In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) onderzoek gedaan naar de (locatie van) brandslangaansluitingen voor droge blusleidingen. Daarbij is ook gekeken naar de huidige wijze van brandweeroptreden en het voorkomen van onnodige rookverspreiding door het gebruik van een droge blusleiding.
De brandweer gebruikt droge blusleidingen om branden te bestrijden in gebouwen met toenemende hoogte. Via de voedingsaansluiting vult de brandweer het systeem met water, waarna het via de leiding naar de gewenste verdieping wordt getransporteerd. Bij gebruik van een droge blusleiding kan water sneller en met minder inspanning naar de brand worden getransporteerd dan bij het handmatig afleggen van slangen.
In het onderzoek zijn de volgende vragen beantwoord:
- Wat is de noodzaak van een droge blusleiding en in welke gevallen of gebouwtypen is die noodzaak het grootst?
- Waar moet de droge blusleiding worden aangebracht en hoe moeten de brandslangaansluitingen worden geprojecteerd in verschillende gebouwtypen?
- Welke technische voorzieningen zijn nodig om de droge blusleiding effectief te benutten en de bedrijfszekerheid (molestbestendigheid) te vergroten?
- Wat zijn de consequenties van deelvragen 2 en 3 voor de repressieve brandweerinzet?
Meer flexibiliteit gewenst
Om rookverspreiding te voorkomen of te beperken is een flexibel systeem gewenst. Met de huidige locaties van brandslangaansluitingen voor droge buisleidingen (in het trappenhuis of in de sluis bij het trappenhuis) is de flexibiliteit beperkt. Bovendien blijkt uit diverse praktijkvoorbeelden dat met de huidige locaties de rook zich kan verspreiden naar het trappenhuis. Dit komt doordat met de brandslang scheidingen worden doorbroken om de brandhaard te bereiken.
Verdere rookverspreiding voorkomen
Meerdere aansluitpunten per verdieping maken het systeem flexibeler. De aansluitpunten kunnen zich bevinden in een sluis of, als deze niet aanwezig is, in een trappenhuis, en in de ruimte direct achter de sluis of het trappenhuis. Afhankelijk van de brand(condities) en rookverspreiding kan ervoor worden gekozen om zo dicht mogelijk aan te sluiten op de droge blusleiding om verdere rookverspreiding te voorkomen. Het blijft op die manier ook mogelijk om op de verdieping onder de brandverdieping aan te sluiten.