Brzo- of Seveso-bedrijven gelden als risicovol. Het zijn de bedrijven met grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen in hun bedrijfsvoering. Nederland kent er circa 400. Deze categorie bedrijven heeft een flinke set verplichtingen voor de vormgeving van hun veiligheidsbeleid. Veiligheidsstudies, risicomatrices, stoffenlijsten, noodplannen en brandweerplannen. En alles beheersbaar gemaakt middels een Veiligheidsbeheersysteem (VBS).
Toezicht door de overheid wordt risicogericht vormgegeven. Wie de risico’s goed beheerst, krijgt de toezichthouder minder vaak (of minder intensief) over de vloer. Goede vormgeving en uitvoering van een VBS moeten lonen. Ondanks investeringen in goed systeemmanagement komt een bedrijf vaak toch bedrogen uit: de inspectielast blijft hoog, de toezichthouder beschouwt tot in detail de staat van technische installaties en laat weinig ruimte voor bedrijfseigen keuzes.
De toezichthouder treedt stevig in de verantwoordelijkheidssfeer van een individueel bedrijf en maakt zich daarmee kwetsbaar: als het ergens fout gaat, volgt doorgaans eerst de vraag waarom ze (de toezichthouder) dit niet heeft voorkomen. De vraag aan het bedrijf zou echter moeten zijn hoe de keuzes zijn gevallen in bijvoorbeeld de risico-afwegingen die ze zelf heeft gemaakt op basis van de zelf ontwikkelde en vastgestelde risicomatrix.
Tijd voor een keuze. Of risicogericht toezicht op basis van een solide, eventueel door verzekeraars gesanctioneerd VBS. Dan doen de vergunningverlener en toezichthouder(s) een stap terug in hun inhoudelijke bemoeienis met de uitwerking van het veiligheidsbeleid. Of toezicht gaat over voorgeschreven regels en inspectie van concrete BIO-ingegeven veiligheidsmaatregelen. Dan verdubbelen we het aantal toezichthouders, borgen (veel) betere technische/chemische/brand-veiligheidsopleidingen en verhogen en passant de verzekeringspolis van toezichthoudende organisaties voor aansprakelijkheid voor niet-geziene, maar zich wel manifesterende onvolkomenheden die tot (grote) incidenten leiden.
Brzo-bedrijven: hoe werkt dat dan?
Bedrijven in de Brzo-categorie (Brzo: Besluit risico’s zware ongevallen) moeten hun veiligheidsbeleid richten op het voorkomen en beheersen van zware ongevallen. Omdat de Brzo-kwalificatie is opgehangen aan de aanwezigheid van grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen, gaat het voorkomen en beheersen van zware ongevallen over scenario’s met grote effecten: grote (druk)branden, chemische spills van gassen en vloeistoffen en explosies.
Het veiligheidsbeleid van een Brzo-bedrijf dient onder meer de volgende zaken te omvatten:
- Assessment van risico’s in de bedrijfsvoering en borging van een veilige werking in een Veiligheidsrapport.
- Directieverklaring met de ambities en doelen voor het te voeren veiligheidsbeleid.
- Risicomatrix als toets voor (on)acceptatie en beheersing van specifieke risico’s.
- Een intern noodplan voor optreden bij calamiteiten.
- Stoffenlijsten voor hulpverleners bij calamiteiten en omgeving voor communicatie.
- Informatie jegens veiligheidsregio voor een eventueel rampenbestrijdingsplan.
- Beoordeling op noodzaak van een eigen bedrijfsbrandweer (vooruitlopend op art. 31 WVr).
- VBS voor cyclische omgang met identificatie & beheersing van risico’s.
Het VBS is de werkwijze waarmee het bedrijf laat zien dat ze methodisch kijkt naar risico’s en het terugbrengen en beheersbaar maken van die risico’s op een acceptabel niveau (toetsbaar aan haar risicomatrix) en dit heeft vormgegeven in een cyclisch, op verbetering gericht proces. Die verbetering moet bijvoorbeeld blijken uit het volgen van de stappen uit de Demming cirkel: plan-do-check-act. De regelgever heeft voorgeschreven dat een VBS ten minste de volgende elementen bevat:
- De organisatie en de werknemers.
- De identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico’s van zware ongevallen.
- Beheersing van de uitvoering.
- De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen.
- De planning voor noodsituaties.
- Toezicht op de prestaties.
- Audits en beoordeling.
Het bedrijf mag het VBS naar eigen inzicht vormgeven en kent formeel geen normerings- of certificeringseisen. Zolang de zeven elementen maar een plek hebben.
Waar wringt de schoen?
Het VBS hoort een sluitend systeem te zijn, waarmee een bedrijf de risico’s in haar bedrijfsvoering zichtbaar en beheersbaar maakt. In termen van verkeersveiligheid: het systeem borgt een ondergrens voor de staat van auto’s via de bepalende elementen voor voertuigveiligheid, en voorziet in toezicht onder meer door een systeem van APK-keuring en steekproefsgewijze toetsing door de RDW. Waar de overheid voor de veiligheidsstaat van een individuele auto op afstand staat en vertrouwt op de APK-keuring die de eigenaar zelf moet regelen, vraagt diezelfde overheid van een Brzo-bedrijf een integraal en sluitend veiligheidsbeheersysteem, waar bovenop een concrete inspectielast komt van mogelijk meerdere keren per jaar. In auto-termen: elke auto een APK, maar dus ook allemaal een steekproef!
Met het VBS laat het bedrijf zien dat ze methodisch kijkt naar risico’s
In een dergelijke praktijk vervagen verantwoordelijkheden: of de overheid wil op alle veiligheidsthema’s inhoudelijk toezicht kunnen uitoefenen, inspecteert tot in detail en ‘duwt’ zo het veiligheidsbeleid in een bepaalde richting. In dat geval doemt het risico op dat het bedrijf afstand neemt van bepaalde keuzes met de motivering ‘dat die ingegeven zijn door eisen die de overheid heeft gesteld, maar die zelf nooit zo zou maken’. Of het bedrijf wordt beoordeeld op de robuustheid, integraliteit en werking van het VBS als systeem, met een rol voor de toezichthouder om dat systeem – al dan niet steekproefsgewijs – te auditen. In dat geval is helder dat het bedrijf aangesproken kan worden op haar beleid en de keuzes die daaruit volgen, ook als het onverhoopt een keer fout gaat.
Voortgaan op de route van ‘intensieve inhoudelijke bemoeienis’ maakt de overheid in haar vergunningverlenende en toezichthoudende rol kwetsbaar op onder meer de volgende punten:
- Begrip van de volledige bedrijfsvoering en chemische stoffen/processen van het bedrijf.
- Kennis- en vaardighedenniveau van de vergunningverleners en inspecteurs.
- Informatie, kennis en inzicht in de laatste veiligheidsontwikkelingen in een branche.
- Vaardigheden om constateringen te doen en in juiste context te beschouwen als wel/niet risicovol en (on)voldoende veilig.
- Prioriteren van bedrijven als meer/minder risicovol en bepalen (en volhouden) van controlefrequentie.
In alle Europese landen moeten bedrijven met een Seveso-kwalificatie aan dezelfde eisen voldoen. Ook daar wordt toezicht gehouden vanuit de disciplines procesveiligheid/arbeidsomstandigheden, milieu/omgeving en brandveiligheid/rampenbestrijding (I-SZW, Omgevingsdiensten en Veiligheidsregio’s). Het toezicht lijkt echter op grotere afstand plaats te vinden. Bedrijven moeten formele stukken beschikbaar hebben, plannen en procedures voorbereid voor eventuele calamiteiten en het geheel borgen in een werkend VBS. Maar daadwerkelijke inspectie vindt plaats op een lage frequentie, gericht op het VBS.
Denkrichting: VBS+ vangnet
Niemand zal tegen heldere verantwoordelijkhedentoedeling zijn, zoals ook niemand het terecht zal vinden dat bij misstanden of ongevallen bij een Brzo-bedrijf eerst de overheid ter verantwoording wordt geroepen en pas daarna het management van een bedrijf. Als we nu de weg willen inslaan dat bedrijven nadrukkelijker zelf verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen, en daarmee ook meer ruimte krijgen voor eigen keuzes, hoe zorgen we dan voor een stimulans voor het vertrouwen dat dit niet ontaardt in verlaging van veiligheidsniveaus? Met het argument dat een keuze voldoende gedragen wordt door het proces van het VBS en ‘bedrijven daar uiteindelijk toch zelf over mogen gaan’.
Verzekeringsarrangement als kernelement in VBS
Als er één branche is die met risico’s kan omgaan en zowel een prijs als een sanctie verbindt aan keuzes die worden gemaakt, zijn het verzekeraars. Verzekeraars geven alleen polissen af als risico’s en beheersing volstrekt helder en dus ‘prijsbaar’ zijn. En verzekeraars weten als geen ander de koppeling te maken tussen wat in polissen is afgesproken en hoe dat er in de praktijk op een site uitziet (of moet uitzien).
In de huidige vormgeving van veiligheidsbeleid en Brzo-toezicht speelt het verzekeringsportfolio nauwelijks een rol. Terwijl dit juist zeer sturend kan zijn, via premiehoogte, dekkingen, uitsluitingen, eigen risico’s, enzovoort. Maak het verzekeringsarrangement van een bedrijf onderdeel van het VBS, omdat dit een spiegel kan zijn van de ambities van het bedrijf als Brzo-organisatie. Serieuze ambities en robuust veiligheidsbeleid in plannen en uitvoering: goede polissen. Beperkte ambities en krimpende, naar louter compliancy neigend veiligheidsbeleid: dunne polissen. En dus een groter risico op gedoe als het fout gaat. Uit de casus Chemie-Pack (2011) is in negatieve zin geleerd hoe de kwaliteit van het VBS (en daarmee ‘Brzo-beleving’) in relatie stond tot de verzekerde dekking. Omgekeerd geldt dat naar verwachting ook: adequate verantwoordelijkheid in verzekeringen, goede verantwoordelijkheid in uitvoering van veiligheidsmanagement.
Het verzekeringsarrangement als een kernelement in het VBS voor robuust veiligheidsbeleid: ruimte voor eigen invulling en lagere inspectiedruk, met toezicht op afstand. Heldere verantwoordelijkheden en minder kwetsbaarheid. Wie kan daar tegen zijn?
Kees Kappetijn is adviseur industriële veiligheid (Kappetijn Safety Specialists, KSS)
>> Lees ook: Kees Kappetijn en Jochem van de Graaff, ‘Hoe stap je over op gebruik van fluorvrij blusschuim?’
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.