Mag je als gemeente na vergunningverlening de eisen aan een bouwplan nog wijzigen als je tot de conclusie komt dat de aanvraag onvoldoende is getoetst? Volstaat, bij transformatie, een enkele vluchtroute over een galerij waarbij je voorlangs een woning moet vluchten bij brand? De Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften publiceerde hierover een advies.
In 2019 is een omgevingsvergunning voor het bouwen verleend voor de transformatie van een tweelaags pand waarin een garagebedrijf was gevestigd. De afgegeven vergunning betreft de verbouw van het pand tot een drielaags appartementengebouw. De eerste en de tweede verdieping bevatten elk drie appartementen waarvan er twee via een korte galerij worden ontsloten. Bij brand voert de vluchtroute van het uiterste appartement voorlangs het andere appartement naar het enige vluchttrappenhuis. Hieronder is deze situatie weergegeven in de figuur.
Gevel met galerij. De meest linkerdeur is de toegang tot het trappenhuis. Vanuit het appartement dat wordt ontsloten via de meest rechterdeur moet voorlangs een andere woning worden gevlucht om het trappenhuis te bereiken.
Bij de melding ‘Start bouw’ heeft de toezichthouder vanuit de gemeente zich verdiept in de vergunningsstukken op basis waarvan de omgevingsvergunning is verleend. Daarin heeft hij een aantal punten gevonden die wat hem betreft niet voldoen aan de minimale eisen van het Bouwbesluit 2012:
- In appartement nr. 7 (kopse zijde eerste verdieping) is geen rookmelder opgenomen in de hal van de woning.
- Tussen de appartementen 5 en 6 (twee galerijappartementen eerste verdieping) is op tekening geen brandcompartimentering aangegeven.
- De vluchtroute van de appartementen 5 en 8 (appartementen eerste en tweede verdieping aan het einde van de galerij) over de galerij voert langs beweegbare constructieonderdelen van de naastliggende woning en van de woningen op de kop van het blok. Deze zijn niet uitgevoerd met een WBDBO van ten minste 30 minuten.
De gemeente verzoekt vergunninghouder om het plan aan te passen en de gewijzigde stukken aan de vergunning toe te voegen. De vergunninghouder is van mening dat het plan wel voldoet aan de minimale eisen van Bouwbesluit 2012 die gelden bij transformatie.
Advies
De commissie adviseert in deze casus als volgt over de toepassing van de bouwvoorschriften:
1. Heeft bevoegd gezag gelijk dat de appartementen 6 en 9 een WBDBO moeten bezitten naar de vluchtroute toe van 30 minuten? Moeten de ramen en deuren die grenzen aan de vluchtroute dan brandwerend worden uitgevoerd?
Nee, door het verlenen van de omgevingsvergunning mag de aanvrager ervan uitgaan dat de ingediende bescheiden naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende aannemelijk maken dat hier sprake is van een niet besloten ruimte. Zo niet, had de vergunning niet verleend mogen worden. Volgens Bouwbesluit 2012 geldt geen WBDBO-eis tussen een (beschermd) subbrandcompartiment (woning) en een niet besloten ruimte. Een eis voor de brandwerendheid van de gevel kan daarom niet achteraf worden opgelegd.
2. Is artikel 2.116 van toepassing als aan artikel 2.113 wordt voldaan?
Nee, omdat aan artikel 2.113, eerste lid wordt voldaan en de artikelen 2.114 en 2.115 niet van toepassing zijn, is artikel 2.116 niet van toepassing. Een tweede vluchtroute is daarom niet verplicht.
3. Moet voor de open galerijen worden aangetoond dat ze niet-besloten zijn?
Nee, na de verlening van de omgevingsvergunning hoeft niet alsnog te worden aangetoond dat hier sprake is van een niet besloten ruimte. De vergunninghouder mag ervan gaan dat het bevoegd gezag dit bij de toetsing van de aanvraag als voldoende aannemelijk heeft beoordeeld. In de vergunningprocedure had de gemeente hier wel een onderbouwing voor mogen vragen.
Na de verlening van de omgevingsvergunning hoeft niet alsnog te worden aangetoond dat hier sprake is van een niet besloten ruimte
Preventief
Overigens merkt de commissie over deze casus nog op dat het niet voor de hand ligt dat de gemeente zo kort na het verlenen van de vergunning waarmee toestemming is gegeven voor de bouw, alsnog artikel 13 van de Woningwet toepast om een hoger niveau dan het vergunde niveau af te dwingen. Sinds 2020 (Staatsblad 2020, 189) is toepassing van artikel 13 van de Woningwet ook ‘preventief’ mogelijk in samenhang met artikel 1.12 (verbouw) van Bouwbesluit 2012. Uit artikel 1.12 (verbouwartikel) volgt namelijk dat een hoger niveau van voorschriften dat volgt uit een handhavingsbesluit op grond van artikel 13 van de Woningwet, meegenomen moet worden bij het beoordelen van een bouwplan, dus ‘preventief’.
De Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) is een onafhankelijke commissie die partijen adviseert bij geschillen over de toepassing van de bouwregelgeving. De commissie werkt autonoom en in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken.