Liftdeuren helpen mee om gebruikers van een gebouw tegen brand te beschermen en om uitbreiding van de brand tegen te gaan. Maar brandwerende liftdeuren hebben alleen nut als ze gesloten zijn. Bij brand wordt de lift echter naar een vooraf afgesproken verdieping gestuurd waarna de liftdeuren worden opengezet. Handig voor de brandweer om te checken of er mensen in de lift zitten. Maar de garantie op brandwerendheid op deze verdieping is weg. Hoe kun je hier goed mee omgaan?
In dit artikel bekijken we de regelgeving voor liftdeuren, de toepassing ervan in de praktijk en we doen suggesties voor verbetering.
Door Annelies Ouwejan-Pieper
Grondslag
Bouwbesluit 2012 verwijst voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag naar NEN 6068. NEN 6068 hoofdstuk 7.1.1 verwijst voor de bepaling van brandwerendheid van scheidingsconstructies naar NEN 6069. Volgens NEN 6069:2011 hoofdstuk 4.1 hoeven liftdeuren voor de brandwerendheid niet te worden beproefd volgens NEN-EN 1634-1:2014+A1:2018 (norm voor deur- en raamconstructies). In plaats daarvan mogen ze voor de brandwerendheid worden beproefd volgens de norm NEN-EN 81-58:2018.
Classificaties
De classificaties die de liftdeuren krijgen zijn de volgende:
- E: Vlamdichtheid
- I: Thermische isolatie betrokken op de temperatuur
- W: Thermische isolatie betrokken op de straling
Deze classificatieletters zijn exact hetzelfde als voor gewone deuren, maar de beproevingsmethode is heel anders.
Verschillen tussen beproevingsmethode
Wat zijn de verschillen tussen de beide beproevingsmethoden?
- NEN-EN 1634-1:2014+A1:2018 (norm voor deur- en raamconstructies)
- Brandwerendheid kan in twee richtingen worden toegestaan, of wordt zo nodig in twee richtingen beproefd.
- Tijdens de beproeving wordt de breedte van de ontstane naden gemeten. Deze naden mogen niet groter zijn dan 6 mm. Dit wordt met een kaliber gemeten die door een naad heen en weer gehaald kan worden.
- De CO2-lekkage wordt niet gemeten.
- NEN-EN 81-58:2018 (liftdeuren)
- De brandwerendheid wordt uitsluitend van de verdieping naar de liftschacht beproefd en is uitsluitend toegestaan in de beproefde richting.
- De naadbreedte wordt alleen vóór de brandproef gecontroleerd, maar niet tijdens de brandproef.
- De CO2-lekkage wordt na 14 minuten gemeten, dit verlies mag niet groter zijn dan 3 m³/(min.m) per meter kierlengte van de liftdeurconstructie.
Beide beproevingsnormen houden geen rekening met de eisen volgens het handboek brandbeveiligingsinstallaties. Dit handboek valt officieel niet onder de wet- en regelgeving, maar de brandweer maakt er wel gebruik van. Die hanteert de van toepassing zijnde eisen uit dit handboek als uitgangspunt voor de te realiseren voorzieningen in gebouwen.
We zetten de belangrijkste eisen die hierop betrekking hebben op een rijtje.
Handboek brandbeveiligingsinstallaties
Het handboek brandbeveiligingsinstallaties is een uitgave van Brandweer Nederland. De versie die momenteel wordt aangehouden is de versie van juni 2012.
Volgens hoofdstuk 3.2 van dit handboek worden alle liften (inclusief de brandweerlift) in geval van brand automatisch naar een bepaalde bouwlaag gestuurd. Ze worden op die verdieping met geopende deuren buiten werking gesteld. De locatie van de stopplaats hangt af van de verdieping waar de brandweer aankomt. Daar worden de liftdeuren opengezet en zijn ze dus niet brandwerend meer.
Verschil in beproevingsmethoden in de praktijk
Tijdens de beproeving volgens de EN 81-58 worden de naden bij de liftdeuren niet gemeten met een openingskaliber. De naden worden alleen vóór de beproeving gemeten. Het CO2-verlies wordt wel gemeten, maar pas na 14 minuten. De gassen die tijdens de eerste 14 minuten de liftschacht instromen, worden dus ook niet gemeten. Die gassen en de hete rook kunnen dus wel degelijk in de liftschacht komen.
De eerste 15 tot 20 minuten vervormt een metalen constructie het meest, door een verschil in temperatuur tussen de verhitte en de niet-verhitte zijde. Na 20 minuten vermindert de vervorming weer iets, omdat de niet-verhitte zijde dan via geleiding ook opwarmt en uitzet. Juist door de vervorming ontstaan kieren en spleten waardoor rook de schacht in kan trekken.
“De rook uit de schacht kan zich via de lift verspreiden
In de schacht stijgt de hete rook snel omhoog vanwege het schoorsteeneffect. De liftschacht is maar een kleine ruimte, waardoor de rooklaag bovenin de liftschacht snel in dikte toeneemt. Hierdoor neemt de druk in de liftschacht toe. De brandwerendheid, maar ook de rookwerendheid van de liftdeuren van binnenuit de schacht naar het compartiment toe, wordt bij de beproeving niet bepaald.
Door de overdruk in de schacht en door het niet-aangetoond brandwerend zijn van de liftdeuren van de liftschacht naar de verdieping, kan de rook uit de schacht op de bovenste gebouwlagen zich naar verwachting via de liftdeuren naar de compartimenten verspreiden.
Volgens de beproeving wordt na 14 minuten de CO2 aan de binnenzijde van de schacht gemeten. De vervorming wordt dan al wat minder, waardoor de naden minder open gaan staan. De liftdeur kan dan wel voldoen aan de gestelde eisen volgens de liftnorm EN 81-58, maar het kwaad kan dan al geschied zijn.
Er wordt daarnaast vanuit gegaan dat liftmonteurs geen afval in de liftschacht achterlaten. Stof en vet kunnen echter ook branden. En juist stof en vet hopen zich op in een liftschacht en worden nooit verwijderd. Afgezien van de liftmonteur komt er nooit iemand in de liftschacht.
Praktijk
Als de brand nu net uitbreekt op de verdieping waar de liftdeuren worden opengezet, dan gebeurt naar verwachting het volgende:
- De brand verspreidt zich door de geopende liftdeuren via de liftschacht.
- De brand gaat daarna mogelijk verder naar andere verdiepingen, omdat de liftdeuren alleen van buiten naar binnen op brandwerendheid zijn beproefd.
Dit zou betekenen dat mensen veel sneller niet meer veilig kunnen vluchten als de brand uitbreekt op de verdieping waar de lift met open deuren wordt stilgezet. Juist die eerste 15 minuten zijn erg belangrijk bij het vluchten.
Oplossing
Het eerste wat van belang is, is dat de liftdeuren op de verdieping waar de lift naartoe wordt gestuurd niet brandwerend zijn omdat de liftdeuren open staan. In het ontwerp van een gebouw moet op die betreffende verdieping een brandwerend voorportaal voor de liften verplicht worden gesteld. Dit wijkt dus af van de eisen aan een brandweerlift, waar een sluis overal behalve op de begane grond aanwezig moet zijn. In de regelgeving moet dit worden vastgelegd en hierop moet worden gehandhaafd. Wat ingenieurs- en adviesbureau DGMR betreft het liefst ook in bestaande situaties.
De voorgestelde oplossing staat overigens wel in het handboek voor brandbeveiligingsinstallaties, maar de toelichting wordt gegeven vóór het hoofdstuk over de sturing van de lift bij brand. Het is daardoor niet duidelijk of deze toelichting juist hierop van toepassing is. Waarschijnlijk wordt de oplossing daarom in de praktijk niet of nauwelijks toegepast. Het is belangrijk dat in de toekomst een brandwerende sluis voor de liftdeur op de begane grond (of de verdieping waar de lift naartoe wordt gestuurd) wordt geëist.
“De liftdeuren moeten extra op rookwerendheid
worden beproefd
Deze oplossing wijkt af van wat er nu geëist wordt bij een brandweerlift in Bouwbesluit 2012 artikel 2.120. Daar moet overal een sluis aanwezig zijn, behalve op de begane grond. In dat geval kunnen met de huidige regelgeving al die sluisruimtes bij brand op de betreffende verdieping onder de rook komen te staan.
De sluis op de begane grond (of de verdieping waar de lift naartoe wordt gestuurd) moet volgens DGMR in de regelgeving worden vastgelegd en hierop moet (het liefst ook in bestaande situaties) worden gehandhaafd.
De liftdeuren op de overige verdiepingen zouden naar de schachten toe brandwerend en van de schacht af rookwerend (S200) moeten zijn. Mocht de brand zich toch verspreiden in de schacht, dan kan de rook niet doorzetten naar de overige verdiepingen.
“Het is belangrijk dat er een sluis komt voor de liftdeur op de begane grond
Naar de mening van DGMR moeten daarom de brandwerende liftdeuren van binnen de schacht naar buiten extra op rookwerendheid (S200) worden beproefd. De naden blijven een zwakke plek in de beproeving. Hoewel het meten van de openingsnaden is vervangen door een CO2-meting, blijft de kans groot dat rook door de naden rondom de liftdeuren heen gaat. Zeker omdat de CO2-meting pas na 14 minuten start. Hoewel de naden later weer krimpen, kan de rook al richting de andere, hoger gelegen compartimenten gaan met alle nare gevolgen van dien.
Samenvatting
- Doordat de liftdeuren open worden gezet op de verdieping waar de brandweer aankomt, vervalt de brandwerende functie van de liftdeuren op deze verdieping. Het ontbreken van de brandwerende schil ter plaatse kan worden opgevangen door op deze verdieping een brandwerende sluis voor de liftdeur aan te brengen.
- Verder worden de liftdeuren alleen in de richting van de verdieping naar de schacht beproefd. Andersom worden de liftdeuren niet beproefd, terwijl de rook zich juist via de liftschachten verplaatst naar de bovenste verdieping. Dit probleem kan worden opgelost door de liftdeuren van de schacht naar de verdieping op rookwerendheid (S200) te beproeven.
Deze beide punten zouden volgens DGMR in de regelgeving moeten worden opgenomen. Zolang deze punten nog niet in de regelgeving staan, is het uit het oogpunt van veiligheid verstandig om op alle verdiepingen een rookwerend voorportaal te maken.
Lees ook:
– Wel of geen gebruik van lift bij brand
– Vereniging voor Lift- en Roltraptechniek (VLR): bij brand geen lift gebruiken
– Liftinstituut: ‘Gebruik lift bij brand kan, zij het onder voorwaarden’