Wie de opleiding tot noodverlichtingsdeskundige heeft gevolgd kan het beamen; noodverlichting is een vak.
Door Herold Boertjens
De lijst met wetten, normen en publicaties met betrekking tot noodverlichting is aanzienlijk:
- Bouwbesluit
- Arbowet
- NEN 1010
- NEN-EN 1838
- NEN 6088
- NEN-EN IEC 60598-2-22
- NEN-EN 50171
- NEN-EN 50172
- Wet Hygiëne en veiligheid badinrichting en zwemgelegenheden (Whvbz)
- Brandbeveiligingsinstallaties (NVBR)
- ISSO publicatie 79
- Ontwerpgids van de NVFN.
U kunt natuurlijk ook het Instructieboek Noodverlichting van ISSO uit uw hoofd leren. Deze wordt gebruikt voor de eerdergenoemde opleiding. U kunt er een hele studie van maken en zelfs een diploma Noodverlichtingsdeskundige voor behalen. Dan heeft u heel wat theoretische bagage, maar kunt u dan ook een goed noodverlichtingsplan maken of een goede inspectie uitvoeren?
Noodverlichtingsplan opstellen
Daar zit u dan met uw tekeningen op A0 of in CAD en al uw theoretische kennis. Dan moeten de verschillende symbolen op de juiste plek worden aangebracht. Hoe zit het met de brandcompartimenten? Wat zijn verblijfsgebieden? Waar zijn de (nood)uitgangen? Hoe hoog zijn de plafonds? Is er daglichttoetreding? Zijn de bezoekers zelfredzaam? Wat zijn de kritieke ruimten en welke werkplekken hebben een verhoogd risico? Waar zijn de blusmiddelen en de EHBO-posten? Er komt nog heel wat bij kijken. Niet in de laatste plaats een flinke dosis gezond verstand.
Ieder gebouw is uniek en vraagt een specifieke benadering. Uiteindelijk zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden en zijn er voor ieder gebouw meerdere noodverlichtingsplannen te bedenken die aan de regelgeving voldoen. De effectiviteit hangt echter vooral af van de mate waarop de ontwerper zich in kan leven in het gebruik van het gebouw. De diverse publicaties kunnen daarbij hele praktische handvatten bieden. Het boek Brandbeveiligingsinstallaties van de NVBR is een praktische document waarin beschreven staat hoe vanuit het oogpunt van de brandweer een noodverlichtingsinstallatie wordt beoordeeld. Helaas geldt voor alle publicaties dat zij snel verouderen omdat de regelgeving voortdurend in ontwikkeling is. Bovendien gaat de ene publicatie uit van Europese normen en een andere van onze Nederlandse bouwwetgeving. De Arbo-wetgeving wordt soms zelfs helemaal buiten beschouwing gelaten. Voor je het weet zie je door de bomen het bos niet meer.
Stel, u wilt een noodverlichtingsplan opstellen of een inspectie uitvoeren op een bestaande situatie; hoe gaat u dan te werk?
Allereerst stelt u aan de hand van de aard van de verschillende vertrekken, de brandcompartimenten, de logistieke ruimten en de (nood)uitgangen een algemeen “vluchtplan” op. Hoe kunnen gebruikers van het gebouw zo snel en veilig mogelijk naar buiten worden geleid? U brengt de stromen mensen in kaart, zonder dat u zich nog druk maakt om de noodverlichting. Dat is de volgende stap.
“Ieder gebouw is uniek en vraagt een specifieke benadering
Effectiviteit van noodverlichting is in het verleden al diverse malen onderzocht. De inzichten zijn samengevat in de Europese toepassingsnorm. Deze norm is geharmoniseerd en heet in Nederland NEN-EN 1838. De hoofdstukken 4 en 5 uit deze norm behandelen respectievelijk nood-evacuatieverlichting en veiligheidssignalering. Hier wordt op zeer beknopte en praktische wijze aangegeven waar noodverlichting aangebracht moet worden. Deze norm vormt een prima vertrekpunt bij iedere projectering.
Plekken met verhoogd risico
Het lastigst te bepalen zijn de werkplekken met verhoogd risico. Wanneer is er sprake van een verhoogd risico en moet er extra nood-evacuatieverlichting worden voorzien? Dit hangt uiteraard samen met de aard van de werkzaamheden. Hier komt het gezonde verstand weer om de hoek. Bedenk dat bij een verlichting van 1 lux, zoals geëist voor vluchtroutes, details en ook kleur slecht of niet waarneembaar zijn. Als u twijfelt, beeldt u dan in dat u de plek plotseling moet verlaten. Welke handelingen moet u verrichten om dit veilig te kunnen doen?
Daarna is het zaak om te beoordelen welke extra eisen er worden gesteld vanuit de Bouwwetgeving en de Arbowet. Kritieke ruimten zijn goed gedefinieerd in de Nederlandse norm voor laagspanningsinstallaties, de NEN 1010, dus die kunt u eenvoudig invullen. Voor specifieke situaties, zoals bijvoorbeeld voor parkeergarages, zwembaden en bioscopen gelden aanvullende eisen. Die kunnen in het Bouwbesluit vermeld staan, maar ook in specifieke wetten of normen. Een overzicht hiervan kunt u bijvoorbeeld vinden in het Instructieboek Noodverlichting van ISSO.
“Voor specifieke situaties, zoals bijvoorbeeld voor parkeergarages, zwembaden en bioscopen gelden aanvullende eisen
Uiteraard zijn er ook veel gebouwen waarbij de vluchtroutes heel erg voor de hand liggen en waarbij geen specifieke verhoogde risico’s gelden. Denk bijvoorbeeld aan de meeste kantoorgebouwen. Hier lijkt een noodverlichtingsplan vaak een een-tweetje. Toch is het aan te raden eens wat uitgebreider stil te staan bij de aard en het gebruik van het gebouw. Met name in kantooromgevingen wijzigt deze nog wel eens. Vergaderruimtes worden omgetoverd tot werkplekken of andersom of er worden tussenwanden geplaatst of juist weggehaald. Geen enkel gebouw is een statisch gegeven.
Logboek onderhoud
De Arbo-wetgeving stelt in algemene termen dat werknemers hun werkplek veilig moeten kunnen verlaten bij calamiteiten. Dit houdt in dat in een noodverlichtingsplan alle werkplekken meegenomen dienen te worden en niet alleen de situaties die in het Bouwbesluit zijn benoemd.
Tijdens een inspectie is het goed om te controleren of het logboek van de noodverlichtingsinstallatie de meest recente tekeningen bevat en te beoordelen of de installatie is aangepast. Dit logboek laat ook zien of onderhoud consequent is uitgevoerd. De publicatie 79 van ISSO geeft goed weer hoe onderhoud uitgevoerd en vastgelegd dient te worden.
Zoals gezegd: geen gebouw is hetzelfde. Er is de nodige ervaring en expertise nodig om een goed plan te maken of een goede inspectie uit te voeren. Theoretische kennis is daarbij een vereiste, maar inlevingsvermogen in de gebruikers en bezoekers van een gebouw is zeker zo belangrijk.
Herold Boertjens, namens de Nederlandse Vereniging voor Fabrikanten van Noodverlichting (NVFN).
Jan van IJsseldijk zegt
Een armatuur vluchtwwegaanduiding is geen armatuur noodverlichting met een picto erop.
Bij een twee lamps vluchtwegarmatuur dient de onderste lamp te gaan branden bij stroomuitval, zoniet dan hangt hij op zijn kop. Komt vaak voor.