Natuurlijk, de brandweer weet alles van brandveiligheid. Maar als je die brandveiligheid wil bevorderen in zorginstellingen, moet je ook verstand hebben van zorg. Daarom hebben beide partijen – brandweer en zorginstellingen – hun kennis gebundeld. In de zogenoemde producten.
Maandagmorgen 10:00 uur in een zorginstelling ergens in Nederland. Het brandalarm gaat af, de gangen vullen zich met zwarte rook. Nee, het is geen echte brand, maar een ontruimingsoefening. Even controleren hoe snel de BHV alle cliënten op straat krijgt. Normaal een uitstekend idee – maar in dit geval is er een duidelijke keerzijde. De bewoners van dit zorggebouw zijn wat ouder en niet zelfredzaam. En deze al te realistische oefening, daar schieten ze van in de stress.
De zorg optimaal brandveilig maken
Het blijkt uit dit voorbeeld: als je de zorg optimaal brandveilig wil maken, moet je niet alleen kijken naar de aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen. Net zo belangrijk is het om inzicht hebben in de zelfredzaamheid van de cliënten. En dat inzicht… dat ziet Vincent de Winter van Brandweer Hollands Midden nogal eens ontbreken.
Vincent de Winter: “Kijk naar het Bouwbesluit. Dat stelt minimumeisen aan zaken als compartimentering en voorzieningen voor de ontvluchting, maar het houdt geen rekening met beperkingen van bewoners. Volgens dat Bouwbesluit mag je 30 tellen door de dikke rook vluchten. Maar een oudere met een rollator gaat die 30 tellen in één ademteug niet redden.”
Methode ‘Geen nood bij brand’
Vandaar de methode ‘Geen nood bij brand’ op de website dezorgbrandveilig.nl. Dat bevat vier producten die de brandweer aan die zorginstelling kunnen leveren:
- Convenant
- E-learningsmodule
- Doelgroepenmiddag
- Masterplan
Convenant
Een convenant is een overeenkomst tussen de brandweer en de zorginstelling. “Let wel, zo’n convenant sluiten we af met een instelling die de zaken qua regels in orde heeft”, zegt De Winter. “We kijken samen met een bouwkundige of veiligheidskundige naar de extra risico’s. Hoe zit het bijvoorbeeld met zelfredzaamheid van de cliënten? En nee, dan gaat het niet alleen om de vraag of mensen aan bed gebonden zijn door een ziekte, maar ook of ze mentaal gebonden zijn aan 24-uurszorg. Is er bijvoorbeeld het risico dat bewoners het gas aan laten staan? In dat geval kun je eventueel zorgen voor slimme elektrische fornuizen die werken met een tijdschakelaar.”
E-learningsmodule
Nogmaals, een reële brandoefening, dat zit er in veel zorginstellingen niet in. Soms is dat voor cliënten te stressvol. En dat is volgens De Winter het mooie aan e-learning. “Daarmee kun je werken met VR-brillen. `Je laat die gangen wél vollopen met rook – maar dan virtueel. En vervolgens kun je de cursisten vragen stellen: open je die deur of niet? En hoe krijg je die dame in haar rolstoel zo snel mogelijk naar buiten? Natuurlijk, een echte brand kun je niet simuleren. Maar als je de druk geleidelijk opvoert, als je het programma steeds moeilijker maakt, dan kun je mensen op deze manier heel goed op een echte brand voorbereiden.”
Doelgroepenmiddag
Toen de Winter laatst een oefening had in een zorginstelling, kreeg hij – als gespeeld slachtoffer – een blinddoek om. En vervolgens werd hij door twee geblindeerde brandweermensen naar buiten begeleid. Heel nuttig, vindt hij. “Want ik leerde me te verplaatsen in een slechtziende. En zo ervoer ik dat ik als slachtoffer werkelijk overal tegenaan liep, en over alles struikelde. Dat is precies waar ik aan moet denken als ikzelf mensen naar buiten breng.
Zorginstellingen hebben we wat dit betreft heel veel nuttige informatie gegeven. Bijvoorbeeld hoe je als brandweer omgaat met mensen die autistisch ziektebeeld hebben: die kunnen in zo’n stressvolle situatie opeens agressief worden of helemaal bevriezen. Of hoe je omgaat met het gedrag van dementerende ouderen: die vluchten bij een brand vaak terug naar de kamer. Dat inzicht over het gedrag van die cliënten, dat is voor de brandweer natuurlijk buitengewoon nuttig.”
Het masterplan
Bij het opstellen van het masterplan luidt een belangrijke vraag: welk niveau van brandveiligheid wil je bereiken? En let wel, hierbij streeft de brandweer niet standaard naar het maximale, maar naar het optimale. Want dat maximale veiligheidsniveau is volgens De Winter vaak niet te bereiken. “Kijk maar naar de nooduitgangen. In een situatie met maximale brandveiligheid moeten die gemakkelijk zijn te openen. Maar is dat ook in iedere zorginstelling wenselijk? Sommige cliënten mogen misschien niet naar buiten, voor hun eigen veiligheid. En daarom zijn die nooduitgangen niet voor iedereen open te maken. Geen maximale brandveiligheid, wel een optimale.”
Verrassing: een ontruimingsoefening
Deze komt misschien als een verrassing. Want zo’n ontruimingsoefening… die is toch veel te belastend voor de cliënten? “Soms is dat inderdaad het geval”, meent De Winter. “En dus houd je een beperkte oefening en betrek je alleen degenen die met dat ontruimen zijn belast. Bijvoorbeeld de BHV en de brandweer. Want bedenk wel, bij fysieke oefeningen kunnen die veel over elkaar leren. Bijvoorbeeld over het verschil in taalgebruik.
Stem taalgebruik af
Zo praten BHV-ers vaak over verdiepingen, en de brandweer over bouwlagen. Dat kan verwarring oproepen, want de eerste verdieping is mogelijk de derde bouwlaag: de brandweer kijkt bijvoorbeeld ook naar die parkeergarage onder de grond. Aan de andere kant: soms hanteren juist die BHV-ers een bredere blik. Want die hebben niet alleen oog voor ontruimen en branden blussen, maar ook voor de zorgcontinuïteit. Waar kunnen de cliënten na een eventuele brand terecht? En welke mensen hebben misschien behoefte aan medische ondersteuning?”
Verplichting
Tot zover de producten. De Winter benadrukt: zorginstellingen zijn niet verplicht om die af te nemen. “Er zijn meerdere manieren om te komen tot een optimale brandveiligheid. Je kunt de bewoners die het minst zelfredzaam zijn, dichter plaatsen bij de uitgang. Je kunt werken met mobiele sprinklers, watermisteenheden of juist met kleinere compartimenten. Welke keuze je maakt, hangt soms ook af van de kosten. Niet iedere instelling heeft een even groot budget. Daar kan ik niet over beslissen.”
Maar wat doet De Winter als een zorgdirecteur na een advies van de brandweer kiest voor minimale brandveiligheid?
Als zo’n directeur zich alleen houdt aan het Bouwbesluit, terwijl dat overduidelijk niet voldoende is? “Dan zal ik hem wijzen op de mogelijke consequenties. Ik kom misschien met een tekst als: ‘Ik constateer dat u veel cliënten verzorgt met een beperkte zelfredzaamheid. Daarom ligt er hier een advies om de brandveiligheid op te voeren. Dat kunt u naast u neerleggen, maar dat is mogelijk niet alleen slecht voor je bewoners, maar ook voor uw imago. Want als er toch een brand uitbreekt, komt dat advies natuurlijk boven water. En dan hebt u wel wat uit te leggen aan de nabestaanden, het personeel en misschien ook aan de rechtelijke macht.’ Vaak werkt zo’n betoog om de zorgaanbieder alsnog over de streep te trekken.”