Brand in een gebouw kan niet alleen nadelige gevolgen hebben voor de direct betrokkenen (de eigenaar of gebruiker van het pand) of de buren, maar kan ook impact hebben op de maatschappij. Het lectoraat Brandpreventie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) heeft casuïstiek verzameld van branden waarbij op enige wijze sprake was van maatschappelijke impact, in welke vorm dan ook.
Door: Clemon Tonnaer, senior onderzoeker bij het lectoraat Brandpreventie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), clemon.tonnaer@ifv.nl
In het rapport Maatschappelijke impact van branden (Brandweeracademie, 2018) worden 61 van deze branden beschreven en onderverdeeld in een aantal categorieën en subcategorieën. De verzameling is redelijk willekeurig en niet limitatief. De beschreven branden hebben (grotendeels) plaatsgevonden in de afgelopen twee jaar. De maatschappelijke impact van deze branden is divers, zowel qua aard als qua omvang.
Het doel van het lectoraat is om een discussie op gang te brengen over de vraag wat we als samenleving willen met het gegeven dat branden een maatschappelijke impact kunnen hebben. Accepteren we dat we als maatschappij nu eenmaal last kunnen hebben van de pech van een individu of organisatie? Of spreken we een individu of organisatie aan op de (brand)risico’s die hij neemt, omdat we brand niet alleen als ‘pech’ beschouwen, maar ook als de uitkomst van een risicoafweging? Het antwoord op deze vragen heeft te maken met de manier waarop we naar risico’s en verantwoordelijkheden kijken. Hierover later meer. Maar eerst kijken we naar voorbeelden van maatschappelijke impact als gevolg van brand.
“Accepteren we dat we als maatschappij nu eenmaal last kunnen hebben van de pech van een individu of organisatie?
Voorbeelden van maatschappelijke impact
Wie voorbeelden zoekt van branden met maatschappelijke impact, hoeft maar een willekeurige nieuwssite te bezoeken. Hierop wordt met enige regelmaat verslag gedaan van branden die ertoe hebben geleid dat woonwijken lange tijd rook- en stankoverlast hadden en soms geëvacueerd moesten worden (zoals in Nunspeet op 12 juli 2018) of ziekenhuizen als gevolg van de rookoverlast van een brand elders in de stad operaties moesten staken (zoals in Leeuwarden op 22 juni 2018). Soms komt het voor dat het treinverkeer gestremd is of moeten wegen afgesloten worden als gevolg van de rookoverlast van een brand. Buiten het feit dat dit ergernis en ongemak teweegbrengt, levert dit ook ‘objectieve’ schade op die in theorie te kwantificeren is (bijvoorbeeld als de som van het aantal minuten extra reistijd van alle reizigers op een bepaald traject).
“Buitenom de ergernis en het ongemak, leveren branden voor de maatschappij objectieve schade op
Een andere vorm van maatschappelijke impact die we ook in de nieuwsberichten tegenkomen gaat verder dan ergernis, ongemak of economische schade en is minder goed te kwantificeren. Het gaat dan om aantasting van waarden die we als maatschappij belangrijk vinden. Als een rijksmonument getroffen wordt door brand, is er niet alleen sprake van economische schade in de vorm van herstelkosten, gedaalde verkoopwaarde of nieuwbouwkosten, maar ook van de aantasting van een waarde die niet in euro’s is uit te drukken en die de hele maatschappij aangaat, namelijk de cultuurhistorische waarde. Hetzelfde geldt voor belangrijke schilderijen. Als deze door brand verloren gaan, is er niet alleen sprake van economische schade (uitgedrukt in de potentiële verkoopwaarde die het schilderij had gehad), maar ook van schade aan het culturele erfgoed. De waarde van cultureel erfgoed heeft te maken met moeilijk te kwantificeren zaken als identiteit en de behoefte om tastbare zaken van onze cultuur en geschiedenis te behouden voor toekomstige generaties.
Bij maatschappelijke impact kan het ook gaan om de niet-economische waarde die we toekennen aan dierenlevens. Voor veel mensen is een varken, een geit, een kip of een koe meer dan een productiefactor die je in aantallen euro’s kunt uitdrukken. Zij zijn ervan overtuigd dat mensen een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het leven en het welzijn van deze dieren (in ieder geval tot aan het moment dat zij voor consumptie geslacht worden). Bij veel mensen ontstaat daarom een ongemakkelijk gevoel wanneer duizenden dieren bij een stalbrand omkomen. Een stalbrand waarbij dieren omkomen, leidt vrijwel altijd tot aandacht in de media en soms zelfs tot Kamervragen.
Pech of risico?
Wat moeten we met het gegeven dat branden kunnen leiden tot allerlei vormen van maatschappelijke impact? Accepteren we dit als iets dat weliswaar vervelend is, maar wat nu eenmaal bij het leven hoort? Gewoonlijk heeft niemand graag brand, maar brand is nu eenmaal iets dat kan gebeuren. Dat is voor de betrokkenen die door brand getroffen worden vervelend en soms is dat inderdaad ook vervelend voor de samenleving. Jammer, maar laten we dit gewoon accepteren en proberen hier zo veerkrachtig mogelijk mee om te gaan. Alle risico’s willen uitsluiten leidt tot een starre samenleving waarin niks meer kan.
“Naar brandrisico’s kan op verschillende manieren gekeken worden
Een geheel andere benadering is om brand niet simpelweg als pech te zien, maar als een risico dat zich manifesteert. Wanneer brand gekoppeld wordt aan het begrip risico, zijn er andere perspectieven op brand in relatie tot maatschappelijke impact mogelijk. Naar risico’s (dus ook naar brandrisico’s) kan op verschillende manieren gekeken worden. In het rapport Maatschappelijke impact van branden komen drie perspectieven aan bod: (1) een rekenkundig perspectief (kans maal effect), dat ervan uitgaat dat we effect eenduidig kunnen definiëren, de kans op dat effect kennen en kunnen beheersen en waarbij we ernaar streven het berekende risico onder een bepaald niveau te houden; (2) een psychologisch perspectief waarbij we de subjectieve beleving van een risico mee laten wegen en kijken naar zaken als de mate waarin iemand vrijwillig voor een bepaald risico kiest of voordeel ondervindt van een risico-opleverende activiteit en (3) een moreel perspectief, waarbij we kijken naar ethische principes als het gaat om bijvoorbeeld de verdeling van risico’s en de verhouding tussen risicoveroorzaker en risicodrager. Met name dit laatste perspectief blijkt een belangrijke rol te spelen bij kwesties die gaan over de mogelijkheid dat branden een maatschappelijke impact hebben.
Verantwoordelijkheid
Wat we bij branden met maatschappelijke impact zien, is dat de risicoveroorzaker slechts een deel van de schade draagt, maar dat een ander deel van de schade (de schade ‘buiten de poort’) niet door hem of haar gedragen wordt. Het is zelfs mogelijk dat de eigen schade zeer gering is of goed verzekerd is, maar dat de schade voor de maatschappij erg groot is. In die gevallen is het mogelijk dat een risicoveroorzaker op basis van een kosten-batenafweging afziet van het nemen van bepaalde brandpreventieve maatregelen; wanneer onverhoopt brand uitbreekt is de schade voor hem of haar immers gering. Er is hier dus sprake van een verschil tussen risicoveroorzaker en risicodrager. De vraag die hierbij gesteld kan worden, is in hoeverre de risicoveroorzaker verantwoordelijk gehouden kan of moet worden voor alle effecten (dus ook de effecten die hem niet raken) die kunnen voortvloeien uit het genomen risico.
Een fictief maar reëel voorbeeld: een handelaar in matrassen heeft zijn matrassenopslag vlakbij een woonwijk en een snelweg staan. Hij zorgt ervoor dat hij voldoet aan de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit (die zijn gericht op veilig vluchten en het voorkomen van overslag). Hij berekent het bedrijfsrisico dat hij loopt als door brand zijn pand en voorraad verloren gaat. Als hij dit risico zelf niet kan dragen, kan hij zich ervoor verzekeren. Daarmee is voor die handelaar de kous af: hij heeft zijn zaakjes geregeld. Aanvullende brandpreventieve of brandbeperkende maatregelen zijn voor hem niet nodig en in bedrijfseconomisch opzicht ook ongewenst: deze maatregelen (bijvoorbeeld extra compartimentering of een automatische blusinstallatie) zijn onhandig of kosten geld zonder dat ze bijdragen aan het bedrijfsresultaat. Het feit dat de aangrenzende woonwijk of snelweg ernstige hinder kan ondervinden van de rook die bij een brand in de matrassenopslag ontstaat en dat de brandweer nauwelijks mogelijkheden heeft om deze brand te blussen of te beperken, speelt hierbij geen rol. Dit nadelige effect wordt immers niet door de betreffende handelaar gedragen, en het ontbreekt dus aan een financiële prikkel om dit risico te reduceren.
De discussie: wat is wenselijk?
Een individu of organisatie kan dus uit economische motieven en willens en wetens een risico aangaan, of weigeren om risicoreducerende maatregelen te nemen (wat in feite op hetzelfde neerkomt), waar wij als samenleving last van kunnen hebben. Wanneer het misgaat (dus wanneer het risico zich manifesteert), is er immers sprake van een maatschappelijke impact. Het kan daarbij gaan om de eerdergenoemde handelaar in matrassen, maar ook om een eigenaar van cultureel erfgoed, een vuilverwerkingsbedrijf of een veehouder. Het lectoraat Brandpreventie van het IFV wil de vraag opwerpen of we dit acceptabel vinden. En, indien het antwoord ‘nee’ is op deze vraag, wat hieraan gedaan zou kunnen worden.
“Het lectoraat Brandpreventie van het IFV wil de vraag opwerpen of we dit acceptabel vinden
In het verleden is al eens geopperd om, wanneer er sprake is van maatschappelijke impact, de veroorzaker van het risico aansprakelijk te stellen zodat de schade verhaald kan worden en de risicoveroorzaker een financiële prikkel heeft om het risico te reduceren. Een dergelijke oplossing is echter alleen van toepassing voor vormen van maatschappelijke impact die te objectiveren en de kwantificeren zijn, bijvoorbeeld in aantallen euro’s. Bij de meer subjectieve vormen van maatschappelijke impact, zoals dierenleed of verlies van cultureel erfgoed, zou wellicht gezocht kunnen worden naar andere vormen van beïnvloeding zoals wettelijke voorschriften (zoals deels bij nieuwe en vanaf 2018 ook bij bestaande veestallen gebeurt) of stimulering in de vorm van subsidies en certificering (zoals bij musea). En wellicht zijn er nog andere mogelijkheden denkbaar. Wat het lectoraat betreft zou het, ongeacht de uitkomst, goed zijn om de discussie hierover te voeren.
Lees ook:
– Brandweer en verzekeraars lanceren Visie brandveilig ondernemen
– Bedrijfsbrand voorkomen? Verzekeraar, brandweer en ondernemer hand in hand