Wat is de waarde van Normen bij brandveiligheid?
Op het vasteland van Europa is rechts rijden gewoon. Wandcontactdozen met 230 Volt wisselspanning vinden we normaal. Van een gloeilamp die in alle fittingen past kijken we ook al niet op. A4 formaat papier is voor ons allemaal niet meer dan logisch.
Dit zijn allemaal voorbeelden van dagelijkse zaken voortgekomen uit de behoefte om dit soort zaken af te spreken, vast te leggen en ons er allemaal aan houden. In feite is dit de kern van normalisatie.
Dat het niet altijd goed gaat blijkt nog uit het recente verleden dat er Betamax, V 2000 en VHS videosystemen waren, waarvoor dan ook 3 verschillende videorecorders nodig waren.
In België is het BIN verantwoordelijk voor het (laten) samens tellen van normen en het beheren hiervan. Zo zijn er in België inmiddels ook normen op het gebied van brandveiligheidinstallaties. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de NBN S 21-100 (Brandveiligheid van gebouwen;Branddetectie)
Voor meer specifieke installaties als rookbeheersingssystemen zijn ook normen beschikbaar.
Rookbeheersingssystemen (RWA) hebben de laatste jaren een sterke technische ontwikkeling doorgemaakt. Deze systemen worden toegepast als ondersteuning voor het vluchten, het mogelijk maken van een binnenaanval van de brandweer of ter beperking van schade aan gebouwen en goederen.
Rookbeheersingssystemen moet worden aangemerkt als veiligheidssystemen en behoeven absolute eenduidigheid. Normering is daarom een EIS.
Sinds de jaren ’60 worden rook- en warmteafvoerinstallaties toegepast in o.a. opslagloodsen en fabrieken die voor de rook- en warmteafvoer gebruik maken van zogenoemde rookluiken.
Deze rookluiken worden in het dak geplaatst om, gebruikmakend van thermische werking, de rook- en warmte via het dak af te voeren.
Door meer complexe bouwvormen, zoals bijv. Atria, is de toepassing van mechanische rook- en warmteafvoersystemen toegenomen.
Als we dan ook overdruksystemen in trappenhallen en rookafvoerinstallaties in tunnels en parkeergarages beschouwen is de term rookbeheersingssystemen een veel betere term.
Er is immers sprake van rook- en warmteafvoer. Maar dit werkt nooit zonder luchttoevoer, (elektrisch) energietoevoer en regelinstallaties.
Op het gebied van rookbeheersingsinstallaties zijn er zowel op nationaal als op Europese niveau normen beschikbaar. Sterker nog, deze normen zijn van kracht binnen de basis normvereisten.
Door de vermenging van normen die in de maak zijn met werkelijk van kracht zijnde normen ontstaat er onduidelijkheid welke normen wel of niet toe te passen.
De bedoeling van dit artikel is hierin wat duidelijkheid te scheppen en de situatie vereenvoudigd voor te stellen. We laten de normen de revue passeren en bespreken deze.
NBN S 21-208-1 (Brandveiligheid van gebouwen; Ontwerp en berekeningen methode van rook- en warmte afvoerins tallaties )Deel 1 Grote onverdeelde binnenruimten met één bouwlaag. Mei 1995.
NBN S 21-208- 2 (Ontwerpnorm:Brandveiligheid van gebouwen; Ontwerp en berekeningen methode van rook- en warmte afvoerinstallaties )Deel 2 Overdekte parkeergebouwen Mei 2004.
NBN S 21-208- 3 (Ontwerpnorm:B randveiligheid van gebouwen; Rook afvoerluiken in binnentrappenhuizen ) September 2003
CREN 12101-5 Conceptnorm alle gebouwen (ATRIA enz. enz) Een overzicht van alle relevante normen en publicaties vindt u aan het eind van dit artikel.
De Europese commissie heeft besloten om voor diverse toepassingen Europese normen op te stellen. Hiervoor is dan een zogenaamd mandaat gegeven het geen betekent deze normen, nadat zij door de lidstaten zijn geaccepteerd, geharmoniseerd worden.
Met andere woorden, deze Europese normen vervangen de relevante Nationale normen en dienen te worden toegepast.
Voor wat betreft Rookbeheersingssystemen is de situatie m.b.t. de Europese normering als volgt:
Europese Normering
Hoofdgroep = Technical Committee T C 191
Daaronder ressorteren diverse sub committees. SC1 is voor Smoke Control Systems.
Onder SC1 ressorteren een aantal Working Groups WG 1 t/m WG 8. Zij behandelen diverse delen van de Norm 12101 deel 1 t/m 10.
EN 12101 part 1 = Specification and test methods for smoke barriers
EN 12101 part 2 = Specification and test methods for natural smoke and heat exhaust vents
EN 12101 part 3 = Specification and test methods for mechanical smoke and heat exhaust fans
prEN 12101 part 4 = Installation of smoke control KITS
KITS is vrij vertaald een samenstel van onderdelen dat samengebouwd een volledige installatie vormt.
CREN12101 part 5 = Design methods for Smoke Control systems + prE N 12101 Growing fires
(Technisch document )
E N12101 part 6 = Pressure differential system
prE N12101 part 7 = Smoke control ducts
prE N12101 part 8 = Smoke control dampers
prE N12101 part 9 = Smoke & heat control systems
prE N 12101 part 10 = Power supplies
De genoemde titels zijn niet volledig maar de inhoud lijkt mij duidelijk.
EN 12101-1 is reeds gepubliceerd en van kracht
EN 12101-2 is reeds gepubliceerd en van kracht
EN 12101-3 is reeds gepubliceerd en van kracht
Tijdens de overgangs periode is een gedoogsituatie mogelijk, indien hier een goede argumentatie aan ten grondslag ligt. Per deel verschilt deze overgangs periode.
De overige delen 6 t/m 10 zijn nog in de WG of in public inquiry fase en hebben in feite momenteel geen enkele status.
Deel 5 is officieel weggestemd als norm en zal wellicht het daglicht zien als technical paper. Dit zelfde lot wacht deel 4.
Deze Europese normen beschrijven testmethodes om een hele serie producten te certificeren. Het succes vol beëindigen van de geëistetesten is echter niet voldoende om gecertificeerde producten te leveren. In de normen wordt ook geëist dat er een periodieke factory production control plaats vindt.
Periodiek is bij rookbeheersingssystemen 2x per jaar.
Het doel is om te voorkomen dat geleverde producten afwijkend zijn t.o.v. de geteste producten.
Deze factory production control dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke inspectieinstelling die hiervoor, bij een positieve conclusie, een certificaat cq. een verklaring afgeeft.
De markering van de producten moet deze factory production control zichtbaar vermelden. Dit is bij oplevering/uitvoering een eenvoudige doch doeltreffende methode om vast te stellen dat het geleverde product werkelijk gelijk is aan het destijds geteste product.
Daarnaast dienen de test en inspectiedocumenten bij de opleverings papieren te zijn gevoegd.
Conclusie:
Bij het beoordelen van producten onder de reeds geldende Belgische normen:
NBN EN 12101- 1 ANB ( met de bepaling aan welke eis en geldig in België );
NBN EN 12101- 2 ANB ( met de bepaling aan welke eis en geldig in België );
NBN EN 12101- 3 ANB ( met de bepaling aan welke eis en geldig in België ).
Moet de fabrikant installateur 3 certificaten neerleggen en het product voorzien van de nodige labelen:
1- Conformiteitcertificaat van de Factory Productie Controle.
2- Certificaat tes ten volgens de NB N E N 12101 van een UKAS erkend onafhankelijk testlabo.
3- Conformiteit verklaring CE erkend onafhankelijk inspectie organisme
ENKEL ALS DEZE CERTIFICATEN AANWEZIG ZIJN IS HET EEN CONFORM
PRODUCT.
[Bron: Intimoda Engineering NV]