Gert van den Berg is gespecialiseerd in brandwerende constructies. In de rubriek ‘Brandwerendheid in de praktijk’ belicht hij onderwerpen vanuit zijn ervaring met brandproeven, regelgeving, normalisatie en de praktijktoepassing. Dit keer: CE-markering en beoordeling brandwerendheid.
In de eerder gepubliceerde artikelen in deze serie schreef ik over brandwerende wanden en gevels opgebouwd uit een metalen of houten raamwerk met gipsbeplating, die al dan niet zijn voorzien van deuren en ramen. In het vorige artikel beloofde ik een keer dieper in te gaan op CE-markering en wat hiermee samenhangt, en dan met name voor wat betreft de brandwerende eigenschappen van producten. In dit artikel (met co-auteur Rudolf van Mierlo) zullen we uitzoeken wat de Europese regelgeving hierover zegt en hoe dit vervolgens is aangestuurd vanuit de Nederlandse bouwregelgeving.
Wat zegt de CPR?
De CPR is de Europese Construction Products Regulation, in Nederland aangeduid met de Verordening Bouwproducten. Deze is te vinden op: https://single-market-economy.ec.europa.eu/sectors/construction_en. Het is Europese wetgeving ter bevordering van het vrije handelsverkeer van bouwproducten in Europa, zie bijvoorbeeld ook: https://www.contactpuntbouwproducten.nl/NS2022/.
De CPR gaat over producten die in de handel worden gebracht of aangeboden. Deze begrippen zijn als volgt gedefinieerd (in artikel 2 van de CPR):
- ‘het op de markt aanbieden’: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een bouwproduct met het oog op distributie of gebruik op de uniale markt;
- ‘in de handel brengen’: het voor het eerst op de uniale markt aanbieden van een bouwproduct.
De CPR geeft aan wanneer een prestatieverklaring vereist is (artikel 4):
- Indien een bouwproduct onder een geharmoniseerde norm valt of in overeenstemming is met een daarvoor verstrekte Europese technische beoordeling, stelt de fabrikant een prestatieverklaring op wanneer een dergelijk product in de handel wordt gebracht.
- Indien een bouwproduct onder een geharmoniseerde norm valt of in overeenstemming is met een daarvoor verstrekte Europese technische beoordeling, mag elke vorm van informatie over de prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken, vastgelegd in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie, slechts ter beschikking gesteld worden indien zij in de prestatieverklaring is vermeld en gespecificeerd, behalve indien, in overeenstemming met artikel 5, geen prestatieverklaring is opgesteld.
Een fabrikant kan dus, in afwijking van artikel 4, afzien van het opstellen van een prestatieverklaring (zie artikel 5) als:
- het bouwproduct afzonderlijk of als maatwerk is vervaardigd in een niet-seriematig productieproces in antwoord op een specifieke bestelling en in één enkel geïdentificeerd bouwwerk is geïnstalleerd (…);
- het bouwproduct op de bouwplaats is vervaardigd om in de betrokken bouwwerken te worden verwerkt;
- het bouwproduct op een traditionele manier of met het oog op monumentenzorg in een niet-industrieel proces is vervaardigd voor (…) renovatie van bouwwerken die (…), als onderdeel van een geklasseerd gebied of vanwege hun bijzondere architecturale of historische waarde, officieel beschermd zijn.
Volgens de Europese Commissie (document CPR 07/07/1) kan een ‘niet-seriematig productieproces’ worden gezien als de productie van kleine hoeveelheden zonder gebruik van gestandaardiseerd ontwerp en assemblagelijn technieken. Een belangrijke conclusie hieruit is dat als een product voor een specifiek project volgens een niet-standaard ontwerp wordt vervaardigd, het dan geen CE-markering hoeft te hebben.
En hoe is de aansturing vanuit de Nederlandse bouwregelgeving?
In de Omgevingswet (per 1 januari 2024 ingegaan) is het bijna altijd mogelijk om in plaats van een in algemene regels voorgeschreven maatregel een ‘gelijkwaardige maatregel’ te treffen. De gelijkwaardige maatregel moet ten minste hetzelfde resultaat bereiken als de wetgever met de voorgeschreven maatregel heeft beoogd. Algemene regels kunnen het treffen van een gelijkwaardige maatregel verbieden. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) wijst in artikel 7.6 een aantal gevallen aan waarin het treffen van een gelijkwaardige maatregel is uitgesloten. Deze uitzonderingen hebben echter niet te maken met brandveiligheid, maar met asbestsanering.
De bewijslast van het aantonen van de gelijkwaardigheid ligt bij degene die de activiteit verricht en niet bij het bevoegd gezag. De hoofdregel voor gelijkwaardigheid is dat degene die een activiteit verricht, voorafgaand toestemming voor een gelijkwaardige maatregel moet vragen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt daarop een besluit waartegen bezwaar en beroep open staan.
Een gelijkwaardige oplossing geldt in principe voor één specifieke toepassing in een project. Die gelijkwaardigheid moet voor elk project opnieuw door het bevoegd gezag goedgekeurd worden. In de praktijk kan zo’n gelijkwaardige toepassing soms meerdere keren gebruikt worden en op termijn soms zelfs breed in de markt als acceptabele praktijk gezien worden.
Dit in tegenstelling tot producten met CE-markering. Een toepassing die valt onder een CE-markering is voor de gehele Europese markt geldig. In Nederland mogen producten die met CE-markering worden geleverd niet op de markt worden geweigerd, en er mag geen aanvullende informatie over de eigenschappen worden vereist om het product op de markt te brengen. Een lidstaat geeft in de wetgeving aan welke prestatie delen van een bouwwerk moeten leveren. Hieruit volgen vaak vereiste prestaties van de afzonderlijke bouwproducten.
Het grote voordeel van CE-markering ten opzichte van acceptatie van een gelijkwaardige oplossing is dus de veel bredere toepasbaarheid. Het nadeel is de veel duurdere weg van verkrijging van CE-markering ten opzichte van verkrijging van een gelijkwaardige oplossing.
Er wordt wel betoogd dat gelijkwaardige oplossingen nogal eens fout worden toegepast in de praktijk. Bijvoorbeeld omdat de randvoorwaarden voor de gelijkwaardige oplossing onvoldoende zijn uitgewerkt, of dat een afwijkende toepassing van het product niet gesignaleerd wordt. Onze reactie hierop is dat dit bij toepassing op basis van CE-markering net zo het geval kan zijn. Dit omdat de informatie die bij CE-markering wordt meegeleverd – de Declaration-of-Performance (DoP) – veelal zeer beperkt is uitgewerkt qua toepassingsgebied. De ervaring leert dat een goed uitgewerkte gelijkwaardigheidsverklaring een beter gedefinieerd toepassingsgebied mee krijgt dan dat een DoP daarin voorziet.
Tot slot
Check in alle gevallen – dus zowel bij gebruik van een DoP als bij een gelijkwaardigheidsverklaring – de montagevoorschriften en het toepassingsgebied dat hoort bij het product.
Gert van den Berg werkt bij adviesbureau DGMR en is gespecialiseerd in brand- en rookwerende constructies
Rudolf van Mierlo is brandveiligheidsadviseur bij DGMR
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.