De afgelopen decennia heeft hoogbouw in Nederland een grote vlucht genomen. Brandveiligheid en brandveilig gebruik hebben daarbij niet altijd de hoogste prioriteit. Om deze problematiek meer aandacht te geven en hoog op de bestuurlijke en politieke agenda te krijgen, is de landelijke taskforce veilige hoogbouw ingesteld. Brandveilig.com sprak met Esther Lieben, commandant van de Brandweer Haaglanden en voorzitter van de taskforce.
Esther Lieben is al ruim dertig jaar werkzaam bij de brandweer en sinds 2010 is zij commandant van de Brandweer Haaglanden en directeur Veiligheidsregio Haaglanden. Jarenlang was zij ook portefeuillehouder incidentbestrijding, waardoor zij goed weet wat er in geval van een incident wel en niet kan. “Tegenwoordig worden brandweermensen vaak gezien als superhelden die bij een incident iedereen wel even redden. Maar de mogelijkheid om te redden wordt bepaald door hoe je de risico’s hebt gemitigeerd. Hoe is bijvoorbeeld een flat gebouwd, hoe is de omgeving ingericht, hoe kan de brandweer er komen, zijn de brandveiligheidsvoorzieningen wel of niet aangebracht?” Daar zit volgens Lieben de grote winst voor de incidentbestrijding, in de risicobeheersing. “Die is zo belangrijk, ook bij hoogbouw. Ik noem het de onzichtbare veiligheid, omdat die maatregelen aan de voorkant onzichtbaar zijn voor de gemiddelde burger, bestuurder of politicus. En daardoor is het verleidelijk om er niet teveel aandacht aan te besteden.”
Landelijke Taskforce Veilige Hoogbouw
Om de problematiek toch die aandacht te geven en hoog op de bestuurlijke en politieke agenda te krijgen, is in november 2021 door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) onder de vlag van Brandweer Nederland de landelijke taskforce veilige hoogbouw ingesteld. Lieben is al jaren nauw betrokken bij deze problematiek en het voorzitterschap van de taskforce sluit hier naadloos op aan. “Hoogbouw is altijd al een probleem geweest voor de incidentbestrijding. Ik raad daarom iedereen die niet-zelfredzaam is af om hoog te gaan wonen. Maar als ik dat zeg, weet ik ook dat ik de halve wereld over mij heen krijg. Want natuurlijk is de ontwikkeling om hoog te bouwen een oplossing voor de huidige woningnood en het bestaande ruimtegebrek. Wel vind ik het mijn taak – en ook die van de brandweer – om de goede discussies te voeren over wat we wel en niet willen en kunnen. Dat is de reden dat we de taskforce hebben ingesteld.”
Discussies en belangenafweging
Waar die discussies over moeten gaan? Lieben windt er geen doekjes om: “Ik vind het bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend dat je bij brand uit jouw woning gehaald kan worden als jij op 70 meter hoog woont.” Tegelijkertijd nuanceert zij deze uitspraak: “Uiteraard zullen wij als brandweer altijd tot het uiterste gaan. En dus worden er door ons aan gebouwen strenge eisen gesteld, zodat de burger ervan uit mag gaan dat een gebouw gedurende 2 uur lang blijft staan, dat zijn woonunit 2 uur lang gevrijwaard is van rook- en brandverspreiding, en dat een incident gewoon kan worden bestreden. Daarvoor maken wij ons hard! Want als de brandweer dat niet doet, wie doet het dan wel?”
Lieben benadrukt dat deze discussies met alle belanghebbenden moeten worden gevoerd, zodat de risico’s bij iedereen bekend zijn. “Natuurlijk weet ik dat je uiteindelijk te maken krijgt met belangenafwegingen. Maar dat moet dan wel transparant zijn. Daarmee geef je houvast aan de bouwwereld en aan ambtenaren. Zij moeten niet steeds opnieuw die belangenafweging hoeven te maken. Dat is ook niet hun taak, want zij leveren slechts een product. Ik lever bijvoorbeeld het product brandveiligheid, daarvoor ben ik ingehuurd. En dus is het mijn taak om de daarbij horende risico’s goed uit te leggen, met gevoel voor het feit dat er belangentegenstellingen zijn. Maar daar kom je alleen achter als je met elkaar dit soort discussies voert. Dat is de inzet van de taskforce.”
Ontwikkelingen en nieuwe risico’s
De brandweer wordt de laatste jaren geconfronteerd met ontwikkelingen die ook nieuwe risico’s met zich meebrengen. Naast hoogbouw zijn dat transformatie van kantoorgebouwen tot woongebouwen, de vergrijzing en de daarmee samenhangende groei van het aantal niet-zelfredzame personen, de toename van het aantal elektrische auto’s, en het gebruik van andersoortige bouwmaterialen. Lieben: “De samenleving verandert enorm. Hoogbouw, of de transformatie van kantoorpanden naar woningen blijken dan bijvoorbeeld uitstekende oplossingen voor een evident zichtbaar probleem als het woningtekort. Maar waar we dan weer niet zo goed in zijn, is te doordenken wat de mogelijk consequenties ervan zijn voor de brandveiligheid.”
Kortom, als het gaat om deze ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande nieuwe brandveiligheidsrisico’s dan wordt daar volgens Lieben onvoldoende op geanticipeerd. Gevraagd naar een verklaring legt zij dit uit: “Brandpreventie, brandveiligheidsinstallaties en gebruik van brandveilige materialen kosten gewoon veel geld. Daardoor blijken hele goede ideeën ineens minder rendabel te zijn. Wat dan volgt is een afweging van belangen. Dat begrijp ik heel goed. Maar je zult mij nooit horen zeggen dat iets niet kan, omdat het niet veilig zou zijn – bijvoorbeeld hoogbouw. Waar ik wel een probleem mee heb, is dat je dat soort geluiden niet mag laten horen omdat veiligheid niet sexy is en veel geld kost.”
Adequate wet- en regelgeving
Om de discussies over brandveiligheid te kunnen voeren, is het voor de brandweer van belang om tijdig aan tafel te zitten bij nieuwe projecten. Maar om het juiste moment daarvoor te bepalen is nog niet zo eenvoudig, zo blijkt uit Liebens verhaal. “Het is zaak om in een vroeg stadium te worden betrokken, maar ook weer niet te vroeg. Want als je er te vroeg zit, heb je niet veel meer te melden dan ‘Let wel op de veiligheid’. Dat wil je niet, want daarmee sla je elke discussie dood en kom je geen stap verder. We moeten bestuurders en ontwikkelaars juist de kans geven om creatieve oplossingen te bedenken voor de vraagstukken van deze tijd. Dan zijn ze niet geholpen met mensen die aan het begin al roepen dat iets niet kan, omdat het niet veilig is. Maar als je niet vroegtijdig in beeld bent om een bijdrage te leveren, dan bestaat de kans dat je in een te laat stadium betrokken wordt en dat dan pas blijkt dat de brandveiligheid niet op orde is.”
Daarom is Lieben voorstander van wat zij noemt ‘de kleine dwang’. “Ik denk dat je dit soort zaken in wet- en regelgeving moet vastleggen. Dus als het gaat om nieuwe ontwikkelingen zoals hoogbouw, dan moet duidelijk zijn omschreven op welk moment de brandweer aan tafel komt.”
Je zult mij nooit horen zeggen dat iets niet kan, omdat het niet veilig zou zijn
Is dit een pleidooi voor strengere wet- en regelgeving? Lieben: “Niet per se strenger, maar wel adequaat. Ik vind namelijk dat de huidige wet- en regelgeving niet meer adequaat is op het vlak van brandveiligheid. Die moet wat mij betreft worden aangepast aan de vraagstukken van deze tijd, zodat het de nieuwe onderlegger wordt waarop bestuurders en ambtenaren hun keuzes kunnen baseren.”
Integrale aanpak
Lieben is ervan overtuigd dat de taskforce in zijn missie gaat slagen. Een overtuiging die gebaseerd is op haar vertrouwen in de professionals bij de overheid en in de bouwwereld, maar vooral in de bestuurders van Nederland. “Ik zie dat onze bestuurders het goede willen doen voor de samenleving en openstaan voor alle argumenten die te maken hebben met basale veiligheid. Tegelijkertijd zijn deze vraagstukken dusdanig ingewikkeld dat je ze niet meer gesegmenteerd kunt bekijken. De problematiek vraagt om een integrale aanpak. Dat is momenteel de grootste opgave en daardoor wordt het een traject van lange adem. Vandaar mijn pleidooi voor wet- en regelgeving die up-to-date en adequaat is, waarmee je een basaal veiligheidsniveau creëert. Dat is voor alle betrokkenen belangrijk.”
Arjen de Kort