Na de verplichte corona-break van meer dan een jaar, konden Cable Masters, Honeywell, Siemens en VdS op 26 oktober jl. eindelijk weer een ‘live’ versie van hun traditionele kennisseminars organiseren. De goed bezochte bijeenkomst stond in het teken van het thema ‘Innovatie in techniek en regelgeving’.
Dagvoorzitter Eelko Stembord (Siemens) viel in zijn welkomstwoord meteen met de deur in huis: de (brand)veiligheidsbranche heeft een groot tekort aan technisch personeel. En dat tekort zal de komende jaren zeker niet minder worden. Om de beschikbare technici efficiënter in te zetten, kan innovatie in techniek een belangrijke bijdrage leveren aldus Stembord. Maar dergelijke technische innovaties kunnen op gespannen voet staan met de geldende regelgeving. Kortom, een actueel thema dat een aantal interessante presentaties opleverde.
Innovaties en kennisdeling
John van Lierop (Federatie Veilig Nederland) trapte af met een presentatie over innovaties en kennisdeling. Daarin stond hij allereerst stil bij een aantal actuele ontwikkelingen die van invloed zijn op brandveiligheid, zoals onder andere de toenemende risico’s door de energietransitie (lithium-ion, zonnepanelen), meer hoogbouw, ouderen die langer zelfstandig wonen, en het toenemende potentieel aan brandvermogen en rookproductie door het gebruik van kunststoffen.
Tegelijkertijd signaleerde Van Lierop een aantal technologische innovaties om deze (nieuwe) brandveiligheidsrisico’s te beheersen: slimmere en betere sensoren, meer en gedetailleerde data over brandveiligheid, en betere voorspellingen over het verloop en de afloop van de brand.
Deze innovaties brengen volgens Van Lierop echter wel diverse uitdagingen met zich mee bij de implementatie ervan. Zo wees hij onder andere op het verbinden van alle data, de daarmee toenemende druk op bescherming van de privacy, en de toenemende dreiging van cybercriminaliteit.
Van Lierop sloot af met de oproep om bij al deze ontwikkelingen toch vooral ook kennis te delen. “Delen van kennis zorgt voor een betere brandveiligheid.”
Predictief onderhoud
Een van de door Van Lierop gesignaleerde innovaties – slimmere en betere sensoren – kwam uitgebreid terug in het verhaal van Jac Waas (Honeywell) over efficiënter onderhoud en beheer van het ontruimingsalarm, de brandbeveiligingsinstallaties en brandmelders.
Waas stelde dat in de afgelopen decennia er eigenlijk weinig is veranderd in de manier waarop dat onderhoud wordt gedaan. En dat terwijl de techniek zich juist heeft ontwikkeld en detectoren en sensoren sterk zijn verbeterd.
Volgens Waas zal daarom de rol van predictief onderhoud de komende tijd steeds meer toenemen. Door gebruik te maken van besturing op afstand, metingen vanuit de brandmeldcentrale en sensoren zal het onderhoud en beheer er in de toekomst dan ook anders uitzien.
24/7 testen van brandmelders
Ook Sjaak Taal (Siemens) nam de bezoekers mee in een ontwikkeling die dankzij technische innovaties dichterbij is dan menigeen wellicht voor mogelijk houdt. Dit betreft het automatisch testen van brandmelders. Daar waar de praktijk nu nog is dat deze conform het Bouwbesluit en NEN 2654 standaard 1x per jaar worden getest, is slim testen ervan dankzij nieuwe technologieën mogelijk. Bovendien biedt de norm hiervoor ruimte, want daarin staat dat er kan worden afgeweken van de standaard. Daarbij plaatste Taal wel de kanttekening dat afwijken alleen mogelijk zou moeten zijn op basis van de onderhoudsvoorschriften van de fabrikant.
Voordelen van de nieuwe technologieën bij het testen van brandmelders zijn volgens Taal:
- 24/7 zekerheid dat de installatie juist werkt in plaats van 1 x per jaar.
- Geen overlast bij de klanten door testen van de brandmelders.
- Ook tijdens het automatisch testen blijft de branddetectie voor 100% operationeel.
- Online aantoonbaarheid van conditie van de complete installatie.
- Oplossing voor een tekort aan technici.
- Motivatie voor interessanter werk voor onderhoudstechnici.
Taal sloot af met de conclusie dat we inmiddels de techniek hebben om innovatiever te testen, maar dat desondanks visuele inspectie ter plaatse belangrijk blijft.
Functiebehoud (evacuatie)liften
Harald Niessen (Cable Masters) ging vervolgens in op functiebehoud in installaties in het algemeen en in liften in het bijzonder.
In Nederland geldt dat bij gebouwen vanaf 4 verdiepingen er een (personen)lift verplicht is. Hoe hoger een gebouw, hoe meer het vluchten uit het gebouw in gevaar komt. Daarnaast kan er bij hogere gebouwen (> 20 meter) een brandweerlift (NEN-EN 81-72) geëist worden. Dit betekent dat er 60 minuten brandwerendheid geëist wordt in de bouwkundige omgeving, zoals de schacht en het voorportaal. Daarnaast dient de lift ook 60 minuten lang te blijven functioneren zonder storingen.
Medio 2022 komt er een nieuwe Europese norm voor evacuatieliften: NEN-EN 81-76. Niessen vertelde dat de evacuatielift grotendeels op dezelfde wijze als een brandweerlift geïnstalleerd zal moeten worden (NEN-EN 81-72). Ook hier geldt dan dat er rekening gehouden moet worden met 60 minuten brandwerendheid en dus ook 60 minuten functiebehoud.
Inspectie van maatwerkoplossingen en innovatie
Maar hoe gaan de certificatie- en inspectie-instellingen (CI) nu om met deze technische innovaties? Immers, innovaties gaan sneller dan dat de normen kunnen worden aangepast. En dat is lastig, zo constateerde Cyrille de Haan (VdS Nederland). Hij presenteerde zijn publiek een aantal mogelijkheden om dit probleem te ondervangen:
- De norm: innovaties opnemen in de norm, maar dat kost veel tijd en is daarom lastig.
- Het certificatieschema: ook dat is lastig, want dit volgt de normen.
- Interpretatie- of harmonisatiebesluiten: ook lastig, want deze zijn generiek.
- Gelijkwaardigheid artikel 1.3 Bouwbesluit: dit is een mogelijkheid, maar het bevoegd gezag is hiertoe vaak niet genegen.
- Kijk naar het buitenland: soms is men in het buitenland een stap verder en hebben zij al normen (bijv. NFPA 13), waarnaar kan worden verwezen.
- Het CCV-inspectieschema op afgeleide doelstellingen (maatwerkoplossingen): dit is volgens De Haan een goede optie. In dit geval kan je innovatie opnemen in het PvE en/of UPD en daarin in overleg met de CI de goedkeurcriteria formuleren. Vervolgens kan dit leiden tot een inspectiecertificaat.
De conclusie van De Haan was dat binnen de huidige regelgeving er wel degelijk mogelijkheden zijn om innovatieve oplossingen te accepteren en te inspecteren, met als uitkomst een inspectiecertificaat. Daarbij is wel van belang om vooraf (in UPD of PvE) goed vast te leggen, te overleggen en te onderbouwen wat de oplossing is en waarom de oplossing de beoogde doelstelling behaalt.
Er vinden nog 3 bijeenkomsten plaats van dit kennisseminar: 2 november in Eindhoven, 3 november in Zwolle en 9 november in Oostzaan.