Rookwerendheid houdt ons op dit moment flink bezig. Sinds juli 2021 zijn de eisen namelijk aanzienlijk veranderd. ‘Vroeger’ was er praktisch geen rookwerendheid. De theoretische rookwerendheid was gebaseerd op de brandwerendheid van een constructie. Hierdoor konden veel kieren aanwezig zijn in constructies en het afsluiten van kanalen kon wachten tot de brand enigszins ontwikkeld was. Gevolg was dat er bij brand- en rookwerende scheidingen veel rook kon weglekken naar beschermde gebieden in het gebouw.
Rook is bij brand de grootste bedreiging. Het is algemeen bekend dat bij een brand slachtoffers door rook worden overvallen, gedesoriënteerd raken en onwel kunnen worden. Rook is daarmee de daadwerkelijke doodsoorzaak en niet de brandhaard zelf. Ook als er bij een brand geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen maar mensen wel gewond zijn geraakt, hebben ze vrijwel altijd rook ingeademd. Gelukkig kan men na een controle in het ziekenhuis meestal weer naar huis. Niet zelden heeft een slachtoffer daarna een lang traject voor de boeg voordat de schade aan de longen is hersteld en mensen weer de oude zijn. Dit kan zeer ingrijpend zijn voor het leven en kost natuurlijk veel geld. Het belang van rookwerendheid borgen is daarmee evident.
Daarnaast is er veel onderzoek gedaan naar het risico op rookverspreidingen in gebouwen. Door de praktijktesten in Oudewater (Brandweeracademie: Brandveilig leven en de ‘lessen’ van het rookverspreidingsonderzoek(2021)) is bevestigd dat de bekende rookverspreidingstrajecten via deuren en schachten leiden tot veel hinder. Maar veel kleinere lektrajecten zijn daarbij ook zichtbaar geworden. Rookverspreidingstrajecten via de (ingestorte) elektraleidingen, kieren en dilataties zorgen ook dat rook op onverwachte plaatsten voor hinder kan zorgen.
Nieuwe eisen aan rookwerendheid
Sinds juli 2021 zijn een aantal nieuwe eisen van kracht geworden in het Bouwbesluit voor nieuwbouw met betrekking tot rookwerendheid. Ook is daarmee de nieuwe NEN 6075:2020 van kracht geworden. Met deze norm kan de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten worden bepaald. Belangrijke verandering ten opzichte van de oude voorschriften is dat daadwerkelijk de weerstand tegen verspreiding van rook wordt beoordeeld. In deze voorschriften wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen beperken van verspreiding van koude en warme rook.
Rookwerend is niet rookblokkerend
De eisen voor rookwerendheid van een rookscheiding gaan uit van een weerstand tegen koude rook (Ra bij 20 oC) en warme rook (R200 bij 200 oC). Voor een scheidingsconstructie moet vervolgens bepaald worden hoeveel lekverlies is toegestaan, uitgedrukt in het aantal constructie-onderdelen dat voldoet aan Sa en/of S200. Voor het bepalen van de Sa en S200 moeten constructie-onderdelen in een testopstelling beproefd worden. Door een drukverschil te creëren over de scheiding en de bijbehorende temperatuur te realiseren, kan het lekverlies bepaald worden en wordt duidelijk of voldaan wordt aan de eis van het constructie-onderdeel.
Omdat de weerstand tegen rookdoorgang hiermee wordt bepaald voor een constructie, betekent dit nog steeds dat er een lekverlies mag zijn bij de rookwerende scheiding. Er zijn zelfs gaten en open kieren toegestaan in deze scheiding, zij het in beperkte mate. Er kan dus nog steeds in enige mate rook verspreiden door een rookwerende scheiding. De lekkage van een rookwerende scheiding is in principe groter dan de luchtdichtheid die we tegenwoordig realiseren voor de buitenschil voor het beperken van het warmteverlies door kieren (qv10 waarde). We moeten ons er dus van bewust zijn dat ook door de nieuwe rookscheiding rook kan stromen, echter veel minder dan bij de oude brandwerende ‘rookscheidingen’.
Gevolgen voor bouwproducten
Deze nieuwe eisen hebben veel gevolgen voor de markt. Om te voldoen aan de koude en warme rookwerendheid moeten bouwproducten worden beproefd en aangepast. Natuurlijk is met het ontwikkelen van de voorschriften de markt in beweging gekomen. En rookwerendheid borgen gaat in basis uit van beperken van de luchtdoorlatendheid, dus zien we maatregelen als kierdichting en valdorpels terugkomen op de constructies. Toch lijkt de ontwikkeling niet snel genoeg te zijn gegaan. Voor lang niet alle constructies zijn rookwerende (koude en warme) equivalenten beschikbaar.
Om te voldoen aan de koude en warme rookwerendheid moeten bouwproducten worden beproefd en aangepast
Daarnaast betekent bouwen van een bouwwerk dat we allerhande producenten en systemen samenvoegen, totdat er een bruikbaar gebouw ontstaat. Ook dit is altijd een uitdaging, omdat de testsituatie niet zelfden afwijkt van de beoogde eindsituatie in de praktijk (end use application). In de brandveiligheid is dit vaak een grote uitdaging die we ook kennen van het realiseren van brandwerende scheidingen en brandveilige gevels.
Voorbeeld: deuren
Voor de koude rookwerendheid moeten deurconstructies van kierdichting worden voorzien. Voor de warme rookwerendheid komen er hier nog valdorpels bij. Op zich is dit nog geen probleem, omdat dit allemaal voorzieningen zijn die beschikbaar zijn in de markt. Er zijn echter wel nog wat problemen te overwinnen. In veel gebouwen waar loopgeluiden erg hinderlijk zijn, wordt tapijt toegepast omdat daarmee bij de bron het contactgeluid wordt gedempt. We zien dit bijvoorbeeld veel in hotels. Een stenen dorpel onder de deur is daarbij al uit den boze, omdat de (schoonmaak)karren hier hinder van ondervinden. Een valdorpel die daarbij dagelijks over een tapijt heen wordt getrokken slijt ook nog eens extreem snel. De afdichting onder de valdorpel bestaat uit een rubberstrip die snel afbrokkelt als het veelvuldig over een ruw vlak schuurt. Ook slijt het tapijt, waardoor de bekende ‘halve maantjes’ op de vloer ontstaan. Het realiseren van rookwerendheid in een goed bruikbaar gebouw dat ook op termijn voldoet, vraagt nog veel aandacht.
Voorbeeld: brandkleppen
Bij brandkleppen in luchtkanalen kan om te voldoen aan de rookwerendheid niet meer volstaan worden met een activering van de klep door een thermisch element (smeltlood). Motorgestuurde kleppen moeten worden toegepast met een aansturing door een optische brandmelder die in de ruimte of in het kanaal of de brandmeldinstallatie is aangebracht. Dit is technisch goed op te lossen en de ontwikkelingen gaan gelukkig snel. Standalone brandkleppen met geïntegreerde brandmelders in de kanalen zijn al op de markt, waardoor alleen nog een voedingskabel extra nodig is. Hierbij moet men wel beseffen dat een sturing op basis van een optische sensor veel storingsgevoeliger is dan activering door een thermisch element. De kans dat de brandklep wordt gesloten door een onechte melding met een automatische optische brandmelder is veel groter. Als het systeem daarbij echt standalone is, zal het niet snel gemerkt worden dat een brandklep is dichtgestuurd. Pas als er klachten ontstaan over een gebrek aan ventilatie of drukverschillen kan men zoeken naar het probleem. Bij deze zoektocht moet toevallig bedacht worden dat de (vaak aan het zicht ontnomen) brandklep gesloten kan zijn. Het spreekt voor zich dat een koppeling met het gebouwbeheersysteem met een standsignalering van de klep in veel gevallen dus wel erg wenselijk is voor adequaat beheer. Toch is de verwachting dat lang niet altijd de techniek zo wordt uitgelegd, omdat het een kostbaardere oplossing is. Het voldoen aan de eisen wil dus niet zeggen dat het gebouw ook goed bruikbaar is.
Brandwerendheid en rookwerendheid
In de nieuwe eisen wordt een onderscheid gemaakt tussen brandwerendheid en rookwerendheid. Sommige scheidingen hoeven alleen rookwerend te zijn. Vaak vallen echter de rookscheidingen samen met de brandscheidingen. Daardoor moeten constructies veelal brandwerend én rookwerend zijn. Ook dit is natuurlijk technisch mogelijk. Toch zien we nu in de markt dat producten niet of maar slechts heel beperkt aan de eisen kunnen voldoen. De combinatie brandwerend en koude rookwerendheid is vaak nog wel verkrijgbaar. Maar bij een brandwerende en warme rookwerendheid wordt het aantal deuren dat voldoet bijvoorbeeld wel heel beperkt. En voor specialere deurtypes is (nog) geen oplossing voorhanden. Aangezien projecten met vergunningen aangevraagd na de zomer van 2021 nu naar de uitvoering gaan, zal de ontwikkeling snel moeten gaan. Een remmend effect is wellicht dat alleen in Nederland deze combinatie van eisen wordt gebruikt, waardoor de afzetmarkt beperkt is. Architecten en bouwers die speciale oplossingen toepassen, zullen daardoor vaker geconfronteerd worden met de noodzaak om projectspecifieke testen uit te voeren. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de kosten. Maar ook de snelheid van de uitvoering zal erdoor bepaald worden.
Indien er geen testen beschikbaar zijn, heeft de norm nog een aanvullende uitweg geboden. Aan de hand van het aantal lektrajecten in een scheidingsconstructie kan op basis van theoretische beschouwing het lekverlies – en daarmee de rookwerendheid – worden bepaald. Dit is een redelijk arbeidsintensieve exercitie. Vanzelfsprekend heeft dit wel enige waarde en relatie met de praktijk, maar toch kunnen we ons afvragen of deze boekhouding bijdraagt aan een groter veiligheidsniveau gedurende de gebruiksfase van het gebouw.
Duurzaamheid van rookwerendheid
We zullen naar verwachting gebouwen gaan opleveren die netjes voldoen aan de eisen. Het aspect rookwerendheid is echter zo afhankelijk van het gebruik, dat de kans groot is dat op relatief korte termijn het veiligheidsniveau al afneemt. Ieder gebouw beweegt namelijk. We merken het in het gebruik niet, maar zien het wel terug bij constructieve dilatatievoegen die gevuld zijn met rubberprofielen. Zeker kort na oplevering zetten gebouwen nog na, doordat onder invloed van de belastingen constructies hun definitieve vorm nog aannemen. Houten constructies zijn daarbij extra uitdagend, omdat deze door kruip langzaam blijven vervormen. Windinvloeden zorgen daarnaast voor een dynamische belasting, waardoor er altijd vervormingen blijven ontstaan. De bij oplevering aangebrachte kierdichting zal daardoor op termijn beschadigen, waardoor de rookwerendheid afneemt.
De gebruiker is daarnaast ook een lastige partij. Na oplevering worden vaak nog veel gebruikersinstallaties aangebracht. En doordat lang niet alles draadloos werkt, worden veel elektra- en netwerkkabels alsnog door de gebruiker aangebracht. Een klein gat is snel in een wand geboord. Voor de brandwerendheid was dit altijd al een uitdaging en nu is het belang hiervan nog groter geworden voor de rookwerendheid.
Praktische oplossing
Bij de ontwikkeling van de voorschriften is ongetwijfeld over bovengenoemde kritische punten gesproken, voordat de eisen zijn gesteld. Toch lijkt er wel een behoorlijke spagaat te zitten tussen het belang om een gebouw te kunnen bouwen en de eisen waar we aan moeten voldoen. Bij een aantal eisen is voor de bouwbaarheid gebruikgemaakt van een uitzonderingsregel, zoals bijvoorbeeld bij de brandvoortplantingsklasse van materialen aan de binnenzijde. Het is voor brandvoortplanting natuurlijk anders dan bij brand- en rookwerendheid. Met een kleine lek in de scheiding wordt het eigenlijke doel van een scheiding als snel ondermijnd.
De komende tijd zal deze problematiek op veel bureaus en in veel bouwketen onderwerp van gesprek zijn. De praktische oplossingen zullen gezocht worden om planningen niet in gevaar te brengen. Een goede kierdichting en optisch gesloten aansluitingen zorgen voor een verbetering van de kwaliteit en de situatie zal makkelijker voldoen aan de eisen. Het is daarbij de vraag in hoeverre het bevoegd gezag nu al kan gaan handhaven als niet volledig aangetoond is dat de oplossing voldoet. Ik verwacht dat we hier met zijn allen praktisch mee om zullen gaan. Het betreft immers nieuwe regelgeving, waaraan we allemaal moeten wennen. We moeten echter wel voorkomen dat gebouweigenaren worden opgescheept met oplossingen die later toch niet blijken te voldoen. Zorgvuldigheid is dus van het grootste belang. Duidelijk vastleggen in de dossiers waarom een oplossing is gekozen, dat deze voldoet aan het doel en gelijkwaardig wordt bevonden is daarvoor van groot belang. Zo wordt het rechtens verkregen niveau in ieder geval geborgd.
Doel bereiken
Zorgen voor goede rookwerende scheidingen zal een hele uitdaging worden in projecten. Helemaal voldoen aan alle details van de normen zal niet zomaar mogelijk zijn. Wel zal het zorgvuldiger omgaan met rookwerendheid leiden tot veiliger gebouwen, waarmee een belangrijk doel wordt bereikt. De markt zal een flinke verschuiving laten zien en in de toekomst zullen de eisen zeker nog worden bijgesteld om het werk makkelijker en beter te maken.
Daan Jansen, Senior Fire Safety Consultant & Associate Director bij Royal HaskoningDHV
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.