Grote aanwinst in het Gebruiksbesluit zijn de eisen met betrekking tot kamergewijze verhuur. Juist op dit vlak hebben gemeenten veel onderlinge verschillen. Wordt het nu duidelijker voor de ondernemer en de gemeente?
Het eerste dat opvalt is dat in artikel 2.12.1 lid 1c een gebruiksmelding wordt geëist voor een woonfunctie die gebruikt wordt voor kamergewijze verhuur. In artikel 2.11.1 lid 1a is een gebruiksvergunning verplicht bij bedrijfsmatig nachtverblijf aan meer dan 10 personen. (overigens kan per gemeente afgeweken worden van dit aantal). Hier lijkt het er in dit voorbeeld dus op dat ten alle tijden bij kamergewijze verhuur met nachtverblijf een actie van de ondernemer is vereist. Van 1 tot 10 personen een gebruiksmelding en boven de 10 personen een gebruiksvergunning.
In de toelichting van de begripsomschrijving staat omschreven dat kamergewijze verhuur is gedefinieerd als ‘een woonfunctie voor het bedrijfsmatig verschaffen van woonverblijf aan meer dan een huishouden en aan meer dan vier personen’.
Hiermee richt het begrip ‘kamergewijze verhuur’ zich op de verhuur van kamers in een woning aan afzonderlijke huurders die geen sociale band met elkaar of de verhuurder hebben en zodoende zelf geen of weinig invloed op de brandveiligheidssituatie kunnen uitoefenen. Het gaat hier dus niet om een woongroep, gezinsvervangend tehuis of studentenhuis waarin een aantal personen gezamenlijk een huishouden voert of de woning van een hospita met een beperkt aantal inwonende studenten. Ook de woning die ouders voor hun studerende kind kopen valt er in beginsel buiten, zelfs als er in die woning nog enkele andere studenten worden gehuisvest. Deze woonvormen vallen in principe onder de gewone woonfunctie.
In de definitie is een ondergrens van meer dan vier personen per woonfunctie opgenomen, omdat aangenomen wordt dat er uit het bedrijfsmatig woonverblijf verschaffen aan maximaal vier personen, die alle vier een eigen wooneenheid hebben, vergeleken met de reguliere woonfunctie geen extra risico’s voor de brandveiligheid voortvloeien. Personen die deel uitmaken van het eigen huishouden van de verhuurder tellen hierin dus niet mee.
De kamergewijze verhuur mag niet worden verward met de verhuur van kamers in een logiesfunctie. Het gebruik van dergelijke kamers, bijvoorbeeld in een pension, moet voldoen aan de voorschriften die gelden voor de logiesfunctie. Zo valt huisvesting van seizoenarbeiders onder de logiesfunctie, zij hebben tenslotte elders hun hoofdverblijf.
Heel duidelijk wordt dus gekozen om kamerverhuur onder de woonfunctie te zetten. Op basis van dit gegeven is het niet mogelijk om een vergunning voor kamerverhuur van toepassing te verklaren. De vergunning is alleen van toepassing op het bedrijfsmatig verschaffen van nachtverblijf (logies) of in het kader van verzorging (ook nachtverblijf). Dus zoals in de intro staat vermeld kan kamerverhuur niet gebruiksvergunningplichtig worden.
Huib van de Vrie