In Nederland komen jaarlijks honderden natuurbranden voor. Dat weten we omdat er sinds 2017 weer natuurbrandstatistieken worden bijgehouden door Brandweer Nederland, de Wageningen Universiteit en het NIPV. Eindelijk, na meer dan twintig jaar zonder natuurbrandstatistieken, krijgen we weer een beeld van de problematiek in Nederland.
Tot 1994 werden de natuurbrandstatistieken bijgehouden door terreinbeherende organisaties. We kunnen dus vanuit het verleden bouwen op een uitgebreide dataverzameling, die al voor de Tweede Wereldoorlog begon en die ons inzicht geeft in de hoeveelheid en omvang van de natuurbranden in Nederland. Maar vanaf 1994 verdween dat inzicht: de dataverzameling door de terreinbeherende organisaties stopte, omdat het aantal natuurbranden afnam. Goede statistieken in de periode tussen 1994 en 2017 ontbreken en na onder meer de brand op de Strabrechtse Heide in 2010 bleek dat er behoefte was om – opnieuw – inzicht te krijgen in het aantal en de omvang van natuurbranden in Nederland.
Binnen het programma grootschalig en specialistisch brandweeroptreden (GBO-SO) van Brandweer Nederland werd het verzamelen van natuurbrandstatistieken één van de projecten onder het specialisme natuurbrandbeheersing. Samen met de Wageningen Universiteit zijn de data verzameld, gevalideerd en aangeleverd aan het European Forest Fire Information System (EFFIS) van de Europese Commissie. Sinds 2017 beschikken we dus weer over deze statistieken: nog steeds met vrij basale informatie over locatie, omvang, oorzaak en type vegetatie, maar het helpt ons enorm om inzicht te krijgen in de natuurbranden waar we in Nederland mee te maken krijgen.
Data en leren van incidenten als basis
Want data over natuurbranden vormen de basis voor beleid en bestrijding. Immers: hoe kan je een probleem duiden als er geen cijfers zijn om dat te onderbouwen? En hoe kunnen we effectief optreden, als we niet weten welke elementen de bestrijding van een natuurbrand complexer maken of juist vergemakkelijken?

Een uitstekend voorbeeld is de wijze waarop we ons in Nederland hebben ontwikkeld op het gebied van gebouwbrandbestrijding. Door het verzamelen van data en casuïstiek kon er met steeds meer onderbouwing toegewerkt worden naar het kwadrantenmodel, de basisprincipes en andere ontwikkelingen die onze brandbestrijding niet alleen effectiever, maar vooral ook veiliger gemaakt hebben. Zoiets ontbreekt nog voor natuurbranden, terwijl we wel zien dat bij vrijwel iedere grote natuurbrand in Nederland materiaal of materieel beschadigd raakt of zelfs brandweerpersoneel gewond raakt. De noodzaak om meer kennis te krijgen over de risico’s bij natuurbranden is dus erg groot. We moeten dan ook gebruikmaken van de goede basis die al voor gebouwbranden is gelegd om met informatie uit de praktijk meer kennis over het verloop van natuurbranden op te doen.
Het verloop van een natuurbrand voorspellen?
Het klinkt als een droomscenario: voorspellen wat een natuurbrand gaat doen en daarmee de juiste inzettactiek en het benodigde materieel kunnen bepalen. Maar landen die meer ervaring hebben met (grootschalige) natuurbranden laten zien dat het kan. We werken veel samen met de brandweer in Catalonië en zij beschikken over meer dan dertig jaar aan uitgebreide natuurbrand-data. Op basis van onder meer kaarten waarop de omvang en verspreiding van branden in het verleden staan, de soort vegetatie, het terrein en de weersomstandigheden kunnen zij een goede verwachting maken van de verspreiding van een natuurbrand.
Sterker nog: men is er in geslaagd om onderscheid te maken in verschillende typen natuurbrand met elk hun eigen wijze van verspreiding en dus specifieke risico’s. Er wordt onderscheid gemaakt tussen branden die voornamelijk door de wind uitbreiden, voornamelijk door landschapselementen (‘topografische branden’ in bergachtig gebied) óf doordat de brand interacteert met de atmosfeer en daarmee zijn eigen weer gaat creëren (‘convectieve branden’). Het gaat te ver om daar in dit artikel op in te gaan, maar de kern van de boodschap is: als je genoeg relevante data hebt, is het mogelijk om in grote mate een inschatting te maken van het brandgedrag en dus de risico’s voor betrokkenen!
Er is nog genoeg te doen
In Nederland zijn we nog in de ontwikkelfase. Natuurbrandbeheersing krijgt steeds meer aandacht en als gevolg van klimaatverandering is de verwachting dat we in Nederland met meer én intensere natuurbranden te maken krijgen. Het verzamelen van data over branden waar we nu mee te maken hebben, is absoluut noodzakelijk om in de toekomst natuurbranden (en met name hun brandgedrag) te vergelijken met de branden van nu.
En daarom is er in de Visie Natuurbrandbeheersing van Brandweer Nederland, die eind 2023 is uitgebracht, ook nadrukkelijk aandacht voor dataverzameling en leren van incidenten. De ambitie is groot, want in de visie en het bijbehorende uitvoeringsplan staan beschreven dat we over een aantal jaar bij meer dan 60% van de natuurbranden kwalitatieve informatie willen verzamelen. Niet alleen de grote branden zijn interessant, maar juist ook de kleinere. Want waarom blijft een brand klein? Komt dat door de snelle inzet van de brandweer? Door het type vegetatie? Door effectieve beheersmaatregelen die in de natuur zijn getroffen? Juist die kleine branden helpen ons om grotere branden te kunnen voorkomen.
Het gaat tijd kosten om inzicht te krijgen in de natuurbranden in Nederland. Daar kunnen we niets aan veranderen, maar hoe meer informatie we nu verzamelen, hoe meer profijt we daar in de toekomst van hebben. We bereiden ons hiermee voor op een toekomst waarin we onze inzet kunnen baseren op kennis van eerdere branden, waardoor we effectiever, maar vooral veiliger kunnen optreden.
Maar met dataverzameling alleen zijn we er natuurlijk nog niet. De kennis vanuit incidenten moet vertaald worden naar vakbekwaamheidstrajecten, zodat alle brandweermensen in Nederland kennis hebben van de risico’s tijdens de bestrijding van natuurbranden. Er zal uitgebreid onderzoek gedaan moeten worden naar de effectiviteit van brandbestrijding en preventieve voorzieningen. Materieel en materiaal zal afgestemd moeten worden op de wijze waarop we in de toekomst natuurbranden gaan bestrijden. We zullen inzichtelijk moeten maken in hoeverre natuurbranden impact (kunnen) hebben op de bewoonde omgeving (de zogeheten Wildland-Urban Interface) en welke maatregelen we kunnen treffen om die impact te beperken. Kortom: de noodzaak om grote stappen op dit thema te zetten is urgent.
Deel kennis en ervaringen
Vanaf 2023 heeft het NIPV de natuurbrandstatistieken overgenomen van Brandweer Nederland. In het afgelopen jaar is er veel energie gestoken in het verifiëren van de natuurbrandmeldingen die op basis van het meldkamersysteem in de database van het NIPV verschijnen.
Begin mei is het rapport over de natuurbranden in 2023 gepubliceerd en daarin staat veel nuttige informatie. Zo was er bij een vijfde van de natuurbrandmeldingen geen sprake van een daadwerkelijke natuurbrand en bleek dat in ruim twintig gevallen een natuurbrand werd veroorzaakt door een ‘natuurvreemd object’, zoals een auto die aan de rand van een natuurgebied in brand vliegt en daardoor de natuur ontsteekt.
Deze informatie is mede dankzij reacties uit de Veiligheidsregio’s verzameld. Werk je bij een Veiligheidsregio of terreinbeherende organisatie? Deel informatie over een natuurbrand in jouw regio of gebied dan ook vooral met het NIPV, want samen krijgen we een steeds beter inzicht!
Wetenschappelijk artikel
Over de natuurbranden in Nederland in de periode tussen 2017 en 2022 is een wetenschappelijk artikel gepubliceerd door betrokkenen van de Wageningen Universiteit, NIPV, Tecnosylva en Deltares: Cathelijne R. Stoof, Edwin Kok, Adrián Cardil Forradellas & Margreet J. E. van Marle: ‘In temperate Europe, fire is already here: The case of The Netherlands’.
Edwin Kok is coördinator Taskforce Natuurbranden van Brandweer Nederland
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.