In de zomer van 2018 werd Station Noord geopend, één van de stations van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn. Het station is een plek waar elke dag veertigduizend reizigers bij elkaar komen en tientallen metro’s en bussen halteren. Oftewel: een locatie waar brandveiligheid topprioriteit is! Maar hoe is dit geregeld en wat komt daarbij kijken? Albert Werkman, senior adviseur brandveiligheid bij Antea Group, blikt terug en deelt zijn ervaringen.
Jarenlang sleutelden diverse adviesbureaus en architectenbureau Benthem Crouwel aan het ontwerp van Station Noord en het naastgelegen busstation. Het ontwerp dat er lag, was al eerder vergund. Maar zoals je in de praktijk vaak ziet, wordt zo’n ontwerp door de tijd ingehaald. Zo kwamen er gaandeweg nieuwe uitgangspunten bij in het ontwerp. Ook was er per 2012 een nieuw Bouwbesluit op het deels vastgestelde ontwerp van toepassing. Gelukkig lagen er hierdoor al wel een aantal goed doordachte brandveiligheidsplannen voor het station toen de Dienst Metro & Tram van de gemeente Amsterdam in 2017 bij ons aanklopte met de vraag om de laatste hiaten aan te vullen en de puntjes op de ‘i’ te zetten. Oftewel: om alles nog eens goed tegen het licht te houden en het brandveiligheidsplan waar nodig te actualiseren.
Een gefragmenteerde puzzel
Dit betekende dat ik een grote hoeveelheid informatie op mijn bureau kreeg in de vorm van tientallen ontwerpen, deelontwerpen, rapporten, onderzoeken en analyses. Een hele gefragmenteerde puzzel, waarvan wij wisten dat we een groot deel van de oude puzzelstukjes konden hergebruiken. Maar er was ook een deel dat misschien niet meer relevant was. Want wat betekende een extra roltrapgat in de perronvide voor de rook- en brandontwikkeling? Of hoe gingen we aantonen dat de centrale ontvangstruimte én de onderliggende fietsenkelder als één brandcompartiment uitgevoerd kon worden, maar toch gelijkwaardige brandveiligheid bood?
We hebben toen al die puzzelstukjes opnieuw tegen het licht gehouden, naast elkaar gelegd, en waar nodig onderdelen opnieuw berekend en gevalideerd, zodat alles weer paste.
Brandcompartimentering cruciaal
Van al die puzzelstukjes bleken er een paar cruciaal. Eén zo’n cruciaal puzzelstukje was de brandcompartimentering in het stationsgebouw. Station Noord kent met de passage, de verdeelhal en de perrons namelijk drie niveaus. Deze zijn als één ongedeeld brandcompartiment uitgevoerd. Dit is een ruimte van 5.600 vierkante meter met stalen overkapping. Volgens de prestatie-eisen van het Bouwbesluit mag je echter brandcompartimenten van maximaal 1.000 vierkante meter bouwen. Zo’n groot compartiment bouwen kán, maar je moet dan wel aantonen dat je voor een gelijkwaardige brandveiligheid zorgt. Omdat er in dit halontwerp meerdere wijzigingen waren aangebracht, is die onderbouwing daarom nog eens tegen het licht gehouden. Bijvoorbeeld om te bekijken of er nieuwe brand-/rooksimulaties nodig waren.
Eén zo’n cruciaal puzzelstukje was de brandcompartimentering in het stationsgebouw
Fietsenkelder
Ook in de fietsenkelder waren wijzigingen. In eerdere ontwerpen was er sprake van een uitvoering in twee compartimenten. Gezien de sociale veiligheid en esthetica had het architectenbureau een sterke voorkeur voor één grote ruimte van 1.800 vierkante meter. Voor dit compartiment moesten we dus ook de gelijkwaardigheid aantonen.
Dit hebben we gedaan aan de hand van vluchtroutes, materiaalgebruik, bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen. Daarnaast hebben we ook oplossingen onderzocht, zoals een brandwerend rolscherm dat de fietsenstalling bij brand in twee subcompartimenten verdeelde. Dit scherm bleek bij nadere beschouwing niet nodig, omdat de kelder is gemaakt van beton. Dit zorgde al voor een lage permanente vuurlast. Ook de vuurlast van de kelder bleek relatief laag en het ontwerp voorzag in voldoende vluchtroutes.
Naar de brandweer
Om al dit soort zaken te toetsen heb je als brandveiligheidsadviseur allemaal rekenmodellen tot je beschikking. Brandveiligheid is in mijn optiek echter meer dan rekenen alleen. Zeker bij een publiek gebouw zoals een metrostation heb je immers met meerdere belanghebbenden te maken. Ook zij moeten achter de plannen staan en mee kunnen kijken of alle maatregelen voldoen aan hun eisen en wensen. Om hiervoor te zorgen, belegden we een overleg met alle belanghebbenden: de architect, het bevoegd gezag, en de brandweer. Zoals verwacht, stonden zij niet te springen om (weer) nieuwe wijzigingen aan te brengen. Maar tijdens het overleg werd steeds duidelijker dat er veel aandacht voor het proces nodig was.
Daarom gingen we naar de brandweer toe en hebben simpelweg gevraagd wat zij qua brandveiligheid graag terug wilden zien in het brandveiligheidsplan. Wat betekenden de wijzigingen voor hen en wat vonden zij belangrijk? Juist deze open vraagstelling zorgde voor een constructief gesprek. Vervolgens hebben we gezamenlijk het ontwerp en de kritische punten nog eens nagelopen en gekeken naar voldoende ruimte voor opstelplaatsen, bluswater, de plaatsing van droge blusleidingen en hydranten, maar ook naar het materiaalgebruik in de fietsenkelder. Dit resulteerde in enkele kleine aanpassingen op het ontwerp. Het gaf de brandweer de kans om mee te denken en het plan in zijn geheel nog eens te beschouwen.
Akkoord
Het ontwerp voldeed hiermee aan het Bouwbesluit 2012, de regelgeving op het gebied van brandveiligheid én de aanvullende ontwerpeisen van de opdrachtgever. Daarnaast hebben we dankzij goede samenwerking ervoor gezorgd dat alle voorwaarden voor een optimale repressieve inzet van de brandweer aanwezig waren. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat er een akkoord kwam op het aangepaste ontwerp en dat de bouw van het station van start kon gaan.
Albert Werkman is senior adviseur brandveiligheid bij Antea Group
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.