In het ontwerp en tijdens de bouw van het gebouw De Rotterdam aan de Wilhelminapier in Rotterdam is brandveiligheid van meet af aan een belangrijk punt van aandacht geweest. Ivar Stoop van DTZ Zadelhoff, als senior technisch manager verantwoordelijke voor het technisch beheer van het gebouw, vertelt hoe (brand)veiligheid is geïntegreerd en wat dit betekent in de dagelijkse praktijk.
Een uitdaging was het wel degelijk, het realiseren van een architectonisch spannend en toch veilig gebouw op een locatie gelegen langs één van de drukste vaarroutes van Nederland. Zeker omdat vanaf het begin af aan duidelijk was dat in het hoge, omvangrijke complex veel verschillende functies gecombineerd zouden worden. Na een lang voortraject werd het resultaat in 2013 geopend en dat resultaat mag er zijn. In het plintgebouw van De Rotterdam dat zes verdiepingen telt, komen alle publieksfuncties samen. Hier bevinden zich onder meer ontvangst- en ontmoetingsruimtes, restaurants, winkels, kantoorruimtes en een congrescentrum. Op de plint verrijzen drie onderling verbonden, transparante torens die in totaal 150 meter hoog zijn en elk een verschillende functie hebben. De middentoren wordt in zijn geheel gehuurd door de gemeente Rotterdam, die hier ruim 2700 ambtenaren huisvest. In de westelijke woontoren zijn in samenwerking met Amvest 240 appartementen gerealiseerd. De oosttoren is onder meer in gebruik als Nhow hotel met in totaal 278 hotelkamers. Onder het hele complex is bovendien een parkeergarage van twee verdiepingen aanwezig.
Integrale brandveiligheid
Bij een project van deze omvang komt op het gebied van brandveiligheid veel kijken. De relatie met de oorspronkelijke architectonische uitgangspunten leidt daarbij vaak tot interessante uitdagingen. In het geval van De Rotterdam was het voor de architect uitermate belangrijk dat de transparantie van het gebouw en de visuele relatie tussen de verschillende onderdelen, niet door brandveiligheidsmaatregelen zoals dichte wanden in het interieur zou worden aangetast. Om alle brandveiligheidsvoorzieningen optimaal op elkaar af te stemmen, werd door adviseur DGMR in het kader van het ontwikkelingstraject een Integraal Plan Brandveiligheid (IPB) opgesteld. In een IPB worden alle bouwkundige, installatietechnische en organisatorische keuzes ten aanzien van brandveiligheid en externe veiligheid vastgelegd. De Rotterdam was het eerste hoogbouwproject in Nederland waarbij een dergelijk plan werd toegepast. Een belangrijk aspect hierbij was de compartimentering van het gebouw, aldus Ivar Stoop. Het ontwerp van de kernen met daarin de liften en de trappenhuizen, was daarbij cruciaal. De keuzes die bij de uitwerking gemaakt zijn, hebben er toe geleid dat de kernen in De Rotterdam 90 minuten brandwerend zijn.
Ook in de parkeergarages kan rook snel worden afgevoerd
De compartimentering blijft overigens een punt van aandacht. ‘Inmiddels heeft de Mediamarkt in de oosttoren vijf etages gehuurd. Zij willen tussen hun eigen verdiepingen graag een interne trap hebben. Daarmee doorbreek je de compartimentering van het gebouw. Dit betekent dat extra voorzieningen moeten worden aangebracht om de verspreiding van vuur en rook via de trap te voorkomen.’ Dit is opgelost door het aanbrengen van extra brandschermen om de trap heen. Andere voorzieningen die bij het ontwerp zijn meegenomen zijn sprinklerinstallaties, brandmeld- en ontruimingsinstallaties en overdrukinstallaties in de trappenhuizen. Met de overdrukinstallaties wordt voorkomen dat bij brand rook in de trappenhuizen komt. Ook in de parkeergarages kan eventuele rook snel worden afgevoerd door een aanpassing van de ventilatievoorziening. Niet alleen de omvang en de indeling van het gebouw, maar ook de locatie direct aan de Wilhelminakade, was reden om extra aandacht te besteden aan veiligheid. Op de Nieuwe Maas vindt namelijk grootschalig transport plaats van onder meer brandbare vloeistoffen. Het lek slaan van een binnenvaarttanker zou kunnen leiden tot een zogenaamde plasbrand, waartegen De Rotterdam bestand moest zijn. De hoge glazen pui die in het oorspronkelijke ontwerp was voorzien, bleek door deze eis extreem kostbaar te worden. Om de kosten te beperken werd veel energie gestoken in het uitvoeren van berekeningen en brandproeven, wat uiteindelijk leidde tot een slimme, technische aanpassing van het ontwerp. Ook op andere punten werd rekening gehouden met een eventuele plasbrand. Stoop: ‘De aanzuigopeningen voor de luchtbehandelingsinstallaties liggen aan de andere zijde van het gebouw, aan de Wilhelminakade. Mocht er op het water iets branden, dan wordt de rook niet direct het gebouw in gezogen.’
Organisatie van bedrijfshulpverlening (BHV) is overigens strikt geregeld
Ivar Stoop vertelt hoe de brandveiligheid in de praktijk is geborgd. ‘In de middentoren naast de receptie van de gemeente zit de centrale commandopost met een vaste ploeg van mensen die goed bekend zijn in het gebouw en een opleiding hebben gevolgd tot beheerder brandmeldinstallatie (24/7 aanwezig). Mocht er brandalarm zijn, dan wordt automatisch de betreffende etage ontruimd, inclusief één etage eronder en twee erboven. In totaal worden dus altijd vier verdiepingen geëvacueerd. Binnen drie minuten is de brandweer ter plaatse die vervolgens de leiding overneemt.’ De trappenhuizen en liften spelen een belangrijke rol bij de ontruimingen. ‘De noodtrappenhuizen in de kern zijn zo ontworpen dat je altijd buiten komt. Je kunt niet anders dan de goede route volgen. Daar is goed over nagedacht. Het gebouw heeft bovendien meerdere brandweerliften. De bedrijfshulpverlening (BHV) van de gemeente heeft speciale toestemming gekregen om minder zelfredzame mensen te evacueren’. De organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) is overigens strikt geregeld. ‘Iedere organisatie die ruimte huurt in De Rotterdam heeft natuurlijk een eigen BHV organisatie en daarnaast is er sprake van een overkoepelende BHV-organisatie. De verschillende organisaties hebben regelmatig overleg en organiseren onder meer gezamenlijke, algehele ontruimingsoefeningen. Dit alles maakt deel uit van het masterplan “Veiligheidsorganisatie De Rotterdam” waar iedere huurder zijn eigen deelplan kan onderschuiven.’ ‘Bij de ontwikkeling van De Rotterdam is de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) nauw betrokken geweest’, aldus Stoop. ‘Vanaf het eerste begin hebben zij meegedacht over de veiligheid.’ Inmiddels wordt De Rotterdam in Nederland beschouwd als een voorbeeldproject als het gaat om brandveiligheid bij hoogbouw. ‘Collega-organisaties en brandweerploegen uit het hele land komen regelmatig langs om te kijken hoe wij, samen met Nederlandse vertegenwoordigers van L’Etoile Properties namens de Frans-Koreaanse eigenaar van het gebouw, de VRR en de gebruikers van De Rotterdam het hier doen. Ze zijn van harte welkom.’
Door Betty Rombouts. Artikel is geplaatst in de rubriek Casuïstiek van het Brandveilig.com Magazine van 6 december 2016