aan te voeren. Als de RWA-installatie op zijn taak berekend is, zorgt die ervoor dat de ruimte zich niet volledig kan vullen met hete rook en verbrandingsgassen. Zo blijft er aan de grond een rookvrije laag gewaarborgd, en daarmee blijft de vluchtweg door deze ruimte open.
Door Bas Hasselaar (SBR) en Roel Brandsma
RWA-installaties worden niet als zelfstandige elementen beschreven in het Bouwbesluit. Als gelijkwaardigheidsvoorstel kunnen ze echter wel een belangrijke rol spelen in het laten voldoen aan het Bouwbesluit van bepaalde objecten. Arjen Keuning, Adviseur Brandveiligheid bij Peutz in Zoetermeer: “Een RWA-installatie moet nooit. Het is een alternatief. Meestal in het kader van gelijkwaardigheid, maar ook om te voorzien in extra brandveiligheid voor je medewerkers. Immers, Brandveiligheid kan altijd beter. Je bent altijd vrij om meer te doen dan het Bouwbesluit eist.”
Vluchten en beheersen
RWA-installaties worden voor verschillende doelen ingezet. Allereerst met het oog op het vluchten uit rookcompartimenten. Hierbij dient de installatie als gelijkwaardige oplossing voor de in het Bouwbesluit geëiste rookcompartimenten. Echter, ook de beheersbaarheid van een brand kan de doorslaggevende reden zijn voor een RWA-installatie. Keuning: “De toevoer van verse buitenlucht zorgt ervoor dat brandbare gassen, die zonder de installatie niet zouden ontbranden vanwege een gebrek aan zuurstof, nu wel kunnen ontbranden. Dat klinkt gevaarlijk, maar in dit geval is het tegendeel waar. Je voorkomt zo flashover en backdraft en stimuleert het trekeffect waardoor de rookluiken efficiënter werken. Per saldo voert de installatie warmte af, zodat de temperatuur minder hoog oploopt. Materialen of gassen in de rooklaag kunnen daardoor minder gemakkelijk tot ontbranding komen.”
Nieuwe voorschriften
Het Bouwbesluit 2012 gaat anders om met rook-, brand-, subbrandcompartimenten. Het nieuwe subbrandcompartiment combineert de eigenschappen van het oude rookcompartiment met die van het oude subbrandcompartiment. De definitie voor een subbrandcompartiment luidt vanaf 1 januari 2012: ‘Gedeelte van een brandcompartiment bestemd voor beperking van verspreiding van rook en voor verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand’. Een subbrandcompartiment moet in principe altijd één vluchtroute hebben die erbuiten ten minste 20, 30, of soms zelfs 60, minuten bruikbaar is voor veilig vluchten. Als een vluchtroute onbruikbaar is, is dat niet erg, zolang er maar een andere vluchtroute is, die niet tegelijkertijd ook onbruikbaar kan worden. Heeft een subbrandcompartiment slechts één vluchtroute, dan moet die route beschermd worden tegen brand en rook, voor zolang als voorgeschreven voor die situatie (dus 20, 30 of 60 minuten).
Gelijkwaardige oplossing
Als de opdeling van een ruimte in brandcompartimenten onmogelijk of onwenselijk is, kan volgens het ‘gelijkwaardigheidsbeginsel’ worden voorgesteld om een andere, maar gelijkwaardige, oplossing toe te passen. Daarvoor is door het ministerie de Leidraad ‘Beheersbaarheid van Brand’² gepubliceerd. Er zijn twee situaties waarin een RWA-installatie als een gelijkwaardige oplossing in een gebouw kan worden geaccepteerd.
- Ter ondersteuning van de brandweer. Dan moet de RWA-installatie wel onderdeel uitmaken van een groter pakket aan maatregelen. Zo moet er voorzien zijn in a) automatische branddetectie met doormelding aan de brandweer, zodat die sneller dan gewoonlijk ter plaatse kan zijn. Moet het b) aannemelijk zijn dat de brand bij het arriveren van de brandweer nog bestrijdbaar is (niet groter dan 25 vierkante meter en niet hoger dan 10 meter) en moet de RWA-installatie c) kunnen zorgen voor voldoende zicht op de te bestrijden brand en voor een voldoende lage rooklaagtemperatuur, zodat er geen risico van flashover is.
- Als hulp bij de rookcompartimentering. Als rookcompartimentering en/of het aanbrengen van voldoende uitgangen onmogelijk of onwenselijk is, kan een RWA-installatie een gelijkwaardige oplossing zijn. Er komt meer tijd voor de ontvluchting. Er kunnen langere looptijden worden toegestaan (maar niet onbeperkt) en een beperktere uitgangsbreedte.
Bedrijfszekerheid
Dus is de bedrijfszekerheid van een RWA-installatie erg belangrijk. Die moet het namelijk altijd doen. Daarom moet de voedingsspanning zijn aangesloten op een preferente groep die vóór de hoofdschakelaar moet worden afgetakt. Alle mogelijke (werk)schakelaars moeten zijn voorzien van een bordje met daarop de onuitwisbare tekst ‘NIET UITSCHAKELEN, RWA-INSTALLATIE’. De bekabeling moet zijn uitgevoerd als ‘functiebehoud bij brand’ (NEN 1010). Mocht er onverhoopt toch een storing optreden, dan moeten de rookluiken en toevoeropeningen voor schone lucht automatisch in geopende stand komen te staan. De rookluiken en toevoeropeningen moeten zo uitgevoerd en geplaatst worden dat windinvloeden geen nadelig effect kunnen hebben op het systeem3. De kleppenventilatoren worden in het dakoppervlak geplaatst en voorzien van een windgeleide omranding. Rookluiken en toevoeropeningen mogen aan de onderkant scharnierend zijn uitgevoerd, zodat bij opening de rook en warmte zonder belemmering verticaal worden afgevoerd en het luik niet als ‘windvanger’ fungeert.
Dimensionering
De Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) heeft een richtlijn4 opgesteld voor de dimensionering van RWA-installaties. Deze richtlijn is bedoeld als aanvulling op de NEN 6093 (Brandveiligheid van gebouwen – Beoordelingsmethode van rook- en warmteafvoerinstallaties), en kan gebruikt worden om in veel gevallen op een ‘standaard’ manier een goed ontwerp te maken. Voor speciale gevallen kan de informatie in de richtlijn onvoldoende zijn en is aanvullende informatie of overleg nodig. Keuning: “Met dimensionering staat of valt de functionaliteit van de installatie. Je maakt een aanname van wat voor brand er gaat ontstaan. Die is cruciaal. Als een brand veel kleiner uitpakt dan verwacht, kan dat zelfs averechts werken. Vluchtwegen kunnen alsnog vol rook komen te staan. Let ook op de kenmerken van de ruimte die je gebruikt in je dimensionering. Als je voor de dimensionering van de RWA-installatie bent uitgegaan van een hal waarin goederen tot een hoogte van 2 meter worden opgeslagen, moet je die daarna niet tot aan het dak gaan verhogen, want dan doet je RWA-installatie niet meer wat je verwacht.”
Stappenplan
In het kort gaat dimensionering als volgt: Bepaal het doel van de RWA, en bepaal op basis hiervan de volgende uitgangspunten:
– De benodigde hoogte van de rookvrije laag boven rookvrije vluchtmogelijkheden (minimaal 2,5 m boven de bovenste vluchtmogelijkheid);
– de maximale toegestane temperatuur in de rooklaag in relatie tot het doel van de installatie (bijvoorbeeld vluchten, branduitbreiding, niet-besloten ruimten);
– de beoogde werkingsduur van de RWA (hoe lang moet de installatie werken);
– bepaal de te verwachten brandscenario’s (positie, omvang, vermogen, ontwikkelingssnelheid van de brand).
Deze stappen volgend kan een Plan van Eisen worden opgesteld en kunnen dynamische berekeningen worden uitgevoerd. Uitgebreidere informatie hierover is te vinden op de website van de VVBA.