Waaraan moet brandwerende beglazing in ramen, puien, vliesgevels of deurconstructies voldoen? En hoe moet je dat testen om een zo groot mogelijk toepassingsgebied te bereiken? Die vragen zijn voor de gemiddelde producent niet zomaar te beantwoorden. Guy Huskens en Harm Leenders gidsen je in dit artikel door het oerwoud van normen, richtlijnen en voorschriften.
Om het verhaal enigszins overzichtelijk te houden, wordt er ingezoomd op brandwerend glas in deur- of te openen raamconstructies. In het algemeen geldt in Nederland de richtlijn NPR 3577 voor beglazen van gebouwen. Echter, bij brandwerend glas gelden de richtlijnen van de glasleverancier/-producent daar er een onafhankelijk testbewijs aan ten grondslag ligt. Maar daarmee ben je er nog niet.
Ook is een classificatierapport benodigd, verkregen door het uitvoeren van brandwerendheidstesten in een onafhankelijk laboratorium (Notified Body). Het laboratorium dient geaccrediteerd te zijn volgens ISO/IEC 17025 voor de van toepassing zijnde norm voor brandwerendheid van deursets EN 1634-1, hang- en sluitwerk EN 1634-2, of rookwerendheid van deursets EN 1634-3. Op basis van de EXAP (Extended Application) normen EN 15269-2, -3, -5 – afhankelijk van het type materiaal van het draaideel dat toegepast is – of EN 15269-20 (rookwerende constructies), kan er een rapport van uitbreiding van het toepassingsgebied worden opgesteld. Een laboratorium dient hiervoor ook geaccrediteerd te zijn.
Tevens zijn er mogelijk richtlijnen op grond van deskundigenverklaringen (zogeheten ‘expert judgement’), of worden er specifieke gebruikerseisen gesteld. En ten slotte is het vereist dat te openen delen in de buitengevel worden uitgevoerd met een CE-markering, waarmee ze voldoen aan EN 16034. Een voorbeeld van een brandtest ten behoeve van CE-markering is zichtbaar op foto 1.
DIAP en EXAP
Voorop bij het ontwikkelen van een brandwerende constructie staan de eisen waaraan de constructie in de praktijk – ook wel het toepassingsgebied van de constructie – moet voldoen. Meestal zijn de eisen hoger en de toepassingen ruimer dan met een brandtest kan worden afgedekt. Daarom overlegt de leverancier of producent van de brandwerende deur- of raamconstructie met het testlaboratorium welke configuraties beproefd moeten worden om een zo breed mogelijk toepassingsgebied te verkrijgen en tegelijk het aantal testen beperkt te houden.
EN 1634-1 geeft specifiek aan dat je niet alles kunt testen en beschrijft welke toepassingen mogelijk zijn aan de hand van een uitgevoerde test – dit is het directe toepassingsgebied, ook wel DIAP (Direct Application) genoemd. De DIAP wordt rechtstreeks opgenomen in het testrapport of classificatierapport. Met dit testrapport en eventueel andere testrapporten van dezelfde deur of dezelfde raamconstructie in een andere configuratie is met de normenserie EN 15269 het uitgebreide toepassingsgebied te bepalen. In de EXAP-rapporten (uitbreiding van het toepassingsgebied) staan de mogelijkheden omschreven voor onder meer de afmetingen, type beglazing, glasplaatsing, te gebruiken kitten en banden. Ook kan bijvoorbeeld de uitwisselbaarheid van hang- en sluitwerk middels de EN 1634-2 worden beproefd (zie foto 2). Specifiek voor brandwerend glas in te openen delen en/of zij- en bovenlichten zijn er enkele typische regels waaraan niet altijd wordt gedacht. Over de EXAP-regelgeving hierna meer.
Actuele norm brandwerendheid EN 1634-1:2018
De meest recente versie van de testnorm voor brandwerende raam- en deursets EN 1634-1 is in 2018 gepubliceerd. Alle nieuwe brandtesten aan draaiende delen worden volgens deze norm uitgevoerd. In de norm staat het directe toepassingsgebied van de geteste deur- of raamconstructie. In dat toepassingsgebied wordt aangegeven welke afwijkingen van de geteste constructie toegestaan zijn – bijvoorbeeld: mag de deur worden uitgevoerd met 5 millimeter dekplaten in plaats van de geteste 3 millimeter dekplaat? Voor glas is het toepassingsgebied van deze norm bijzonder klein:
- het type glas mag niet worden gewijzigd;
- de afmetingen en het aantal glasopeningen mogen niet worden vergroot;
- het aantal glasopeningen mag worden verkleind;
- de grootte van de opening mag worden verkleind in verhouding tot de verkleining van het deurblad;
- de grootte van de opening mag onafhankelijk van het deurvlak verkleind worden met 25 procent;
- en als het glasoppervlak kleiner is dan 15 procent van het deurvlak, mag het onbeperkt worden verkleind.
Bij deze wijzigingen moet de afstand tot de rand van de deur gelijk blijven of groter worden én de structurele delen van de deurconstructie mogen daarbij niet wijzigen. Als een deur is uitgevoerd met zij- of bovenlichten mag je het glasoppervlak niet groter maken, terwijl het deurblad bij voldoende overwaarde wel vergroot mag worden.
Uitgebreid toepassingsgebied EXAP
Wil je het type glas of het oppervlak vergroten, dan ben je aangewezen op het uitgebreide toepassingsgebied. Van deur- en raamconstructies staat dat beschreven in de normenserie EN 15269: voor stalen deurconstructies is dat EN 15269-2, voor houten deur- en raamconstructies is dat EN 15269-3, voor metaal-omlijste deur- en raamconstructies EN 15269-5. Deze normen hebben allemaal een specifieke sectie voor de toepassingsmogelijkheden van glas in de geteste constructies. En in alle normen voor het testen van constructies met glas staat dat glaspanelen zelf niet geclassificeerd kunnen worden op brandwerendheid. De brandwerendheidsclassificatie – bijvoorbeeld EI 60 of EW 30 – heeft betrekking op de complete constructie waarin het glas is getest. Daardoor is het bijvoorbeeld niet mogelijk om glas dat is getest in een ‘niet-dragende scheidingswand’, zonder meer toe te passen in een deurblad.
Wel zijn de regels voor het wijzigen van de glassamenstelling of wijze van glasplaatsing gelijk aan de normen voor ‘niet-dragende scheidingswanden’: EN 1364-1 voor het direct toepassingsgebied en EN 15254-4 voor uitbreidingen van het toepassingsgebied. Vandaar dat de normen voor uitbreidingen van het toepassingsgebied van deur- en te openen raamconstructies hiernaar verwijzen. Ook wordt er verwezen naar de norm voor hang- en sluitwerk EN 1634-2. Voor kunststof ramen en deuren is een EXAP momenteel in ontwikkeling. Een voorbeeld van een test aan een kunststof systeem is zichtbaar op foto 3.
Uitbreidingen van het toepassingsgebied voor glas in deur- en te openen raamconstructies zien er als volgt uit:
- het is toegestaan om de dikte van de glasplaten in het brandwerend glas te wijzigen (dikker of dunner), mits het glaspakket even goed of beter presteert dan het in de constructie geteste glas, en mits het glas in dezelfde productfamilie van dezelfde producent past;
- de afmetingen mogen worden gewijzigd in overeenstemming met de eisen volgens het uitgebreid toepassingsgebied voor niet-dragende scheidingswanden met glas conform de norm EN 15254-4 en daarmee volgens het direct toepassingsgebied EN 1364-1(de testnorm voor het testen van niet-dragende lichte scheidingswanden) en dan specifiek het onderdeel beglaasde wanden;
- het is toegestaan om een ander type brandwerend glas toe te passen, maar ook hier moet het glas weer binnen dezelfde productfamilie van dezelfde fabrikant passen;
- het is ook toegestaan om de classificatie van een deur- of te openen raamconstructie te verlagen, als glas dat geschikt is voor een lagere classificatie wordt toegepast. (Bijvoorbeeld een deurconstructie is getest voor EI 30, maar je wilt glas van dezelfde productfamilie toepassen dat zich heeft bewezen in een constructie met classificatie EW 30. De geteste deurconstructie met dit nieuwe glas voldoet dan aan klasse EW 30.)
Niet van andere fabrikant
Het is volgens de normen niet toegestaan om brandwerend glas van andere fabrikanten toe te passen, ook al is het type vergelijkbaar. Dat is goed uit te leggen. Glas is een complex product, dat voor toepassing vele testen moet ondergaan. Ieder type constructie moet immers getest worden. Zou je glas van een andere fabrikant toestaan, dan krijg je ongewenste concurrentievoordelen voor fabrikanten die niet testen. Daar komt bij dat er altijd verschillen zitten tussen brandwerend glas van verschillende fabrikanten. Bijvoorbeeld in de exacte samenstelling van de brandwerende opschuimende gel of de stacking (moleculaire binding) van de hitte reflecterende coatings. Dit is het geheim van de smid en zal daardoor vrijwel altijd afwijken van de gelsamenstelling of de coatings van concurrerende producten, ook al zijn de principes voor de brandwerende werking van de concurrerende glastypen gelijk.
Enkel, dubbel en tripelglas
Van enkel glas naar isolatieglas en zelfs drievoudig glas of andersom is op basis van EN 15254-4 alleen mogelijk voor producten die aan het (E)I-criterium voldoen. Daar is een goede reden voor. Het gedrag tijdens brand van minder goed isolerende samenstellingen die alleen aan het E- of (E)W- criterium kunnen voldoen, is niet goed te voorspellen. Dit komt door de steeds wijzigende samenstelling van de geëxpandeerde gellaag of degradatie van de reflecterende coatings. Daardoor neemt het risico van vroegtijdige branddoorslag toe. Op foto 4 is het verschil in reactie bij de brand van triple glas zichtbaar. In die opstelling zitten buiten-binnen en binnen-buiten naast elkaar.
Afsluitend
Een deur- of te openen raamconstructie in combinatie met te gebruiken glas, is alleen brandwerend als die overeenkomt met de geteste constructieve samenstelling en de mogelijkheden die de normen bieden voor eventuele wijzigingen. Als er in de praktijk nieuw glas in een brandwerende deur of raam geplaatst moet worden (bijvoorbeeld na breuk), moet altijd het originele classificatierapport bekeken worden voor het juiste type glas, bandjes en glaslatten. Als hiervan wordt afgeweken voldoet de deur of het raam niet meer aan de normen of aan de geteste situatie. Het is goed mogelijk dat door de wijzigingen de deur of het raam ook in de praktijk niet meer voldoende brandwerend is. In het brandlab zijn dergelijke situaties getest. En wat blijkt dan regelmatig? Als de voorschriften van de glasproducent niet goed zijn opgevolgd, slaagt ook de test niet.
Aan de andere kant zien we ook dat er vaak meer mogelijk is dan de normen toelaten. Maar voordat daarvan afgeweken kan worden, zal er wel testbewijs moeten worden geleverd. Gesteld kan worden: het op de markt brengen van een te openen deur- of raamconstructie die moet voldoen aan een brand- en/of rookwerende prestatie-eis is bepaald geen sinecure!
Guy Huskens, projectleider rook- en brandwerende constructies bij Peutz
Harm Leenders, hoofd Laboratorium voor Brandveiligheid bij Peutz