In gebouwen zie je ze steeds vaker: de belcel. Een kleine, afgesloten ruimte om even een telefoontje te plegen zonder je collega’s te storen. Ze zijn er in alle soorten en maten, variërend van een kleine cel om alleen te bellen tot aan grotere overlegruimtes.
Belcellen zijn vooral een uitdaging in gebouwen met een brandbeveiligingsinstallatie. Met name bij een sprinkler-, brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie dient te worden nagedacht over de projectering in/nabij/boven de belcel. De vragen die wij vaak krijgen, zijn:
- Is een rookmelder in de belcel vereist bij volledige bewaking?
- Indien er een cluster belcellen aanwezig is, is doodlopendeind-detectie dan vereist?
- Moet er voorzien worden in een ontruimingsalarmsignaal?
- Is een sprinklerkop in de belcel vereist?
Hierbij komt dat bij gecertificeerde brandbeveiligingsinstallaties de inspectie-instelling vaak ook een mening heeft. En die mening kan van inspecteur tot inspecteur verschillen. Wij als brandveiligheidsadviseurs zouden graag een eenduidige aanpak zien van de beoordeling van de belcel. Welke bewaking vereist is, kan ook nog afhangen van de functie (alleen bellen of ook overleggen) en grootte van de cel. Hierna zetten wij uiteen hoe wij omgaan met de belcellen.
Brandmeldinstallatie
Bij niet-automatische of gedeeltelijke bewakingsvorm is geen automatische brandmelder in de cel nodig. Dit geldt zowel voor de kleine belcel als de grotere overlegcel. Als er volledige bewaking vereist is, wordt het een ander verhaal. Dan dient eerst te worden gekeken naar het doel van een brandmeldinstallatie, en dat is tijdige alarmering.
Eén aspect dat van invloed is op de tijdige alarmering, is de omvang van de cel. Bij een kleinere cel, die doorgaans alleen wordt gebruikt om te bellen, wordt een kortdurende bezetting verwacht. Na het telefoontje verlaat de persoon de cel weer. Bij grotere cellen, waarin kan worden gewerkt of overlegd, wordt een langdurige bezetting verwacht. Grotere cellen moeten daarom wel worden voorzien van detectie, terwijl dat bij kleine belcellen achterwege kan blijven.
Een tweede aspect is de wijze van ventilatie van de cel. Als er een vaste ventilatie, gekoppeld aan het gebouwgebonden ventilatiesysteem aanwezig is, dient een brand snel te worden gedetecteerd om brand- en rookverspreiding te voorkomen. Als er enkel een losse ventilator in/op de cel aanwezig is, zal de rook bij brand direct de omliggende (bewaakte) ruimte worden ingeblazen. Dan kan onder voorwaarde een rookmelder weggelaten worden. Deze voorwaarde is de grootte van de cel. Bij een kleine belcel kan ervan worden uitgegaan dat bij detectie buiten de cel tijdige detectie kan plaatsvinden. Bij een grotere overlegcel is dit niet per definitie het geval. Door de grotere afmetingen en volume is tijdige detectie niet gegarandeerd en is toepassing van een rookmelder vereist. Het omslagpunt qua oppervlakte wordt gelijk getrokken met de sprinkler: te weten een binnenmaat van 2 m2.
Als de cellen volgens deze voorwaarden moeten worden voorzien van detectie, dienen de eisen voor doodlopendeind‑detectie ook te worden aangehouden bij clusters van bel- en overlegcellen.
Ontruimingsalarminstallatie
Het doel van een ontruimingsalarminstallatie is het alarmeren van aanwezige personen. Daarom dient in verblijfsruimtes akoestische signalering te worden toegepast. Dit zou in basis betekenen dat in een kleine of grotere cel een slow whoop of speaker wordt geplaatst. Maar bij een type B installatie een slow whoop in een kleine belcel plaatsen, zal leiden tot vrij extreme geluidsdrukniveaus. Wel is het zo dat de belcel goed geïsoleerd is ter voorkoming van akoestische overlast. Als er geen signaalgever aanwezig is, rijst de vraag of het ontruimingssignaal binnen wel hoorbaar is.
Wanneer wij akoestische signalering aanbevelen, hangt dit samen met de functie (en dus duur van het verblijf). Indien een cel alleen bedoeld is om te bellen, en dus een kleine oppervlakte heeft, kan je ervan uitgaan dat er maar 1 persoon in de belcel aanwezig is en dat deze de belcel verlaat na het telefoongesprek. Bovendien is een belcel doorgaans voorzien van een glazen deur. Hierdoor is zichtbaar of een eventuele ontruiming plaatsvindt en kan men zien of de belcel bezet is of niet. Dus waarschuwen van de persoon in de belcel is aannemelijk. Een akoestische signaalgever is daarom niet nodig in de cel. Wij zijn van mening dat in een grote cel, die meer ingericht is als overlegruimte, wel een signaalgever aanwezig dient te zijn.
In het geval van ontbreken van akoestische signaalgevers, dienen bij een eventuele ontruiming deze cellen wel te worden nagelopen door de bedrijfshulpverleningsorganisatie.
Het omslagpunt voor de randvoorwaarde groot/klein wordt ook hier gelijk getrokken met de sprinkler: te weten een binnenmaat van 2 m2.
Sprinklerinstallatie
Een sprinklerinstallatie beveiligt het vloeroppervlak waar een vuurlast/risico op brand is. Strikt genomen zou in een belcel dus ook een sprinkler aanwezig moeten zijn. Voor het wel of niet voorzien met sprinkler van een cel, wordt daarom gekeken naar een andere insteek. De NFPA 13 geeft een handreiking voor het wel of niet beveiligen van een belcel/overlegcel en stelt dat onder de volgende voorwaarden geen sprinkler is vereist:
- De maximale oppervlakte, gemeten aan de buitenzijde is 2,2 m2.
- De belcel is opgebouwd uit limited combustible materialen.
- De vrije hoogte tussen spreidplaat sprinkler en de bovenzijde belcel moet behouden blijven (NEN‑EN 12845: 500 mm, NFPA 13: 450 mm).
Indien er meerdere belcellen bij/naast elkaar worden geplaatst, geldt de 2,2 m2 voor de gehele buitenmaat van het cluster aan belcellen. Tussen clusters van niet-gesprinklerde belcellen moet een vrije ruimte van 1,2 m worden aangehouden.
Qua materiaalgebruik stelt de NFPA 13 geen eisen aan de materialisering van de belcel.
Ook in de NEN-EN12845+NEN1073 zijn deze voorwaarden voor materialisering voor ruimten kleiner dan 2 m2 niet opgenomen. Echter inrichtingselementen moeten wel voldoen aan het Bouwbesluit/Bbl.
Conclusie
Onder voorwaarden is het in onze optiek niet nodig dat kleine belcellen worden voorzien van bewaking:
Algemeen/meerdere systemen
- De ruimte wordt gebruikt als belcel voor 1 persoon.
- Het binnenoppervlak is maximaal 2 m2 en het buitenoppervlak maximaal 2,2 m2. (Dit geldt zowel voor een enkele belcel als voor een cluster van belcellen.)
Brandmeldinstallatie
- Er is geen vaste aansluiting aanwezig op het ventilatiesysteem.
- Indien clusters van belcellen aanwezig zijn welke volgens voorwaarden ‘Algemeen’ en ‘Brandmeldinstallatie’ wel voorzien moeten worden van automatische detectie, moet ook aan de voorwaarde van doodlopendeind-detectie worden voldaan.
Ontruimingsalarminstallatie
- De ruimte is voorzien van een glazen deur.
- In geval van ontruiming loopt de bedrijfshulpverleningsorganisatie de belcellen na en controleert of deze leeg zijn.
Sprinklerinstallatie
- Tussen ongesprinklerde belcellen, in een gesprinklerd gebouw, is een vrije ruimte tussen deze clusters van 1,2 m aanwezig.
- De vrije ruimte tussen de spreidplaat van de sprinkler en bovenzijde belcel is als voorgeschreven in de gebruikte sprinklerstandaard.
- De belcel is opgebouwd uit materialen welke passen binnen de gevarenklasse van de sprinkler en voldoet aan de materiaalvoorwaarde voor inrichtingselementen uit het Bouwbesluit 2012 (2023: Bbl).
René Jansen, senior adviseur brandveiligheid bij Royal HaskoningDHV
Mirre Veerman, adviseur brandveiligheid bij Royal HaskoningDHV
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.