Branden in historische kerkgebouwen vormden de rode draad in het programma van het tiende Brandsymposium van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed. De lessen van het inferno in de Notre Dame in Parijs op 15 april 2019 kwamen aan bod, maar ook de brand die in september 2018 een groot deel van de Sint-Urbanuskerk in Amstelveen verwoestte.
Door Rob Jastrzebski
De branden laten zien hoe belangrijk het is voor historische kerken en andere erfgoedobjecten om een goed beschermingsplan te hebben voor waardevolle kunstschatten en om heldere werkafspraken te maken met de brandweer.
Geen zeldzaamheid
Branden in kerkgebouwen zijn bepaald geen zeldzaamheid, constateert Jan van ’t Hof, hoofd van de afdeling Monumenten & Collecties van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, in zijn openingswoord. De afgelopen tien jaar werden in Nederland maar liefst 430 brandschades in of bij kerken en kloosters geregistreerd. In de meeste gevallen beperkt van omvang, maar soms ook met grote schade of totale verwoesting tot gevolg. Grote branden van recente jaren zijn die in de:
- Laurentiuskerk in Weesp (8 november 2016)
- Corneliuskerk in Limmen (3 mei 2018)
- Amstelveense Sint-Urbanuskerk (15 september 2018)
- Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk in Hoogmade (4 november 2019)
Historische kerken blijken kwetsbaar voor brand, waarbij het grootste risico zit in de houten kapconstructies die grote hoeveelheden kurkdroog hout bevatten. Een eenmaal ontwikkelde brand op die plaats is eigenlijk niet meer te blussen, is de conclusie na de ervaringen in Parijs, Amstelveen, Limmen en Hoogmade.
Bewustzijn brandpreventie
Om het bewustzijn voor brandpreventie in historische kerkgebouwen te stimuleren, heeft de Rijkdienst voor Cultureel Erfgoed samen met verzekeraar Donatus, de Vereniging van beheerders van monumentale kerkgebouwen, en het Museum Catharijneconvent een poster uitgebracht. Hierop staan aanbevelingen en adviezen voor kerkbeheerders om brandrisico’s te inventariseren en beheersen. Jan van ’t Hof presenteerde de poster tijdens het symposium.
Notre Dame
Een groot deel van het symposiumprogramma wordt gevuld door luitenant-kolonel Thierry Burger, brandpreventieadviseur bij het Directoraat-Generaal Erfgoed van het Franse ministerie van Cultuur en Communicatie. In een indrukwekkend betoog neemt hij de aanwezigen mee in de gebeurtenissen op 15 april 2019. De avond dat Parijs zijn ‘kloppend hart’ verloor. Hoewel dat gelukkig niet helemaal waar is, de twee markante torens en het grootste deel van het interieur bleven gespaard. Ook kon een groot aantal waardevolle kunstwerken in veiligheid worden gesteld.
De brandweer stond voor een vrijwel onmogelijke opgave
De brandweer stond die avond voor een vrijwel onmogelijke opgave, beschrijft Burger. De brand was bij aankomst van de brandweer al in een vergevorderd stadium en woedde op grote hoogte in de complexe houten dakconstructie van de kathedraal. Een moeilijk toegankelijke plaats, buiten bereik van de hoogwerkers. Hoewel in het verleden wel eens onderzoek is gedaan naar het compartimenteren van de kolossale zolder boven de gewelven, was dat bouwkundig niet uitvoerbaar.
Opschaling van de brandbestrijding en het opbouwen van de bluswatervoorziening vanuit de Seine kostten tijd. In totaal ging 2800 vierkante meter zolder en dakconstructie in vlammen op. Zeshonderd brandweerlieden uit Parijs en omgeving werden ingezet en daarbij bewezen ook moderne technieken, zoals een blusrobot en een drone voor de beeldvorming van het brandverloop, goede diensten.
Thierry Burger beschrijft het veiligheidsplan en de interne veiligheidsdienst van de kathedraal. De Notre Dame beschikt over verschillende typen branddetectiesystemen, waaronder een ‘aspiratiesysteem’ op de complexe zolderverdieping. Maar toen, kort na aanvang van een dienst in de kathedraal, tot tweemaal toe het brandalarm afging, slaagden de veiligheidsfunctionarissen er aanvankelijk niet in een brandhaard te vinden. Toen die eenmaal zichtbaar werd, was effectieve blussing niet meer mogelijk.
Beschermingsplan kunstwerken
Een zwaartepunt van de brandweerinzet was het veiligstellen van de belangrijkste kunstvoorwerpen uit de collectie van de Notre Dame. De brandweer van Parijs beschikt hiervoor over een speciaal voor dat doel opgeleid en getraind specialistenteam. Burger erkent dat brandpreventie en kunstbescherming in feite verantwoordelijkheden zijn voor gebouw- en collectiebeheerders, maar dat de brandweer met zijn specifieke kennis en kunde wel een ondersteunende rol kan spelen. Het kunstbeschermingsplan van de Notre Dame voorziet in een strak geleide reddings- en vervoersoperatie, waarbij de kunstwerken in speciaal geprepareerde transportwagens worden overgebracht naar de magazijnen van het Louvre. Ook de conservator en personeelsleden van het museum verlenen hierbij ondersteuning. Dankzij deze samenwerkingsoperatie van de brandweer, medewerkers van de Notre Dame en cultuurinstellingen, konden 56 exclusieve kunstvoorwerpen in veiligheid worden gesteld.
Vóór eind 2019 moet er een nationaal ‘cultuurbeschermingsplan’ zijn voor alle erfgoedgebouwen in Frankrijk
De brand in de Notre dame was voor het Franse ministerie van Cultuur reden om de maatregelen voor brandveiligheid in erfgoedgebouwen en de bescherming van waardevolle kunstwerken verder aan te scherpen. Vóór eind 2019 moet er een nationaal ‘cultuurbeschermingsplan’ op tafel liggen voor alle erfgoedgebouwen in Frankrijk. Met technische, organisatorische en constructieve maatregelen om het brandrisico te verminderen, de kans op branduitbreiding te verkleinen en waardevolle kunstschatten te beschermen. Verder moeten crisismanagamenttrainingen van de overheid en erfgoedbeheerders beter op elkaar worden afgestemd en moeten erfgoedbeheerders en de brandweer stevig investeren in hun relatie. Zij moeten weten wat ze aan elkaar hebben als het noodlot toeslaat. Hoe belangrijk dat is bleek tijdens de brandbestrijding en kunstredding in de Notre Dame.
Casus Sint Urbanus: kleine oorzaken, grote gevolgen
De brand in de Amstelveense Sint-Urbanuskerk in september vorig jaar vertoont enige overeenkomsten met de brand in de Notre Dame, ook al zijn de twee kerken qua schaalgrootte onvergelijkbaar. Net als in Parijs woedde ook in Amstelveen de brand hoofdzakelijk in de dakconstructie en stortte een spits op het dak door de gewelven heen in het kerkschip. Een groot deel van het gebouw en de toren bleven echter gespaard.
Ook in Amstelveen was de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de brandhaard in de dakconstructie een probleem en moest de brandweer een defensieve strategie hanteren. De bluswatervoorziening was net als bij de Notre Dame ook een issue; brandkranen in de nabijheid van de kerk waren niet goed vindbaar of onbruikbaar en de Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert na een onderzoek dat de gemeente de bluswatervoorziening moet verbeteren.
Bij de brand in Amstelveen kreeg de brandweer in de publieke opinie veel kritiek te verwerken, maar die was volgens voorzitter Ad Verkleij, vice-voorzitter van de Rooms-Katholieke parochie Amstelland, onterecht. Hij dankt de brandweer dat die ondanks de moeilijke omstandigheden en de hindernissen in de bluswatervoorziening toch zo’n groot deel van de kerk heeft kunnen redden. Bij deze brand ging het gezegde ‘kleine oorzaak, grote gevolgen’ op. De brand blijkt te zijn ontstaan in een lichtschakelaar in het kerkschip, waarna het vuur zich via de elektrische installatie en een kabelschacht snel uitbreidde naar de dakconstructie.
Relatie brandweer en erfgoedbeheerders
Ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed benadrukt al jaren het belang van een goede relatie en heldere werkafspraken tussen de brandweer en erfgoedbeheerders. Erfgoedbeheerders kennen hun gebouwen van haver tot gort, weten wat de kwetsbare en risicovolle delen van het gebouw zijn en moeten keuzes maken welke kunstwerken bij een onverhoopte brand voorrang moeten krijgen bij een eventuele reddingspoging. Als dat verantwoord mogelijk is tenminste, want veiligheid van personen gaat vóór alles.
De praktijk wijst uit dat het vaak nog mogelijk is waardevolle kunstvoorwerpen te redden uit nog niet aangetaste delen van het gebouw. Maar dan moet de brandweer wel weten welke voorwerpen prioriteit hebben en hoe zij daarmee om moeten gaan.
Kennisdeling werkt twee kanten op
Gebouwbeheerders hebben ook kennis van aanwezige brandpreventieve voorzieningen, zoals blusinstallaties. Het belang van kennisdeling werkt hier twee kanten op, bleek uit een casus die in een workshop tijdens het symposium aan de orde kwam. Zo beschikt de Haarlemse Sint Bavokerk over een sprinklerinstallatie op de zolderverdieping om bij brand de kapconstructie te beschermen, met een eigen bluspomp en een ondergrondse bron. De installatie moet echter wel met de hand worden bediend en de kerkbeheerder zou graag eens met de brandweer in contact komen om het systeem te testen en te oefenen in het gebruik ervan. Dat is ook in het belang van de brandweer, want de beschikbare pompcapaciteit en de waterbron kan door de brandweer ook worden benut bij branden in de binnenstad, waar de bluswatervoorziening ‘schaars’ is.
Of het nu gaat om preventieve brandveiligheid, gebouw- en systeemkennis voor repressief optreden of om het opstellen van een plan voor de bescherming en redding van kunstwerken; een goede relatie is de sleutel tot succes. De recente grote branden in kerken in binnen- en buitenland en de succesvolle redding van kunst uit de brandende Notre Dame, onderstrepen krachtig het belang van wederzijdse kennismaking en goede werkafspraken tussen de erfgoedsector en de brandweer.
Zie ook: www.cultureelerfgoed.nl/brandveiligheid
Volg Brandveilig op LinkedIn