Elk gebouw dient veilig te zijn, maar vooral scholen zouden alles tot in detail geregeld moeten hebben, omdat daar veel kinderen aanwezig zijn.
De school heeft hiermee een grote verantwoordelijkheid. Directeuren, bestuurders en leraren voelen deze verantwoordelijkheid, maar missen vaak (specialistische) kennis over het waarborgen van de brandveiligheid. 9 vragen aan een brandveiligheidsexpert van adviesbureau Dijkoraad Viavesta.
1. Moet een school een gebruiksvergunning hebben?
Ja, elk gebouw waarin zich meer dan 50 personen bevinden, of kinderen aanwezig zijn, is verplicht een gebruiksvergunning te hebben. Elke school is dus verplicht een gebruiksvergunning te hebben. De verantwoordelijkheid voor het veilig gebruik van het schoolgebouw ligt bij de gebruiker. De gebruiker (in veel gevallen het schoolbestuur) moet de gebruiksvergunning zelf aanvragen. Dit kan bij de brandweer of gemeente waarin de school zich bevindt.
2. Hoe handhaaf je de brandveiligheid in schoolgebouwen?
Er zijn bepaalde veiligheidsaspecten, ervan uitgaande dat de school in het bezit is van een gebruiksvergunning, waar een school op toe dient te zien dat deze worden gehandhaafd. Denk hierbij aan:
· Actueel houden van ontruimingsplan / bedrijfsnoodplan
· Periodiek een ontruimingsoefening uitvoeren en deze evalueren
· Vrijhouden van vluchtwegen en vluchtdeuren
· Het stroef zijn van vloeren en trappen
· Het goed zichtbaar en bereikbaar houden van telefoons, blusmiddelen en (hand)brandmelders
· Rook- en brandwerende deuren gesloten houden
· Vluchtwegen buiten altijd ijs- en sneeuwvrij houden
· De aanwezigheid van een volledige BHV-organisatie (rekening houden met mutaties in het personeel)
· De aanwezigheid van actuele vluchtplattegronden in het gebouw.
3. Wat moet middels een register worden bijgehouden?
In de school dient een register beschikbaar te zijn met daarin de volgende gegevens: periodieke controle van de automatische brandmeldinstallatie, Centrale Verwarming, luchtbehandelingsinstallatie, rook- en warmteafvoer installatie, ontruimingsinstallatie, transparanten, noodverlichting, blusmiddelen.
Meer weten? Lees ook:
Noodverlichting: normen, praktijk en onderhoud
Onderhoud blusmiddelen: hoe doe je dat?
4. Wat zijn specifieke aspecten voor de BHV op scholen?
In bedrijven is de bedrijfshulpverlening (BHV) verantwoordelijk voor ontruiming, (beperkte) brandbestrijding, EHBO en communicatie met de hulpdiensten. Het niet-BHV-personeel hoeft alleen maar de basis noodprocedures zoals de vluchtroutes en het noodnummer te weten, zoals aangegeven op de ‘wat te doen bij’-bordjes die door het gebouw verspreid zijn. Bij leerkrachten ligt er meer verantwoordelijkheid, ook al zijn ze formeel geen BHV’ers. Elke leerkracht is verantwoordelijk voor het ontruimen van zijn/haar klas. In feite maakt dus elke leerkracht deel uit van de BHV-organisatie, omdat ze samen de ‘ontruimingsploeg’ vormen.
De anatomie van kleine kinderen is op een aantal belangrijke EHBO-gebieden anders dan van volwassenen. Het is daarom voor basisscholen van belang dat de BHV-opleiding hierop is aangepast. Let hierop bij het uitkiezen van uw BHV-opleider.
Op scholen voor middelbaar onderwijs komt het voor dat jongeren uit stoerheid het glaasje van een handbrandmelder indrukken. Houd hier rekening mee in de scenario’s van uw noodplan, bespreek deze mogelijkheid van tevoren met de brandweer. Een handmelder is alleen te resetten met een nieuw glaasje. Net als overal is het hier ook van belang om de reserveglaasjes bij de hand te hebben op een in het noodplan beschreven plek (niet achter slot en grendel).
5. Zijn er extra aandachtspunten voor een ontruimingsoefening?
Kleine kinderen kunnen bang zijn van een brandalarm. Dit is geen reden om geen oefening te houden. Sterker nog, het is een argument om het wel te doen. Iedereen moet leren dat een akoestisch alarmsignaal geen reden is om in paniek te raken, maar om rustig de vooraf besproken procedure te volgen. Hierbij is het ook belangrijk dat de leerkracht, ook bij een onaangekondigde oefening (of echte ontruiming!), een rustige uitstraling heeft; kinderen zien namelijk aan het gezicht van de volwassene hoe ernstig de situatie is.
Het omgekeerde (kinderen denken dat het allemaal voor de lol is) is ook mogelijk. Let erop dat kinderen tijdens het ontruimen niet ergens anders heen lopen omdat daar wat leukers te zien is. Het kan ook gebeuren dat kinderen tijdens het wachten op de verzamelplek naar huis lopen als ze vlakbij wonen. Een aanwezigheidslijst per klas is dus op scholen extra belangrijk om te controleren of het gebouw leeg is.
Indien gehandicapte kinderen aanwezig zijn is het aan te bevelen deze kinderen altijd op de begane grond les te geven. Als dit niet mogelijk is, kan met een Evac-chair het kind toch nog redelijk vlot via de trap naar buiten gebracht worden. Pas indien nodig de scenario’s in het noodplan aan op blinde of dove kinderen.
6. Zijn er extra aandachtspunten voor noodscenario’s?
Als ouders horen dat er iets ergs aan de hand is op school willen zij zo snel mogelijk naar de school. Dit is echter niet wenselijk bij het coördineren van een noodsituatie of als er ontruimd is. Besteed hier van tevoren aandacht aan in de communicatie naar de ouders. Een goed noodplan behandelt ook de te volgen (communicatie) procedures indien een kind gewond of overleden is. Ook in dit geval is het onwenselijk als ouders massaal toestromen.
7. Wat zijn BHV-ers en hoeveel moeten in een schoolgebouw aanwezig zijn?
Bedrijfshulpverleners zijn werknemers die de taak van BHV’er op zich hebben genomen. Zij moeten (zie Art 15, Arbowet ’98):
1. EHBO verlenen
2. Brand beperken en bestrijden en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand
3. In noodsituaties iedereen alarmeren en evacueren
4. Alarmeren en samenwerken met hulpdiensten
Het aantal verplichte BHV’ers hangt af van het aantal werknemers (dus ook scholieren!) in het gebouw. Het Arbobesluit (art.2.4.4) bevat normen over het aantal vereiste bedrijfshulpverleners. Daarbij gaat het om het aantal normaal aanwezige werknemers. Ook met het aantal aanwezige niet-werknemers moet rekening worden gehouden. Tijdens vakanties en dergelijke moeten voldoende BHV’ers zijn. Over het algemeen geldt een norm van één bedrijfshulpverlener op 50 aanwezige werknemers en derden.
8. Zijn er specifieke aandachtspunten voor schoolgebouwen?
Vaak worden in de klas of in de gangen tekeningen opgehangen aan touwen of lijnen. Het veiligst is het gebruik van metalen draden. Als richtlijn kunt u een afstand tussen de tekeningen en het vloeroppervlak van minimaal 2,5 meter hanteren. De afstand tussen tekeningen en verlichtingsapparatuur moet tenminste 50 cm zijn. Let er op dat tekeningen (of versieringen) het zicht op de vluchtrouteaanduidingen en ontruimingsplattegronden niet belemmert.
Gangen mogen bij voorkeur niet gebruikt worden voor opslag van materialen, of meubilair. Gangen hebben meestal de functie van vluchtroute en deze moeten altijd vrij gehouden worden. Hou ook rekening met het ophangen van jassen en dergelijke binnen vluchtroutes. Textiel is over het algemeen zeer brandbaar.
9. Is het zinvol kinderen te betrekken bij de veiligheid op school?
Ja, dat is het zeker. Als kinderen ergens een (beperkte) verantwoordelijkheid voor krijgen zal hun enthousiasme hiervoor sterk toenemen. Een suggestie is om elke week een ander kind aan te wijzen als ‘agent’, ‘toezichthouder’ of iets dergelijks. Hij of zij moet er dan elke dag voor zorgen dat er geen jassen, tassen of spullen in de vluchtroutes liggen en dat de presentielijst bij de hand ligt.
Besteed als leerkracht aan het begin van het schooljaar aandacht aan de jaarlijkse oefeningen, het gedrag tijdens een ontruiming en de vluchtroutes op de ontruimingsplattegronden. Er moet altijd een alternatieve vluchtroute zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld de ramen zijn als het lokaal zich op de begane grond bevindt. Aangezien dit niet meteen voor de hand ligt is het goed dit in een les te behandelen.
<<Bekijk ook het dossier ‘Brandveiligheid in en rond scholen’ van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)>>
Op de site van Dijkoraad staat onjuiste informatie voor wat betreft de hoeveelheid aan bhv-ers.
Arbowet 2007 geeft aan dat er eerst een Rie gemaakt moet worden en aan de hand daarvan ga je bepalen hoeveel bhv-ers er nodig zijn.
Lijkt me zinnig om de info weg te halen of aan te passen
hallo…mijn zoon zit op een school op de eerste verdieping maar er is geen brandtrap of iets naar buiten toe. als er brand uitbreekt moet de juf alle kinderen uit het raam zetten en dan komen ze op het dak van de school te staan en hoe dan verder? dan staan ze daar… stel dat er beneden brand uitbreekt dan kunnen ze dus geen kant op!!! heeft iemand een idee wat ik kan gaan ondernemen??
Sjoukje. neem kontakt op met de gemeente, dit ook voor je eigen gemoedsrust. Het is overigens niet gezegd dat bij het ontbreken van een brandtrap de brandveiligheid niet op orde zou zijn, het is mogelijk dat er”ruimtebewaking” (rookmelders) zijn toegepast en de loopafstand vanuit het klaslokaal naar de toegang van de school niet te lang is.
joo g’s