Het aandeel onveilige kerstverlichting is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft in 2011 voor het laatst een uitgebreide test gedaan op kerstverlichting. Het aandeel onveilige kerstverlichting kwam toen uit op 17 procent, terwijl dit percentage in 2007 nog op bijna 50 procent lag.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) treedt op tegen onveilige kerstverlichting door boetes uit te delen en waarschuwingen te geven. Onveilige kerstverlichting mag niet worden verkocht. Ook worden importeurs geïnformeerd over de eisen die Nederland stelt aan dergelijke verlichting. Deze eisen zijn vastgelegd in de NEN-EN-IEC 60598-2-20:2015 en.
Gevaren onveilige kerstverlichting
Slechte kerstverlichting kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Als de bedrading is beschadigd, kan de binnenkant worden aangeraakt, wat een elektrische schok kan veroorzaken. Ook kan er bij een zwakke (beschadigde) plek door oververhitting brand ontstaan. Veel oudere verlichting bevat lampjes die vervangen kunnen worden. Dit vergroot het risico op contact met de bedrading en dus op een elektrische schok. Deze oudere verlichting werkt bovendien op 230 volt, wat gevaarlijk kan zijn.
Het slechtste scenario is het ontstaan van brand. Lees hier meer over de de brandbaarheid van de kerstboom.
Veilige kerstverlichting
Veilige kerstverlichting is voorzien van een KEMA-KEUR, Intertek of GS. Met een CE-keurmerk toont de fabrikant aan dat het product aan de geldende veiligheidseisen voldoet. Hierbij heeft niet per se een onafhankelijke keuring plaatsgevonden, zoals dat bij de eerstgenoemde keurmerken wel het geval is.
Tegenwoordig wordt steeds meer led-verlichting verkocht. Een groot voordeel van deze verlichting is dat ze in de fabriek volledig gesealed en afgemonteerd wordt. De lampjes kunnen dus niet vervangen worden. Bij het vervangen van de lampjes ligt namelijk het grootste gevaar, omdat er contactjes los kunnen raken. Daarnaast zijn led-lampjes steviger en kunnen ze tegen een stootje. Bovendien worden de lampjes niet warm, zoals de ‘ouderwetse’ lampjes. Tegenwoordig is er ook steeds meer verlichting te koop met een adapter of transformator die voor een lagere en dus minder gevaarlijke spanning zorgen. Let ook bij de voeding op of deze voorzien is van een erkend keurmerk. Om de veiligheid te waarborgen, is het tot slot belangrijk om een verlengsnoer direct in een geaard stopcontact te doen en niet aan elkaar te koppelen.
Toch nog ‘oudere’ lampjes in huis?
Het controleren op beschadigde bedrading en lampjes is essentieel. Beschadigingen kunnen zorgen voor een elektrische schok van 230 volt bij aanraking of brand in huis. Ook is het belangrijk om te controleren of alle lampjes branden. Voorheen viel het hele lichtsnoer uit wanneer één van de lampjes kapot was, maar tegenwoordig gaan de overige lampjes nog feller branden en worden ze dus nog warmer. Om oververhitting te voorkomen is het van groot belang dat kapotte lampjes vervangen worden. Doe dit pas wanneer de stekker uit het stopcontact is gehaald. Mochten bij het verwisselen draadjes loskomen, dan is het advies de kerstverlichting direct weg te gooien.
Buitenverlichting
Buiten wordt er ook steeds meer versierd met kerstverlichting. In het Bouwbesluit is een rubriek opgenomen over buitenverlichting. De bepalingen die hierin staan, gelden echter niet voor ‘tijdelijke feestverlichting’. Daarom is het belangrijk dat feestverlichting voldoet aan relevante bepalingen voor tijdelijke installaties uit NEN 1010 ‘Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties’ en NPR 5310 ‘Nederlandse Praktijkrichtlijn bij NEN 1010’. Kerstverlichting die geschikt is voor buiten heeft (minstens) de IP44 code, dat te maken heeft met waterbestendigheid.
Bron: DEKRA en NEN